• No results found

Vraag nr. 8 van 6 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 8 van 6 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 8

van 6 oktober 1999

van de heer JOHAN MALCORPS Pcb-vernietigingsbeleid – Stand van zaken

Pcb's (polychloor bifenyl) behoren tot de groep van persistente organische polluenten die via glo-bale distillatie op wereldschaal verspreid raken en een toenemende bedreiging vormen voor mens en m i l i e u . Zo is bijvoorbeeld de bioaccumulatie be-kend van pcb's bovenaan de arctische voedselke-ten (bij eskimo's, ijsberen, ... ).

Het is van belang dat Vlaanderen zich mee in-schrijft in het voornemen van UNEP (United Na-tions Environmental Program) om binnen één ge-neratie deze hardnekkige gifstoffen uit ons milieu te bannen. Krachtens de OSPA R-conventie (Con-vention for the Protection of the Marine Environ-ment of the North-East Atlantic) moest de vernie-tiging van pcb's in ons land al eind dit jaar een feit z i j n . Dit blijkt in de praktijk niet haalbaar. Maar in het kader van het pcb-vernietigingsbeleid in V l a a n-deren (cf. Actie 31 van het Milieubeleidsplan) wil men wel zo snel mogelijk gaan.

In dit verband is het van belang zicht te krijgen op alle pcb-afvalstromen in het gewest en de wijze waarop ze kunnen worden beheerst en verwerkt op zo kort mogelijke tijd.

1. Hoeveel pcb-houdende transformatoren bevin-den zich nog in het Vlaamse gewest ?

Hoeveel pcb-houdende condensatoren ? In welke economische sectoren ?

Over welk gewicht aan transformatoren gaat het en over welk volume aan te verwerken p c b-olie ? Hoeveel transformatoren en transfor-matorolie zijn verontreinigd met pcb-r e s t e n (meer dan 50 ppm) ?

Hoeveel van deze transformatoren en pcb-o l i e worden nu reeds verwerkt (ontmanteling, z u i v e-ring en recyclage van de karkassen, v e r b r a n d i n g van de pcb-olie of ander gecontamineerd p c b-afval) ? Wordt reiniging en "refilling" van pcb-houdende transformatoren toegestaan ? 2. In welke mate is er een sluitende inventaris van

kleinere transformatoren (bv. in appartements-gebouwen) ?

In welke mate is er een sluitende controle op wat er gebeurt met oudere transformatoren bij

afbraak van gebouwen, bij afbrekers/slopers, i n de schrootsector ?

3. Hoe groot wordt het gewicht aan condensato-ren en de hoeveelheid pcb-olie geschat in con-densatoren van kleinere apparaten in V l a a n d e-ren ?

Wat zijn de resultaten van de inventaris die de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) liet opmaken door een adviesbureau van de "niet onder controle gehouden en niet-geïdentificeerde pcb's" ? Kan het schema meegedeeld worden dat door OVAM werd opgemaakt voor de inzameling en verwijdering van pcb-houdende onderdelen van w a s m a c h i n e s, T L-lampen en dergelijke (cf. Ja a r-verslag OVAM 1998, blz. 26) ?

4. In het pcb-verwijderingsplan in het Milieujaar-programma 1999 is bepaald dat de grote trans-formatoren (van de elektriciteitsproductie) in principe worden afgebouwd tegen 2005.

Is daarvoor voldoende verwijderingscapaciteit aanwezig in Vlaanderen ? In welke mate kun-nen de afwijkingen voorzien tot 2010 dit verwij-deringsscenario doorkruisen ? Zijn er minimale doelstellingen bepaald ? Worden ook alternatie-ve alternatie-verwijderingswijzen onderzocht dan enkel verbranding (ontsmetting of dehalogenatie, s o l-ventextractie, bioremediatie via bacteriën, ... ) ? 5. M . b. t . de pcb-afvalstromen over de grenzen

h e e n : hoeveel pcb-afvalolie (met een pcb-c o n-centratie van respectievelijk kleiner dan 30 p p m , tussen 30 en 50 ppm, tussen 50 en 1000 ppm en groter dan 1000 ppm) gaat vanuit Vlaanderen naar Wallonië (de cementovens), naar Nederland (bv.A k z o ) , naar andere landen ? Hoeveel pcb-afval wordt ingevoerd vanuit an-dere gewesten of landen naar Vlaanan-deren ? Waar wordt de pcb-afvalolie verwerkt: bij Inda-ver, BASF of elders ?

