• No results found

Vraag nr. 19 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 19 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 19

van 20 oktober 1999

van de heer JOHAN MALCORPS Afvalolie – Verwerking

1. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 2 1 van 7 oktober 1997 aan de toenmalige minister bevoegd voor Leefmilieu Theo Ke l c h t e r m a n s, gaf OVAM (Openbare A f v a l s t o f f e n m a a t s c h a p-pij voor het Vlaams Gewest) volgende extrapo-laties inzake de productie van afgewerkte olie in Vlaanderen voor het jaar 1995 : 134.989 ton "to-taal afgewerkte olie", 67.812 ton "minerale en synthetische oliën en vetten", 15.003 ton "olie-achtige tankresidu's en olieachtig slib", 3 2 . 8 5 4 ton "emulsies", 5.800 ton "afvaloliën afkomstig uit de scheepvaart" en 13.460 ton "andere". Te-vens gaf men de hoeveelheden aan afgewerkte olie op die officieel waren gemeld. Hieruit bleek dat bijna de helft van de afgewerkte olie niet werd gemeld (Bulletin van Vragen en A n t w o o r -den nr. 6 van 15 december 1997, b l z . 819 e. v. – red.).

Kan de minister mij de meest actuele gegevens meedelen voor de betrokken categorieën, z o w e l wat de (geschatte) productie, als wat de melding betreft ?

2. Hoeveel van deze afvalolie wordt opgewerkt tot nieuwe brandstof ? Hoeveel wordt opnieuw ge-raffineerd ? Hoeveel afvalolie wordt verbrand in installaties voor industrieel afval ?

Wat zijn de meest actuele gegevens over de hoeveelheden Vlaamse afvalolie die worden verwerkt in V l a a n d e r e n , in Wa l l o n i ë , b u i t e n België ? Hoeveel afvalolie van Wa a l s e, B r u s s e l-se of buitenlandl-se oorsprong wordt verwerkt in Vlaanderen ?

3. Is er zicht op de hoeveelheid afvalolie die recht-streeks door garagisten opnieuw als brandstof wordt gebruikt, of die door afvalolieophalers aan garages wordt geleverd ?

Wordt het gebruik van afvalolie als brandstof in garages voldoende gecontroleerd ? Wat met de samenstelling van de gebruikte afvalolie ? Wa t met de emissies ?

Waarom wordt het stoken van afvalolie in gara-ges niet geheel verboden ?

4. Is er zicht op de hoeveelheid afvalolie die nog door serristen wordt gebruikt in Vlaanderen ?

Waarom wordt ook deze toepassing niet defini-tief verboden ?

5. Heeft de minister, na kennisname van de B B T-studie (best beschikbare techniek) rond de verwerking van afgewerkte olie door V I TO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onder-z o e k ) , initiatieven genomen om bepaalde ver-werkingswijzen van afvalolie te stimuleren (bv. herraffineren van afvalolie) en andere veeleer te ontraden (bv. gebruik als secundaire brand-stof) ?

Antwoord

1. De specifieke cijfergegevens die werden ge-v r a a g d , ge-vereisen meer opzoekingswerk in de be-trokken databanken. Door aanpassingswerken aan deze databanken met het oog op het jaar 2000 laten deze opzoekingsresultaten even op zich wachten.

Voor de overige vragen kan op basis van vroe-gere gegevens en een huidige algemene inschat-ting het volgende worden geantwoord.

2. De verwerking van afgewerkte olie in het Vlaamse gewest bestaat hoofdzakelijk uit het verbranden ervan in overeenkomstig V l a r e m vergunde verbrandingsinstallaties voor afval-stoffen.

Behandelde afgewerkte olie kan ook als secun-daire grondstof als brandstof worden gebruikt indien wordt voldaan aan de criteria van het Vlaams Reglement inzake Afvalvoorkoming en -beheer (Vlarea) en er hiervoor bovendien een gebruikscertificaat werd afgeleverd. Deze mo-gelijkheid is momenteel echter een louter theo-retische verwerkingsmogelijkheid, daar er in de praktijk nog geen enkel gebruikscertificaat dienaangaande werd verleend.

