1 Nummer: 398070148 (2602)
Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.
BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager:
De Kleef BV
Westervoortsedijk 73 6800 TC ARNHEM
Contactpersoon:
Dhr. M.L. Lieste tel.: 026 3663582 fax: 026 3664247
PROCEDURE EN FEITELIJKE SITUATIE
Bij besluit van 12 juli 2000 is door de Minister van Economische Zaken aan Akzo Nobel Nederland BV, locatie Kleefse Waard een ontheffing ex artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) verleend. Bij brief van 22 september 2003 heeft De Kleef BV aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) mededeling gedaan van een juridische splitsing en waarbij de ontheffing van 12 juli 2000 op naam van De Kleef BV wordt gebracht.
Ingeval een andere rechtspersoon ontheffinghouder wordt, dient daartoe een apart besluit te worden genomen. Voormelde brief van 22 september 2003 is om die reden aangemerkt als een aanvraag van De Kleef BV om een ontheffing.
Desgevraagd is door de directie van Kleef BV bij brief van 2 oktober 2003 bevestigd dat er op het
elektriciteitsnet sinds het moment van de ontheffingverlening aan Akzo Nobel Nederland BV, locatie Kleefse Waard in technische zin geen wijzigingen hebben plaatsgevonden.
Voorts is desgevraagd bij faxbericht van 26 september 2003 een uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d.
3 juni 2003 van De Kleef BV overgelegd.
WETTELIJK KADER
Alvorens kan worden bepaald of een ontheffingsaanvraag kan worden gehonoreerd, moet worden vastgesteld of de aanvrager het recht van gebruik heeft van een net zoals gedefinieerd in de E-wet.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat alleen sprake is van een net indien andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de aanvrager verbonden zijn aan het net van de aanvrager en een meetinrichting is geplaatst tussen deze rechtspersonen en het net.
1Vervolgens dient te worden vastgesteld of het net in de zin van de E-wet niet onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, valt. In deze bepaling wordt aangegeven dat geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, waarvan een ander dan een leverancier of een netbeheerder een recht van gebruik heeft.
1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 303, nr. 7
2
Ten slotte dient het net in de zin van de E-wet, dat niet onder de bagatelbepaling valt, te worden getoetst aan de criteria genoemd in artikel 15, tweede lid, van de E-wet. Een ontheffing kan alleen worden verleend aan een aanvrager die over een net beschikt waarop een beperkt aantal afnemers is aangesloten. Daarbij dient het net van de aanvrager aan één van de vier volgende criteria te voldoen:
a. het net is bestemd om de aanvrager te voorzien van elektriciteit dan wel om het centrale bedrijfsproces van de aanvrager te ondersteunen;
b. het net is bestemd om een aantal samenwerkende rechtspersonen te voorzien van elektriciteit en de samenwerking van deze rechtspersonen een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding in hun vestigingen ten doel heeft;
c. ten aanzien van het net zijn kwaliteitseisen van toepassing die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E-wet heeft vastgesteld.
d. De aanvrager is geen netbeheerder en is niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden en de aanvrager:
- zal een overeenkomst sluiten met de netbeheerder van het net waarop zijn net is aangesloten om te waarborgen dat de uitvoering van de taken van die netbeheerder niet wordt belemmerd, en
- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren met inachtneming van redelijke tarieven en voorwaarden alsmede van de voorschriften bedoeld in artikel 15, derde lid, E-wet.
Om in aanmerking te komen voor een ontheffing moet, zoals hierboven reeds is opgemerkt, de aanvragende rechtspersoon beschikken over een net waarop een beperkt aantal natuurlijke personen of rechtspersonen is aangesloten. In de wetsgeschiedenis wordt aangegeven dat er geen scherpe getalsgrens valt te geven om te bepalen of aan een net een beperkt aantal afnemers is verbonden.
2Mede in dit verband is ervoor gekozen de beoordeling of er wel of niet sprake is van een beperkt aantal aansluitingen afhankelijk te laten zijn van de mate waarin het publiek belang wordt gediend. Het is aan de ontheffingsaanvragers zelf om te onderbouwen op welke wijze bij verlening van een ontheffing het publiek belang wordt gediend.
BEOORDELING
Voor de beantwoording van de vraag of een ontheffing kan overgaan op een andere rechtspersoon is het onderscheid tussen persoonsgebonden en zaaksgebonden ontheffingen van belang. Persoonsgebonden ontheffingen zijn ontheffingen waarbij de beslissing omtrent het al dan niet verlenen van een ontheffing uitsluitend of in hoge mate afhangt van de persoon van de aanvrager. Zaaksgebonden ontheffingen zijn ontheffingen waarvan de werking betrekking heeft op een bepaald object en waarbij de persoon van de aanvrager geen of een ondergeschikte rol speelt bij de beslissing omtrent ontheffingverlening. Voor persoonsgebonden ontheffingen geldt dat - bij gebreke van een wettelijke regeling in de E-wet voor de overgang van ontheffingen ex artikel 15, tweede lid - deze niet kunnen overgaan. De aard van een ontheffing wordt bepaald door het wettelijk toetsingskader (vgl. Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 15 juli 2003, AB 2004, afl. 3, nr. 32 met noot C.L. Knijff).
Een ontheffing ex artikel 15 E-wet is naar oordeel van de directeur DTe een - in belangrijke mate - persoonsgebonden beschikking. Immers, de eigendomsverhoudingen van de nieuwe rechtspersoon die ontheffinghouder gaat worden, kunnen van belang zijn voor de vraag of de ontheffing ook aan die bewuste
2