Vraag nr. 31
van 18 oktober 2001
van de heer JOHAN MALCORPS BRC Berendrecht – Saneringsprogramma
Recentelijk leverde de minister in beroep aan de raffinaderij BRC gelegen aan de Scheldelaan in Berendrecht een proefvergunning af voor veertien m a a n d e n . De basisvergunning werd verlengd, m a a r gekoppeld aan een strikt saneringsprogramma. In de tussentijd moet het bedrijf zich in regel stel-len met verschilstel-lende milieu- en veiligheidseisen. Meer bepaald moet een uitgebreide risico-e v a l u-atie worden opgesteld voor "kritische installu-aties" zoals de atmosferische destillatie, de vloeibare gas-w i n n i n g, de katalytische reformer, de gasolieont-zwaveling en de DEA-gasbehandeling (diëthanola-m i n e ) . Elke heringebruikna(diëthanola-me van een gesaneerde installatie moet opnieuw aan de minister worden v o o r g e l e g d . En van nu tot 30 april 2002 moeten ge-regeld voortgangsrapporten worden overgezonden aan de minister en aan de milieuadministratie. H e t bedrijf kondigde een investeringsplan van meer dan 2 miljard aan.
Maar in augustus werd er opnieuw zware stank-overlast gemeld door de omwonenden in Beren-d r e c h t . De oorzaak van Beren-de nieuwe stankgolf bleek een opslagbekken met nafta te zijn, waarop een vlottend dak rust. Deze installatie was nog maar pas gereviseerd, het nieuwe mankement kwam naar verluidt als een verrassing.
Terecht vragen veel buurtbewoners (uit Beren-drecht) zich af of BRC effectief in staat zal zijn om zodanig te saneren dat de zware stankproblemen uit het verleden definitief achterwege blijven. Wat is de juiste stand van zaken van het sanerings-programma bij BRC ? Is het bedrijf in orde met zijn voortgangsrapportering ? Wat als er de komen-de maankomen-den nog hinkomen-der ontstaat, of als er na komen-de ge-plande investeringen toch nog ernstige hinder wordt vastgesteld ?
Antwoord
Conform de bepalingen van het ministerieel besluit n r. AMV/0004896/1008B van 19 februari 2001 waarbij in beroep vergunning op proef wordt ver-leend aan de NV Belgian Refining Corporation, i n het bijzonder artikel 6.B. 2 4 , wordt tot op heden re-gelmatig een voortgangsrapport overgezonden aan de afdeling Milieuvergunningen omtrent de
opvol-ging van de bijzondere voorwaarden en de lange-termijnplanning.
De voortgangsrapportering wordt door het bedrijf BRC gerespecteerd. De afdeling Milieu-inspectie ontvangt om de twee weken een rapport. Het laat-ste rapport (nummer 14) is binnengekomen op 16 november 2001.
In elk rapport wordt de stand van zaken in verband met de uitvoering van al de bijzondere voorwaar-den die in de proefvergunning zijn opgesomd, o v e r l o p e n . Daarnaast worden ook een aantal as-pecten besproken die niet als bijzondere exploita-tievoorwaarde zijn genoemd (bijvoorbeeld de cor-rosieproblematiek).
Elk voortgangsrapport wordt door de afdeling Mi-lieu-inspectie grondig nagelezen en tijdens de tal-rijke controles ter plaatse besproken en gecontro-l e e r d . In de gecontro-loop van de maand januari 2002 zagecontro-l hierover door de afdeling Milieu-inspectie een eva-luatierapport worden opgesteld.
Met betrekking tot de vraag : wat als er de komen-de maankomen-den nog hinkomen-der ontstaat of als er na komen-de ge-plande investeringen toch nog ernstige hinder wordt vastgesteld, kan worden opgemerkt dat de Vlarem-reglementering daaromtrent in de volgen-de mogelijkhevolgen-den van optrevolgen-den voorziet :
– het opleggen van bijkomende bijzondere voor-waarden ;
– het schorsen of intrekken van de vergunning ; – het geheel of gedeeltelijk stilleggen van de
ex-ploitatie.