Slechts een minuscule fractie van de geprodu-ceerde afgewerkte olie wordt op een andere wijze verwerkt. Momenteel wordt binnen Vlaanderen nog geen afgewerkte olie opnieuw geraffineerd.

De cijfers over verwerking van Vlaamse olie in Wallonië en het buitenland (en omgekeerd) die-nen nog verder te worden opgezocht in de al vermelde databanken.

(2)

ontstaat in een bedrijf, in het bedrijf zelf als brandstof worden aangewend in een daartoe geëigende en vergunde stookinstallatie, m i t s wordt voldaan aan de geldende voorwaarden voor de verbranding van afgewerkte olie. Concreet betekent dit dat de afgewerkte olie die ontstaan is binnen het bedrijf zelf, door ga-ragisten als brandstof kan worden gebruikt, m i t s deze afgewerkte olie voldoet aan de criteria be-doeld in artikel 4.2.5.1. van Vlarea.

Bovendien dient de verbrandingsinrichting ver-gund te zijn onder de rubriek 2.3.4.c) van titel I van V l a r e m . De emissiegrenswaarden waaraan moet worden voldaan voor installaties met een nominaal thermisch vermogen van minder dan 10 megawatt (MW), zijn bepaald in artikel 5.2.3.5.5 van titel II van V l a r e m . Ve r b r a n d i n g s-installaties met een nominaal thermisch vermo-gen van meer dan 10 MW moeten voldoen aan de emissiegrenswaarden voor verbrandingsin-stallaties voor gevaarlijke afvalstoffen (artikel 5.2.3.2.4. van titel II van Vlarem).

Om de norm van het sedimentgehalte te allen tijde te respecteren, moet een decantatiesys-teem of een filter worden gebruikt voordat de afgewerkte olie als brandstof wordt verbrand. Bovendien is het gebruik van afgewerkte olie als brandstof slechts toegelaten indien aan de hand van een analyseverslag, uitgevoerd door een hiervoor erkend laboratorium, v a s t g e s t e l d is dat de afgewerkte olie wel degelijk aan de ge-stelde criteria qua samenstelling voldoet ; d e z e analyse dient regelmatig en minstens één keer per jaar te worden uitgevoerd.

Ook garagisten vallen onder de jaarlijkse mel-d i n g s p l i c h t . Inmel-dien zij mel-de mel-door hen gepromel-duceer- geproduceer-de afgewerkte olie zelf verbrangeproduceer-den, dient dit eveneens kenbaar te worden gemaakt via de meldingsgegevens.

Afgewerkte olie ingezameld via erkende opha-lers voor afgewerkte olie, dient te worden afge-leverd aan een vergunde inrichting voor het ver-werken van afgewerkte olie en kan pas na be-handeling van de afgewerkte olie als brandstof aan de garagisten worden geleverd.

Elke partij afgewerkte olie die voor gebruik als brandstof wordt geleverd, dient vergezeld te zijn van een attest waarin de vergunninghouder van de inrichting voor het behandelen van afge-werkte olie bevestigt dat de afgeafge-werkte olie be-antwoordt aan de vermelde criteria qua

samen-s t e l l i n g, en kan worden verbrand in een daartoe geëigende en vergunde verbrandingsinstallatie. De criteria waarvan sprake, zijn de criteria be-paald volgens artikel 4.2.5.1. van V l a r e a . E e n dergelijke stookinstallatie dient conform titel I van Vlarem vergund te zijn onder de rubriek 2.3.4.c).

Het toezicht op de verbranding van afgewerkte olie bij garagisten gebeurt krachtens de bepalin-gen van titel I van Vlarem en is een bevoegd-heid van de Milieu-inspectie en de gemeentelij-ke milieuambtenaren. OVAM heeft geen gege-vens inzake de controle op het gebruik van af-gewerkte olie als brandstof in garages, ook niet aangaande de samenstelling van deze gebruikte afgewerkte olie en evenmin aangaande de emis-sies.

