Vraag nr. 38
van 16 november 1999
van de heer JOHAN MALCORPS
H u i s v u i l v e r b r a n d i n g s ovens – Emmissienormen opstartperiode
1. Bij de opstart van de Isvag-v e r b r a n d i n g s o v e n (Intercommunale voor Slib– en Vu i l v e r w i j d e-ring van Antwerpse Gemeenten) worden – volgens persberichten, waarbij de minister uit-drukkelijk wordt geciteerd – gedurende de eerste weken lichte overschrijdingen van de normen toegestaan.
Is dit inderdaad zo ?
Zo ja, kan de minister mij meedelen:
– op welke wettelijke basis deze afwijkingen worden toegestaan,
– hoe lang de opstartperiode waarin lichte overschrijdingen worden toegestaan zal duren,
– over welk soort van overschrijdingen het gaat en welke graad van afwijkingen van de normen per parameter wordt toegelaten ? 2. In welke mate wordt ook voor andere
huisvuil-verbrandingsinstallaties of voor andere verge-lijkbare industriële installaties een dergelijke (her)opstartperiode ingesteld en toegepast ? Wat als de betrokken installatie niet continu draait of meerdere keren hapert en opnieuw dient te worden heropgestart ? Geldt dan tel-kens opnieuw de opstartperiode met een moge-lijkheid tot lichte afwijking van de normen ? 3. Wat gebeurt er na de opstartperiode als de
norm voor uitstoot van dioxines of andere emis-sienormen worden overschreden ?
In welke gevallen wordt de installatie onmiddel-lijk gesloten, in welke gevallen tijdeonmiddel-lijk, in welke gevallen definitief ?
Speelt de "expertencommissie rookgassen", v o o r-heen bekend als de commissie-B a y e n s, h i e r b i j nog een rol ?
Wordt er een feitelijke marge gehanteerd door de administratie Milieu-, N a t u u r-, L a n d– en Wa-terbeheer (Aminal), afdeling Milieu-i n s p e c t i e, om te oordelen over bijsturingen van de
proces-v o e r i n g, de (tijdelijke) sluiting en de heropening van installaties ? Zo ja, wat is die marge ?
Antwoord
1. De afdeling Milieu-inspectie is absoluut niet van oordeel dat bij de opstart van de huisvuil-verbrandingsoven van de intercommunale Isvag lichte overschrijdingen van de normen worden toegestaan.
In Vlarem II is vastgelegd dat de som van de toevallige en systematische fouten op de metin-gen maximaal 30 % mag bedrametin-gen, en dat deze meetfout van het meetresultaat in mindering mag worden gebracht.
Bij het bepalen van de toegestane afwijkingen van de gemeten waarden ten opzichte van de wettelijk voorgeschreven emissiegrenswaarden houdt de afdeling Milieu-inspectie enkel reke-ning met de onzekerheid op de meetresultaten. Dit getuigt van een behoorlijk bestuur.
De beschikbare gegevens voor de bepaling van P C D-dioxines en PCD-furanen in rookgassen op een concentratieniveau in de buurt van de wettelijke emissiegrenswaarde voor huisvuilver-b r a n d i n g s i n s t a l l a t i e s, laten uitschijnen dat de meetonzekerheid effectief in de buurt van de voornoemde 30 % ligt.
2. De algemene definitie van emissiegrenswaarde (luchtverontreiniging) volgens Vlarem II be-paalt uitdrukkelijk dat er geen overschrijdingen mogen voorkomen bij normale bedrijfsomstan-d i g h e bedrijfsomstan-d e n . Normaal gezien vallen bedrijfsomstan-de opstartpe-riodes hier dus niet onder, zolang de normale bedrijfsomstandigheden niet zijn bereikt. In uitzonderlijke gevallen vermeldt Vlarem II expliciet dat metingen tijdens periodes van op-starten en/of stilleggen van de installatie moe-ten worden meegerekend bij de vergelijking met de emissiegrenswaarden. Dit is onder meer het geval voor afvalverbrandingsinstallaties, maar niet voor heel wat andere industriële in-stallaties.
onmiddel-lijk aan de toezichthoudende overheid alsook aan de afdeling Milieuvergunningen. De exploi-tant van de betrokken inrichting houdt de in-richting niet in werking zonder dat de emissie-normen in acht worden genomen en treft de no-dige maatregelen om de inrichting te wijzigen dan wel buiten werking te stellen."
Indien de emissiegrenswaarden beduidend wor-den overschrewor-den, rekening houwor-dende met alle bepalingen van Vlarem II, zal de toezichthou-dende ambtenaar van de afdeling Milieu-i n s p e c-tie een proces-verbaal van overtreding opma-k e n , en dit bezorgen aan de procureur des Ko-nings.
De afdeling Milieu-inspectie zal verder het in Vlarem I opgenomen instrumentarium voor handhaving van de milieuwetgeving hanteren. De mogelijkheden van de toezichthoudende ambtenaren zijn, afhankelijk van de situatie, h e t geven van aanmaningen en bevelen, het indie-nen van een verzoek tot schorsing of opheffing van de vergunning, het bevel tot stopzetting van de activiteiten, het verzegelen van de toestellen en het onmiddellijk opleggen van de sluiting van de inrichting.