6. Is er zicht op de hoeveelheid met pcb's sterk ge-contamineerde gronden ? Worden er achter-grondwaarden en saneringsnormen ingevoerd specifiek voor pcb's naar Nederlands en Duits voorbeeld ?

(2)

bij specifieke processen, bijvoorbeeld bij ver-brandingsovens ?

Wordt in het kader van de aanpak van de dioxi-n e-emissies idioxi-n de toekomst eedioxi-n opdelidioxi-ng ge-maakt tussen enerzijds dioxines/furanen en an-derzijds vergelijkbare stoffen, maar met een eigen specificiteit, zoals hcb en pcb's ?

Aanvullend antwoord

Hierbij antwoord op subvraag 7 van voormelde schriftelijke vraag.

a) Pcb's (polychloorbifenylen) worden door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) niet op grote schaal gemeten in het oppervlaktewater in V l a a n d e r e n . Deze verbindingen zijn immers minder goed oplosbaar in water. Als ze al aan-wezig mochten zijn, komen zij in belangrijke mate geassocieerd aan partikels voor (de affini-teit voor zwevend stof stijgt met toenemende c h l o o r s u b s t i t u t i e ) . Er bestaan heel veel pcb's. Zij worden gerangschikt volgens de Ballschmit-t e r- k l a s s e r i n g, en doorgaans worden (minsBallschmit-tens) de nrs. 2 8 , 5 2 , 1 0 1 ,1 1 8 , 1 3 5 , 153 en 180 geanaly-seerd.

De Vlaamse basiskwaliteitsnorm voor opper-vlaktewater is als volgt bepaald in titel II van Vlarem : de mediaanwaarde van de som van de pcb-concentraties mag maximum 7 ng/l (ng : nanogram) zijn. Deze norm wordt op de onder-zochte meetplaatsen nergens overschreden, omdat de pcb's meestal niet worden terugge-vonden (meetresultaat onder de detectielimiet). Er komen evenwel sporadisch relatief hoge con-centraties voor van enkele tientallen ng/l, e n zeer uitzonderlijk zelfs van meer dan 100 ng/l. In het Scheldesediment (waterbodem) worden doorgaans weinig pcb's aangetroffen. De hoog-ste concentraties worden gemeten voor pcb 138 en pcb 153, met maxima tussen 5 en 10 µg/kg in 1997 en 1999 (de Nederlandse "Vierde Nota Waterhuishouding" stelt 4 µg/kg per individuele pcb als maximum toelaatbaar risico voorop). Een beperkt aantal monsters van zwevend stof werd de afgelopen jaren door VMM geanaly-s e e r d , onder meer op pcb'geanaly-s. De gemeten con-centraties waren zeer uiteenlopend. Het meest met pcb's verontreinigde zwevende stoffen wer-den aangetroffen in de Schelde en de Rupel. I n minder geïndustrialiseerde stroomgebieden (Mandel, Nete) zijn de concentraties zeer laag.

De VMM heeft in 1997 een meetprogramma naar dichloorvos en andere bestrijdingsmidde-len in het regenwater in Vlaanderen opgestart. De metingen worden uitgevoerd in Gent, i n O o s t e n d e, in Kessel-Lo (stedelijke omgevig e n ) , in de Blankaart (Woumen) nabij de Fr a n-se grens en landbouwgebied en in Bokrijk (na-t u u r g e b i e d ) . Afhankelijk van de gecollec(na-teerde hoeveelheid regen wordt in deze stalen ook de aanwezigheid van pcb's nagegaan. De meetre-sultaten waren in 1998 voor alle monsters nega-t i e f, dinega-t wil zeggen kleiner dan de denega-tecnega-tielimienega-t van 5 ng/l. Ook in 1997 werden geen positieve waarden gevonden.

Pcb's zijn stabiele producten die in principe niet of slechts in zeer lage concentraties worden uit-gestoten in de omgevingslucht. Daarom worden hun concentraties niet gemeten in de omge-vingslucht.

Op basis van de beschikbare gegevens kunnen de "normale" achtergrondwaarden aan pcb's in de bodem als volgt worden geschetst.

In Vlaanderen werden, in gebieden die weinig of niet menselijk werden beïnvloed voor de bo-venste 10 cm van de bodem, volgende waarden gemeten :

– voor mono-, d i - , t r i - , tetra-pcb-isomeren : 1 µg/kg ds (microgram per kilogram droge bodem), dit is de detectielimiet,

– voor penta-pcb-isomeren : 15 µg/kg ds, – voor hexa-pcb-isomeren : 35 µg/kg ds, – voor hepta-pcb-isomeren : 15 µg/kg ds, – voor octo-, n o n a - , deca-pcb-isomeren : 1

µg/kg ds of de detectielimiet.

