• No results found

Vraag nr. 181 van 15 februari 1999 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 181 van 15 februari 1999 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 181 van 15 februari 1999

van de heer JOHAN MALCORPS

Bouwvoorschriften in woonparken – Hertsber-ge-Bos (Oostkamp)

Het woonpark Hertsberge-Bos in Oostkamp is in principe onderworpen aan bouwvoorschriften die erop zijn gericht de natuurlijke omgeving zoveel mogelijk te beschermen. Het kappen van bomen buiten de bebouwde zone is niet toegelaten, behal-ve voor zieke exemplaren.

Toch werd in dit gebied de laatste jaren een massa-le kaalslag van bomen aangericht. Het gevolg is dat het bosrijke karakter van de hele deelgemeente Hertsberge en van het woonpark in het bijzonder dreigt teloor te gaan. Daarbij worden nauwelijks nieuwe aanplantingen verricht. Het maximum van 10 % open ruimte per perceel wordt flagrant over-schreden.

Ook de bouwvoorschriften voor nieuwe woningen worden door de gemeente niet gevolgd. Recente-lijk werd voor een nieuwe villa aan de Lange Plas-dreef een vergunning afgeleverd voor twee bouw-lagen, terwijl slechts één is toegestaan. Ook de ad-ministratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) liet betij-en. Als dit door nieuwe eigenaars als precedent wordt ingeroepen, dreigt het woonpark helemaal verder te verschralen.

Is een dergelijk gedoogbeleid ten aanzien van ma-nifeste overtredingen van verkavelings-, kap- en bouwvoorschriften in woonparken gebruikelijk ? Waarom werd door de diensten van de minister niet gereageerd op de situatie in het woonpark Hertsberge-Bos ?

Zal dit alsnog gebeuren ? Antwoord

Woonparken zijn volgens artikel 6 van het konink-lijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewest-plannen en de gewestontwerpgewest-plannen, gebieden waarin de gemiddelde woondichtheid gering is en de groene ruimten een verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan.

De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de in-richting en de toepassing van de ontwerpgewest-plannen en de gewestontwerpgewest-plannen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1997, bepaalt

aangaande woonparken het volgende :

"De woonparken die op de gewestplannen zijn aangeduid, zijn overwegend een opname van be-staande toestanden. Een woonpark is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bij-gevolg gericht op het rustig verblijven in een ho-mogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt ge-houden met de bepalingen van artikel 6.1.2.1.4. en met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van per-ceel, bouwtrant, bestaand groen).

Alle inrichtingen en activiteiten die verenigbaar zijn met de stedenbouwkundige bestemming van het woongebied zijn in principe toelaatbaar. Bij-zondere aandacht dient niettemin te worden be-steed aan de vraag naar de bestaanbaarheid van een constructie met de eigen woonfunctie van het gebied en de verenigbaarheid ervan met de onmid-dellijke omgeving. Gezien het een wezenlijk ken-merk van een woonpark is dat de gemiddelde woondichtheid er gering is en de groene ruimten er verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan, heeft dit tot gevolg dat de vestiging van niet-residentiële inrichtingen en activiteiten doorgaans niet zal kun-nen worden aangenomen.

Voor woonparken met nog belangrijke open plaat-sen dienen de gemeentelijke besturen te worden aangespoord tot het opmaken van een bijzonder plan van aanleg. Zij kunnen daartoe evenwel niet worden verplicht.

In afwachting dat een BPA voor het gebied is op-gesteld, dienen de eventuele bouw- en verkave-lingsaanvragen met de meeste omzichtigheid te worden behandeld. De volgende normen moeten derhalve als richtlijn worden genomen zolang het bijzonder plan van aanleg niet is opgemaakt : 1. De woningdichtheid, rekening houdend met de

toekomstige bebouwing op al de mogelijke loten in het betrokken woonpark, is gelegen tus-sen 5 à 10 woningen per ha. De perceelsopper-vlakte voor elk perceel zal worden afgeleid uit de woningdichtheid. Als orde van grootte kun-nen kaveloppervlakten van 1.000 à 2.000 m2

worden vooropgesteld. Eén en ander is afhan-kelijk van de dichtheid van het bestaande groen.

2. De bebouwbare oppervlakte mag slechts 250 m2

bedragen met inbegrip van eventuele afzonder-lijke gebouwen.

(2)

bouwla-gen bestaan en de inwendige verticale verdeling moet een verdere splitsing van het perceel uit-sluiten.

4. Het niet-bebouwbare gedeelte moet aangelegd worden met hoogstammig groen (het bestaande moet bewaard worden). Het groen moet aange-bracht worden langs alle zijden van het perceel, min de nodige toegangen. Slechts 10 % van de perceelsoppervlakte mag ingenomen worden voor het aanleggen van grasperken, speelruim-ten, tennisvelden en dergelijke.

