• No results found

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998. BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998. BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998.

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager:

Leemberg Houdster Maatschappij BV statutair gevestigd te Rotterdam Kantoorhoudende te Kosterijland 50, 3981 AJ Bunnik

Contactpersoon: Mevrouw mr. dr. M.M. Roggenkamp Postbus 190 3000 AD Rotterdam tel.: 010 - 404 21 38 fax: 010 - 404 23 33 PROCEDURE

Op 8 februari 2002 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) een verzoek ontvangen om een ontheffing te verlenen van het in artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) neergelegde gebod een netbeheerder aan te wijzen. Het verzoek is ingediend door Leemberg

Houdster Maatschappij BV (hierna: Leemberg). Op het verzoek is de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) toegepast. De aanvraag heeft derhalve voor een periode van vier weken voor belanghebbenden ter inzage gelegen; hiervan is mededeling gedaan in Staatscourant nr. 73 van 16 april 2002. Er zijn geen zienswijzen ingediend als bedoeld in artikel 3:13 Awb. FEITELIJKE SITUATIE

Vier ondernemingen, te weten Stichting Ontwikkeling Windenergie (SOW), ID-Lelystad/Appelman, Windmolenpark Meeuwentocht B.V. en GTI Energy Solutions B.V., ontwikkelen ieder afzonderlijk een windpark. Voor de exploitatie zullen de windparken regelmatig energie inkopen.

De windparken zullen, volgens opgaaf van de aanvrager gezamenlijk maximaal 77 MW elektriciteit opwekken en naar schatting jaarlijks 154 miljoen kWh produceren.

Ten behoeve van de vier bovengenoemde producenten zal een elektriciteitsnet worden aangelegd (project Windnet) dat aangesloten wordt op het regionale hoogspanningsnet van N.V. NUON Netbeheer en waarover Leemberg het beheer zal voeren. De aansluiting bestaat uit een 150 kV station – 150 kV/20 kV transformator station dat door SOW en in overleg met N.V. NUON Netbeheer wordt opgericht en waarover Leemberg het beheer zal voeren. Bij dit station zal een meetinrichting worden geplaatst. Voor de aansluiting van de vier windparken worden drie elektriciteitsleidingen aangelegd die op dat station worden aangesloten.

De spanning van het elektriciteitsnet zal volgens de aanvrager 20 kV bedragen. Dit wijkt af van de standaard spanning van 10kV in de regio. In het station wordt de spanning van de uitgaande stroom omgezet van 20 kV naar 150 kV.

(2)

De ligging van het elektriciteitsnet, inclusief de mogelijke uitbreidingen, is op een bijgevoegde plankaart aangegeven.

De aandelen van Leemberg worden thans volledig gehouden door GTI N.V., maar zullen vanaf de daadwerkelijke start van het project Windnet aan GTI Energy Solutions B.V. en Iordens & Partners B.V. worden vervreemd. Op dat moment zal ook de naam van Leemberg worden gewijzigd.

Leemberg is geen netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet 1998. De voor de aanleg en uitvoering vereiste (technische) know how zal door GTI Energy Solutions worden verzorgd.

De bouw van drie van de vier windparken en het project Windnet is per januari 2002 aangevangen. Met de energielevering zal in oktober 2002 worden begonnen.

WETTELIJK KADER

Alvorens kan worden bepaald of een ontheffingsaanvraag kan worden gehonoreerd, moet worden vastgesteld of de aanvrager het recht van gebruik heeft van een net zoals gedefinieerd in de E-wet. Uit de

wetsgeschiedenis volgt dat alleen sprake is van een net indien andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de aanvrager verbonden zijn aan het net van de aanvrager en een meetinrichting is geplaatst tussen deze rechtspersonen en het net.1

