• No results found

Vraag nr. 20 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 20 van 20 oktober 1999 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 20

van 20 oktober 1999

van de heer JOHAN MALCORPS

Afgewerkte frituurvetten en -oliën – Verwerking De laatste maanden is er ongerustheid gerezen over de inzameling en verwerking van afgewerkte frituurvetten en -oliën.

1. Hoeveel frituurvetten en -oliën werden de laat-ste jaren in Vlaanderen opgehaald ? Via contai-nerparken ? Via ophalers bij restaurants en fri-turen ?

Heeft men weet van de hoeveelheid gebruikte frituurvetten en -oliën die vrijkomen specifiek bij frituren ? Stemt deze hoeveelheid overeen met de hoeveelheid die mag worden verwacht als alle frituur uitbaters de beste praktijk toe-passen (bv. dagelijkse vervanging van het friet-vet) ?

Hoeveel afgewerkte frituurvetten komen als afval vrij in de voedingsindustrie (bv. c h i p s f a-brieken) ?

2. Hoeveel ophalers van frituurvetten en -o l i ë n hebben ook een vergunning voor het ophalen van andere types van oliën of vetten ?

3. Hoeveel van de afgewerkte frituurvetten en -oliën (opgesplitst per oorsprong) werd ver-werkt als grondstof voor veevoer, vóór de dioxi-necrisis ? Hoeveel van de afgewerkte frituurvet-ten en -oliën had ook vóór de dioxinecrisis reeds een andere bestemming (herconditione-ring en inzet in de oleochemie, a f v a l v e r b r a n d i n g of inzet als secundaire brandstof in bijvoorbeeld de cementovens) ?

4. Wat is de situatie op dit ogenblik (na de dioxi-necrisis) ? Kunnen bepaalde frituurvetten of -oliën (bv. afkomstig van de voedingsindustrie) nog worden verwerkt in veevoer : over welke hoeveelheid gaat het dan ?

Wat gebeurt er dan met de rest van de frituur-vetten en oliën : hoeveel ervan zit nog gestoc-keerd ? Hoeveel werd reeds verwerkt en voor welke verwerkingswijze werd gekozen ?

Wat zijn de gevolgen voor de ophalers ? Heeft de minister reeds maatregelen genomen om ter-zake sturend op te treden ?

5. Werd of wordt ook onderzoek gedaan naar de BBT (beste beschikbare techniek) voor de ver-werking van frituurvetten en -oliën ?

Zijn er hieromtrent al conclusies of tegen wan-neer zijn die te verwachten ?

Werd ook hier terzake sturend opgetreden ?

Antwoord

1. Via containerparken werden volgende hoeveel-heden frituurvetten en -oliën opgehaald (in kg) :

container- huis-aan-huis

wijkin-parken zame-ling 1995 754.994 153.825 240.492 1996 1.017.972 170.341 250.213 1997 1.435.247 165.091 238.966 1998 1.587.304 114.293 212.845 De hoeveelheden gebruikte frituurvetten en -oliën die vrijkomen bij frituren en restaurants worden op 1.800.000 kg per maand geraamd, d e hoeveelheid afgewerkte frituurvetten van de voedingsindustrie bedraagt 100.000 kg per maand en, zoals boven weergegeven, de hoe-veelheid gebruikte frituurvetten en -oliën af-komstig van particulieren ongeveer 160.000 kg per maand.

2. De spijsoliën afkomstig van containerparken worden beschouwd als klein gevaarlijk afval ( K G A ) , waardoor de ophaler een erkenning dient aan te vragen bij de Openbare A f v a l-stoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest ( OVA M ) , conform onderafdeling 5.1.2 van het Vlaams Reglement inzake A f v a l v o o r k o m i n g -en beheer (Vlarea).

Er zijn 106 ophalers bekend die bij container-parken afgewerkte olie mogen ophalen, 30 op-halers die gebruikte frituurvetten en -oliën mogen ophalen en 23 ophalers die beide mogen o p h a l e n . Hierbij wil ik toch opmerken dat de grootste ophalers van frituurvetten en -oliën enkel voor het ophalen van frituurvetten en -oliën zijn erkend.

(2)

andere horecazaken bekend, waarin 7 erkende ophalers van afgewerkte olie zijn begrepen. 3. Ongeveer 1.400.000 kg frituurvetten en -oliën

vóór de dioxinecrisis per maand naar de vee-voeding, 600.000 kg naar de oleochemie.

Een zeer beperkte hoeveelheid werd verbrand met het oog op vernietiging.