Aangezien de huidige reglementering (vergun-n i (vergun-n g p l i c h t , same(vergun-nstelli(vergun-ngsvereiste(vergun-n e(vergun-n emissie-normen) reeds voldoende streng is, is er mo-menteel geen aanleiding om een algeheel ver-bod tot verbranden van afgewerkte olie bij ga-ragisten uit te vaardigen.

4. Het aantal serristen dat nog afgewerkte olie v e r b r a n d t , is volgens de gegevens van de afde-ling Milieu-inspectie zeer beperkt. Het voorbije jaar werden twintig serristen gecontroleerd, waarvan slechts één nog afgewerkte olie ge-bruikte als brandstof.

Vermits serristen afhankelijk zijn van vergunde verwerkers voor de levering van afgewerkte olie en deze verwerkers tot vandaag geen afgewerk-te olie kunnen leveren die aan de samensafgewerk-tel- samenstel-lingscriteria voldoet, is het gebruik van afge-werkte olie als brandstof bij de serristen bijna tot nul herleid.

5. In mijn opdracht wordt binnen OVAM momen-teel gewerkt aan het ontwerp van milieubeleids-overeenkomst (MBO) inzake afgewerkte olie. Deze overeenkomst beoogt, o v e r e e n k o m s t i g het afvalstoffenbeleid van de Europese Unie en van het Vlaams Gewest, in de eerste plaats de bestaande situatie inzake het beheer van afval-olie te verbeteren door het stimuleren van pre-v e n t i e, alsmede de selectiepre-ve inzameling en de adequate verwerking van afvalolie, r e k e n i n g houdende met de technische, economische en organisatorische mogelijkheden.

(3)

be-schikbare hoeveelheid afvalolie wordt ingeza-m e l d . Voor het bepalen van de potentieel be-schikbare hoeveelheid afvalolie wordt rekening gehouden met de hoeveelheid olie die op de markt werd gebracht en de verliezen die ont-staan door de consumptie van olie.

De ingezamelde afvalolie dient uitsluitend te worden verwerkt met toepassing van de beste beschikbare technieken. Met "beste beschikba-re technieken" worden die technieken bedoeld die werden opgenomen in de BBT-studie "afge-werkte olie" van V I TO. Deze technieken zullen geregeld worden geëvalueerd in overleg met alle betrokken partijen.

Voorkeur wordt gegeven aan de regeneratie van a f v a l o l i e. In het bijzonder wordt ernaar ge-streefd dat tegen uiterlijk 2004 minimaal 75 % van de ingezamelde hoeveelheid afvalolie wordt geregenereerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De VMM heeft in 1997 een meetprogramma naar dichloorvos en andere bestrijdingsmidde- len in het regenwater in Vlaanderen opgestart. Afhankelijk van de gecollecteerde

Kunnen bepaalde frituurvetten of -oliën (bv. afkomstig van de voedingsindustrie) nog worden verwerkt in veevoer : over welke hoeveelheid gaat het dan?. Wat gebeurt er dan met de

Aangaande de hoeveelheid afvalolie die in V l a a n- deren wordt ingevoerd van buiten België en wordt uitgevoerd buiten België beschikt OVAM over de gegevens inzake de voor– en

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Steve Stevaert, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken

De cijferdoelstellingen die door Fost Plus moe- ten worden behaald, zijn bepaald op basis van totale hoeveelheden verpakkingen die door de leden van Fost Plus op de markt worden

De afdeling Milieu-inspectie is absoluut niet van oordeel dat bij de opstart van de huisvuil- verbrandingsoven van de intercommunale Isvag lichte overschrijdingen van de

Door het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999 tot wijziging van Vlarem II werden voor de keramische industrie (de steenbakkerijen) overgangsnormen ingevoerd

Zolang de langetermijnvisie hier niet is af- gerond en geheel of gedeeltelijk uitgevoerd, m e t onder meer de bouw van winterdijken en de creatie van