Vervolgens dient te worden vastgesteld of het net in de zin van de E-wet niet onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, valt. In deze bepaling wordt aangegeven dat geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, waarvan een ander dan een leverancier of een netbeheerder een recht van gebruik heeft. Ten slotte dient het net in de zin van de E-wet, dat niet onder de bagatelbepaling valt, te worden getoetst aan de criteria genoemd in artikel 15, tweede lid, van de E-wet. Een ontheffing kan alleen worden verleend aan een aanvrager die over een net beschikt waarop een beperkt aantal afnemers is aangesloten. Daarbij dient het net van de aanvrager aan één van de vier volgende criteria te voldoen:

a. het net is bestemd om de aanvrager te voorzien van elektriciteit dan wel om het centrale bedrijfsproces van de aanvrager te ondersteunen;

b. het net is bestemd om een aantal samenwerkende rechtspersonen te voorzien van elektriciteit en de samenwerking van deze rechtspersonen een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding in hun vestigingen ten doel heeft;

c. ten aanzien van het net zijn kwaliteitseisen van toepassing die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E-wet heeft vastgesteld.

d. De aanvrager is geen netbeheerder en is niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden en de aanvrager:

- zal een overeenkomst sluiten met de netbeheerder van het net waarop zijn net is aangesloten om te waarborgen dat de uitvoering van de taken van die netbeheerder niet wordt belemmerd, en

- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren met inachtneming van redelijke tarieven en voorwaarden alsmede van de voorschriften bedoeld in artikel 15, derde lid, E-wet.

(3)

Om in aanmerking te komen voor een ontheffing moet de aanvragende rechtspersoon beschikken over een net waarop een beperkt aantal natuurlijke personen of rechtspersonen is aangesloten. In de wetsgeschiedenis wordt aangegeven dat er geen scherpe getalsgrens valt te geven om te bepalen of aan een net een beperkt aantal afnemers is verbonden.2 Mede in dit verband is ervoor gekozen de beoordeling of er wel of niet sprake is van een beperkt aantal aansluitingen afhankelijk te laten zijn van de mate waarin het publiek belang wordt gediend. Het is aan de ontheffingsaanvragers zelf om te onderbouwen op welke wijze bij verlening van een ontheffing het publiek belang wordt gediend.

Bestaande en toekomstige elektriciteitsnetten

In artikel 15 E-wet wordt gesproken over ‘een net’. Uit die bewoordingen zou opgemaakt kunnen worden dat alleen voor bestaande netten een ontheffing kan worden verleend. Ook artikel 10 van de E-wet, het artikel waaruit de ontheffingsaanvraag voortvloeit, impliceert dat. In artikel 10, derde lid, E-wet wordt namelijk bepaald dat de rechtspersoon die een recht van gebruik heeft van een net, voor het beheer van dat net een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aanwijst. Een verwijzing naar toekomstige netten ontbreekt ook hier. Uit de wetsgeschiedenis kan ook niet worden afgeleid dat aandacht is besteed aan toekomstige netten. Er wordt, met andere woorden nergens aandacht geschonken aan het feit dat in de praktijk ook behoefte bestaat aan een ontheffing voor het aanwijzen van een netbeheerder voor een

toekomstig, nog aan te leggen, elektriciteitsnet. Terwijl er wel degelijk behoefte bestaat aan ontheffingen voor toekomstige netten. Op deze wijze kan namelijk zekerheid worden verkregen over de plichten van de

toekomstig neteigenaar en kan door hem een gedegen afweging worden gemaakt over het wel of niet aanleggen van een net.

Ondanks dat nergens over een toekomstig net wordt gesproken, zijn er evenmin aanwijzingen te vinden die er op duiden dat de wetgever expliciet bedoeld heeft ontheffingsaanvragen die zien op toekomstige

elektriciteitsnetten, uit te sluiten. Het lijkt er veel meer op dat dit punt tijdens de totstandkoming van de E-wet niet expliciet is meegenomen.

Vanwege de bestaande behoefte en het feit dat ontheffingverlening voor toekomstige elektriciteitsnetten niet expliciet wordt uitgesloten, adviseert de directeur DTe dat ontheffingverlening voor deze netten mogelijk moet zijn, mits de te realiseren situatie onder één van de hierboven genoemde criteria valt.

BEOORDELING

Uit de ontheffingsaanvraag kan worden afgeleid dat Leemberg (en later Windnet Oost-Flevoland B.V.) de rechtspersoon zal zijn die over het nog aan te leggen net gaat beschikken en mitsdien als economisch eigenaar dient te worden beschouwd.

Het betreft een net in de zin van artikel 1, onder i, van de E-wet.