4. Sinds het inwerking treden van het koninklijk besluit van 5 juni 1999 tot wijziging van het ko-ninklijk besluit van 3 juni 1999 tot vaststelling van beschermde maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor dierlijke voeding bestemde dierlijke producten, is er geen enkel bedrijf dat spijsoliën afkomstig van c o n t a i n e r p a r k e n , frituren of horecazaken nog in de dierlijke voeding mag verwerken. S p i j s o l i ë n afkomstig van de voedingsindustrie kunnen nog wel worden afgezet in de veevoedingsindustrie. Deze firma's zijn bij het federale ministerie van Middenstand en Landbouw bekend. Een deel van de opgehaalde frituurvetten en oliën gaat naar de oleochemie. Het merendeel (hoeveel-heid onbekend) wordt echter momenteel ge-s t o c k e e r d . A f z e t m o g e l i j k h e d e n , a l t e r n a t i e v e verwerkingsmogelijkheden zoals verwerking tot b i o d i e s e l , v e r g i s t i n g, . . . worden door de sector zelf gezocht in het buitenland. Momenteel is er één bedrijf dat in het kader van verordening 259/93/EG toelating heeft om zijn frituurvetten en -oliën af te zetten in het buitenland (rode procedure) voor gebruik in niet-dierenvoeding-toepassingen.

Om deze stroom te kunnen traceren, werd met betrekking tot export volgende procedure opge-nomen (conform verordening 259/93) :

– voor frituurvetten van containerparken of huis-aan-huis-ophaling : o r a n j e l i j s t p r o c e d u r e (code AD 160) ;

– voor frituurvetten die rechtstreeks afkomstig zijn van de voedingsmiddelenindustrie : groenelijstprocedure (code GM 130) ; – voor frituurvetten die niet rechtstreeks

af-komstig zijn van de voedingsmiddelenindus-trie : rodelijstprocedure ;

– voor mengsels geldt de strengste procedure van de samenstellende delen.

Met betrekking tot de rode- en oranjelijstproce-dure betekent dit dat OVAM vooraf wordt

geïnformeerd over het transport dat zal plaats-vinden (voormelding), alsook over de bestem-ming waar de afvalstof wordt verwerkt (namel-d i n g ) . Verscherpte controles, (namel-die OVAM laat uitvoeren in samenwerking met de rijkswacht, moeten de illegale afzet naar het buitenland voorkomen.

Voor minerale olie zijn de eerste stappen in de richting van een milieubeleidovereenkomst on-d e r n o m e n . Ook voor gebruikte plantaaron-dige en dierlijke oliën en vetten kan in die zin worden g e d a c h t . Om tot een planmatige aanpak te kun-nen komen rond het beheer ervan wordt een gefaseerde aanpak gevolgd, waarbij eerst een analyse wordt gemaakt van de huidige situatie (stand van zaken en aandachts- en knelpunten). Daarna kunnen de strategie en doelstellingen worden uitgestippeld. Tot slot zal worden beke-ken hoe dit doel via de keuze van concrete ac-ties en instrumenten kan worden bereikt. 5. Er wordt in 2000 een onderzoek opgestart naar

verwerkings- en toepassingsmogelijkheden van gebruikte frituurvetten en -oliën.

Het doel is alternatieve verwerkings- en toepas-singsmogelijkheden te onderzoeken voor ge-bruikte frituurvetten en -oliën afkomstig van containerparken en horeca, f r i t u r e n , . . . N a a s t een inventarisatie van hoeveelheden, d i e n e n "non food" toepassingen te worden verkend met een analyse van hun technische en econo-mische aspecten. Daarbij kan worden gedacht aan verwerking in de oleochemie of toepassin-gen als biodiesel. Het is belangrijk de randvoor-waarden te definiëren voor de verschillende af-zetgebieden (modaliteiten van inzameling, a c-ceptatiecriteria, ...).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In opdracht van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen werd door Policy Research Corpo- ration NV in januari 1996 de volgende studie opgeleverd : "Strategische en

In welke mate de inventaris van pcb-h o u d e n d e apparaten sluitend is voor kleinere transforma- toren die staan opgesteld in onder meer appar- t e m e n t s g e b o u w e n ,

Met betrekking tot Wezembeek-Oppem en Kraainem kan ik melden dat de beide betrok- ken Vlaamse schepenen voor Jeugd momenteel uitzoeken hoe ze vooralsnog een

De VMM heeft in 1997 een meetprogramma naar dichloorvos en andere bestrijdingsmidde- len in het regenwater in Vlaanderen opgestart. Afhankelijk van de gecollecteerde

Vermits serristen afhankelijk zijn van vergunde verwerkers voor de levering van afgewerkte olie en deze verwerkers tot vandaag geen afgewerk- te olie kunnen leveren die aan de

Aangaande de hoeveelheid afvalolie die in V l a a n- deren wordt ingevoerd van buiten België en wordt uitgevoerd buiten België beschikt OVAM over de gegevens inzake de voor– en

Bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B mogen in dezelfde omstandigheden als de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A het fietspad aangeduid door

De opportuniteit om 26 serviceflats te bouwen in het Altena-domein in Kontich werd bepaald door mijn collega bevoegd voor We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen.. De