Voor penta-, hexa- en hepta-pcb-isomeren zijn de resultaten gebaseerd op het 90 %-percentiel van de resultaten van de geanalyseerde stalen. De stalen werden genomen tussen juni 1992 en januari 1993 en resulteerden na opdeling van de monsters in 100 te analyseren stalen, a f k o m s t i g van 25 plaatsen verspreid over Vlaanderen. Er werd geen correlatie gevonden met het orga-nische stofgehalte van de bodem.

(3)

Commissie is dit ook niet opgenomen in de voorstellen in het kader van het Comité, a r t i k e l 19 van de richtlijn inzake geïntegreerde preven-tie en bestrijding van verontreiniging (IPPC) met betrekking tot het opstellen van een geïnte-greerde inventaris (lucht, water).

Het opstellen van een emissie-inventaris van pcb's door middel van emissiemetingen bij bij-voorbeeld verbrandingsovens is wellicht niet re-l e v a n t . Er kan worden veronderstere-ld dat bij re-lage d i o x i n e - e m i s s i e s, als resultaat van de toegepaste z u i v e r i n g s t e c h n o l o g i e, ook de pcb-concentratie in de afgassen gering zal zijn. Dit werd beves-tigd door de resultaten van gelijktijdige dioxine-en pcb-metingdioxine-en bij Indaver in 1999 uitgevoerd in opdracht van de afdeling Milieu-inspectie. D e concentratie van elk van de zeven gemeten pcb-congeneren bedroeg minder dan 0,02 en 0,03 µ g / N m3(detectielimiet) (Nm3: normaal kubieke

meter).

c) Aanpak van hcb en pcb's als onderdeel van het beleid inzake dioxine-emissies zou als eerste stap het opstellen van een emissie-inventaris v e r e i s e n . Dit veronderstelt het meten van ver-schillende congeneren van pcb's, naast deze van dioxines en furanen. Rekening houdende met de mogelijkheid van een uitbreiding naar ande-re dixoineachtigen, zoals gebromeerde en ge-mengd gehalogeneerde dioxines en furanen en hun congeneren, zou een emissiemeting het be-palen van een zeer groot aantal chemische ver-bindingen inhouden. Hoewel deze informatie vanuit onderzoeksstandpunt heel waardevol kan zijn, is het in het kader van monitoring en sanering meer belangrijk om zo snel en eenvou-dig mogelijk de ernst van de emissie te bepalen, bijvoorbeeld door de meest representatieve en best traceerbare congeneer van het totaalpak-ket te meten en op basis hiervan via omreke-ningsfactoren de totaalemissie te bepalen. D i s-cussies over de haalbaarheid van deze methode en de concrete invulling ervan zijn internatio-naal aan de orde in wetenschapskringen, m a a r het is op dit ogenblik niet mogelijk om op basis van de mij beschikbare gegevens hierover con-clusies te trekken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat de hoeveelheid afgewerkte olie betreft die jaarlijks tot stand komt in het Vlaamse gewest, moet de OVAM zich baseren op de gegevens van de melding van afvalstoffen door

In een eerste fase werden op voorstel van het VMM-laboratorium (Vlaamse Milieumaat- schappij) houdbaarheidstesten op dichloorvos in waterige oplossing uitgevoerd en

– de gegevens van de sorteeranalyse kwamen tot stand door een steekproef. Indien de ingezamelde hoeveelheid kunststoffen gemengd voor 100 % wordt mee- gerekend, is

Bij besluit van 28 april 1998 heeft de minister het beschermde landschap van de Kemmel- en de Monteberg ontoegankelijk verklaard voor het ral- lypubliek tijdens de doortocht van

Nu wil de sociale dienst van het leger CDSCA (Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie) dit waardevolle groene terrein van de hand doen en zou de hele zone worden

Er moet echter worden benadrukt dat door het be- staan van een verkavelingsvergunning het college van burgemeester en schepenen de vergunningver- lenende overheid is en dat

Kan de Vlaamse regering bij het niet volgen van de Meesternorm garanties bieden dat de belan- gen van de komende generatie worden veilig- gesteld door de opbouw van reserves om

Hieruit volgt dat de toezichthoudende ambte- naar wel een zekere beoordelingsbevoegdheid heeft en dat hij niet gehouden is proces-verbaal op te maken indien hij op grond van