Vraag nr. 167
van 4 september 2000 van de heer JAN LOONES
A c a d e m i s che opleiding Toerisme – Stand van zaken
Het huidige academische landschap in V l a a n d e r e n is gekenmerkt door de afwezigheid van een cohe-rent en geprofileerd toerismeonderwijs. In V l a a n-deren komt "toerisme" in de universitaire onder-wijsprogramma's erg versnipperd aan bod, en niet als hoofdstroom of specialisatierichting. Her en der w o r d t , vanuit verschillende disciplines, wel aan-dacht besteed aan toerismeonderwerpen en -v r a a g-s t u k k e n , maar dan alg-s keuzevak of alg-s g-subthema in andere cursussen.
Nochtans is een toerismeopleiding op topniveau o n o n t b e e r l i j k , aangezien toerisme een groeiende arbeidsmarkt vertegenwoordigt in Vlaanderen. In het kader daarvan heeft het dagelijks bestuur van de Vlaamse Raad voor het Toerisme een memo "Toerisme onderwijs en onderzoek op aca-demisch niveau in Vlaanderen" (april 2000) opge-s t e l d , met onder meer alopge-s doel aandacht te vragen voor het toerismeonderwijs.
In zijn advies van 14 juni 2000 (VRTA DV-0 0 . 0 3 ) pleit de Vlaamse Raad voor het Toerisme dan ook voor de oprichting van een voortgezette academi-sche opleiding "Toerisme" in V l a a n d e r e n , dit in de vorm van een partnership tussen de Vlaamse hoge-scholen en universiteiten, bestaande uit een tweeja-rig programma, equivalent van de Europese nor-men van een mastersopleiding.
Verder pleit de Vlaamse Raad voor het To e r i s m e ervoor dat er, parallel aan de ontwikkeling van een hogere toerismeopleiding, een interuniversitair on-derzoekscentrum wordt opgericht voor weten-schappelijk/fundamenteel onderzoek (bv. d o c t o-r a a t s o p l e i d i n g ) , vooo-r beleidsondeo-rsteunend ondeo-r- onder-zoek en voor toegepast marktonderonder-zoek m.b. t .t o e-risme.
De toekomst van een kwalitatief toerismeonder-wijs in Vlaanderen – op alle niveaus – moet wor-den gegarandeerd door de opleiding van hoogge-schoolde docenten. Hier scoort Vlaanderen mo-menteel bijzonder laag, aldus de Vlaamse Raad voor het Toerisme.
Om tot een concreet en haalbaar voorstel te komen voor een masters- (of equivalente) onder-w i j s cyclus To e r i s m e, adviseert de Vlaamse Raad
voor het Toerisme de oprichting (op korte termijn) van een werkcommissie, met een uitgestippeld ta-kenpakket.
1. Heeft de minister het advies van de V l a a m s e Raad voor het Toerisme inzake een voortgezet-te academische opleiding Toerisme in V l a a n d e-ren reeds geëvalueerd ? Zo ja, wat zijn de con-clusies ?
2. Gebeurde dit eveneens m.b. t . het voorstel voor de oprichting van een werkcommissie terzake ? Met welke conclusies ?
3. Heeft de minister terzake reeds initiatieven ge-nomen of gepland en zo ja, welke ?
4. Is er reeds overleg gepleegd tussen de minister en haar collega bevoegd voor Toerisme ?
N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme.
Antwoord
De voorzitter van de Vlaamse Raad voor het To e-risme heeft mij op 29 augustus 2000 een adviesnota bezorgd betreffende deze problematiek.
Mijn administratie onderzoekt het verzoek van de Vlaamse Raad en zal een evaluatie opmaken. O p basis van deze evaluatie zal ik verdere initiatieven overwegen.