5. Het perceel moet palen aan een voldoend uitge-ruste weg (ter zake artikel 18, laatste lid van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, ge-coördineerd op 22 oktober 1996)."

De in woonparken geldende bestemmingsvoor-schriften garanderen derhalve reeds een behoorlijk behoud van het bestaande park- en boskarakter van een goed.

Aangaande het concreet vermelde geval moet evenwel worden opgemerkt dat het gaat om een grond gesitueerd in een verkavelingsvergunning, weliswaar volgens het gewestplan gezoneerd in een woonpark. In een verkaveling gelden de specifieke voorschriften van de verkaveling. Als een grond binnen de begrenzingen van een verkavelingsver-gunning is gesitueerd, is bovendien luidens hetgeen is gesteld in artikel 44 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 okto-ber 1996, louter de gemeentelijke overheid be-voegd over de beslissing nopens een bouwaan-vraag. Ze moet de afgeleverde bouwvergunningen wel aan de gemachtigde ambtenaar voorleggen ter uitvoering van diens schorsingsrecht.

Uit inlichtingen ingewonnen bij de gemachtigde ambtenaar van de afdeling ROHM West-Vlaande-ren blijkt dat in het bewuste geval het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oostkamp onterecht op 2 juni 1998 een bouwver-gunning heeft afgegeven voor de bouw van een woning in de deelgemeente Hertsberge, in strijd met de verkavelingsvoorschriften met betrekking tot het aantal bouwlagen. Er werden namelijk twee bouwlagen gepland, terwijl er maar één is toe-gelaten. Door een samenloop van louter materiële omstandigheden heeft de administratie het betrok-ken besluit niet kunnen schorsen binnen de wette-lijk vastgelegde termijn van vijftien dagen.

Op het ogenblik van de aanvraag was het verkave-lingsdossier tijdelijk niet beschikbaar. Gelet echter op de aard van de door het gemeentebestuur voor-gestelde afwijking (enkel afwijking op de

theoreti-sche oppervlaktenormen, mede te evalueren uit oogpunt van de grondplanconfiguratie en de afme-tingen van het terrein), werd toen geoordeeld dat het dossier voldoende gegevens bevatte om dit spe-cifiek afwijkingsvoorstel te kunnen afhandelen met positief advies.

Wanneer nadien door het gemeentebestuur een kopie van de vergunning werd opgestuurd, werd dit vanwege de hoge werkdruk niet meer aan de behandelaar zelf ter controle voorgelegd.

Ik heb aan de directeur-generaal van Arohm ge-vraagd om een onderzoek in te stellen met betrek-king tot het niet voorhanden zijn van het verkave-lingsdossier.

Er moet echter worden benadrukt dat door het be-staan van een verkavelingsvergunning het college van burgemeester en schepenen de vergunningver-lenende overheid is en dat de verantwoordelijk-heid voor deze administratieve daad aldus in de eerste plaats ligt bij het gemeentebestuur. In het licht van het nieuwe decreet op de ruimtelijke or-dening moet dit des te meer worden benadrukt, daar de rol en de verantwoordelijkheid van de ge-meentebesturen in het ruimtelijk-stedenbouwkun-dig beleid sterk zullen toenemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In welke mate de inventaris van pcb-h o u d e n d e apparaten sluitend is voor kleinere transforma- toren die staan opgesteld in onder meer appar- t e m e n t s g e b o u w e n ,

De VMM heeft in 1997 een meetprogramma naar dichloorvos en andere bestrijdingsmidde- len in het regenwater in Vlaanderen opgestart. Afhankelijk van de gecollecteerde

Aangaande de hoeveelheid afvalolie die in V l a a n- deren wordt ingevoerd van buiten België en wordt uitgevoerd buiten België beschikt OVAM over de gegevens inzake de voor– en

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Steve Stevaert, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken

De cijferdoelstellingen die door Fost Plus moe- ten worden behaald, zijn bepaald op basis van totale hoeveelheden verpakkingen die door de leden van Fost Plus op de markt worden

De afdeling Milieu-inspectie is absoluut niet van oordeel dat bij de opstart van de huisvuil- verbrandingsoven van de intercommunale Isvag lichte overschrijdingen van de

Door het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999 tot wijziging van Vlarem II werden voor de keramische industrie (de steenbakkerijen) overgangsnormen ingevoerd

Zolang de langetermijnvisie hier niet is af- gerond en geheel of gedeeltelijk uitgevoerd, m e t onder meer de bouw van winterdijken en de creatie van