Het net waarvoor ontheffing wordt aangevraagd heeft een spanningsniveau van 10 kV. Het jaarlijkse verbruik zal volgens de aanvrager nihil zijn. Daarmee valt het net evenwel niet onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, van de E-wet.

In casu is gelet op het aantal afnemers sprake van een net waarop een beperkt aantal andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de ontheffingsaanvrager zijn aangesloten (artikel 15, tweede lid, aanhef, van de E-wet). Daarnaast wordt naar het oordeel van de directeur DTe aan de voorwaarde voldaan van het gestelde in artikel 15, tweede lid, onder c, van de E-wet omdat ten aanzien van het net kwaliteitseisen van

(4)

toepassing zijn die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E-wet heeft vastgesteld.

In dit verband heeft de aanvrager desgevraagd het volgende aangevoerd. Het elektrisch vermogen dat de windparken produceren is zodanig hoog dat deze windparken niet direct op het bestaande net van N.V. NUON Netbeheer kunnen worden aangesloten. Daarom dient een apart net te worden aangelegd. Het net kent een afwijkend spanningsniveau (20 kV in plaats van het gebruikelijke 10 kV). Daarvoor is gekozen op basis van de laagste kosten op de lange termijn. Daarbij is rekening gehouden met aanschaf, onderhoud en energieverliezen. Tevens worden andere eisen gesteld aan de levensduur en de beveiliging van het net en is de belasting van het net gemiddeld lager dan gebruikelijk. De technische afwijkingen hebben voorts betrekking op het netontwerp (er is sprake van een sternet in plaats van een ringnet) alsmede het beveiligingsconcept. Bovendien is de 150 kV trafo speciaal voor deze toepassing ontworpen. ADVIES

Gelet op het bovenstaande adviseert de directeur DTe de Minister van Economische Zaken om op basis van artikel 15, tweede lid, onder c, van de E-wet een ontheffing te verlenen aan de aanvrager, Leemberg Houdster Maatschappij B.V. De directeur DTe adviseert de Minister bovendien om aan deze ontheffing de

(5)

VOORSCHRIFTEN MODEL C

1. Op verzoek van de Minister dient de ontheffinghouder op elk gewenst moment een overzicht van de stand van zaken op zijn net te kunnen geven.

2. De ontheffinghouder dient eenmaal per jaar wijzigingen van de naam en het adres van de ontheffinghouder aan de Minister te melden.

3. Op verzoek van een ieder die is aangesloten of wil worden aangesloten op het net van de

ontheffinghouder dient de ontheffinghouder te onderhandelen over de tarieven die de ontheffinghouder berekent voor het gebruik maken van zijn net. Daarbij dient de ontheffinghouder een onderscheid te maken in transporttarieven, aansluittarieven en systeemtarieven. De ontheffinghouder is verplicht om op verzoek van een ieder die is aangesloten of wil worden aangesloten op het net van de ontheffinghouder een voorstel te doen met betrekking tot bovengenoemde tarieven.

4. De ontheffinghouder is verplicht te onderhandelen over de voorwaarden waaronder het transport van elektriciteit zal plaatsvinden. De ontheffinghouder is verplicht om aan de bij de onderhandeling betrokken partijen een voorstel te doen met betrekking tot deze voorwaarden.

5. De ontheffinghouder dient op verzoek van één of meer bij de onderhandelingen betrokken partijen een redelijke termijn te stellen waarbinnen de onderhandelingen zoals bedoeld in voorschrift 3 en 4 afgerond moeten zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voorwaarden als bedoeld in artikel 36 van de E-wet, zoals deze zullen worden of zijn vastgesteld door de directeur DTe, zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover

Nu de zogenoemde 10 kV-ring is aan te merken als één aansluiting in de zin van artikel 1, lid 1, onderdeel b, van de E-wet behoeft niet om een ontheffing ex artikel 15, lid 2, van

In deze bepaling wordt aangegeven dat er geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken de aanvrager, Het Marinebedrijf op basis van artikel 15, lid 2, sub c van de E-wet ontheffing voor het aanwijzen van

- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken om op grond van artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet aan Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A,

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken om op grond van artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet aan De Kleef BV BV een ontheffing te verlenen,

In casu zal, gelet op het aantal aan te sluiten afnemers, voorts sprake zijn van een net waarop een beperkt aantal andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan