Vraag nr. 61 van 16 maart 2000
van de heer JAN LOONES
Havenuitbouw Zeebrugge – Gebiedsbestemmingen (2)
Half oktober 1999 richtte ik mij tot de vier V l a a m-se ministers bevoegd in het dossier rond de ge-biedsbestemmingen bij de havenuitbouw van Zee-b r u g g e, met de vraag om een zo spoedig mogelijke oplossing terzake.
In zijn gecoördineerd antwoord had de minister-president het over een overleg, op het niveau van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, t u s-sen alle belanghebbenden, waarbij werd gezocht naar een duurzame oplossing.
Voorts had de minister-president het over "de be-doeling om op korte termijn, bij voorkeur voor einde januari 2000, te komen tot een oplossing die resulteert in een win-winsituatie, zowel voor werk-gelegenheid als voor natuur" (Bulletin van V r a g e n en A n t w o o rden nr. 5 van 17 december 1999, b l z .2 2 3 – red.).
1. Wat zijn de resultaten van het vermelde overleg tussen alle belanghebbenden in dit dossier ? 2. Kan de minister-president meedelen tot welke
oplossing de Vlaamse overheid intussen beslo-ten heeft ? En of het streefdoel "win-winsitu-atie" in deze oplossing is vervat ?
Antwoord
Het overleg rond de havenuitbouw van Zeebrugge op het niveau van het departement Leefmilieu en I n f r a s t r u c t u u r, resulteerde voor de korte termijn in afspraken die de recentelijk geplande ontwikkelin-gen in de achterhaven van Zeebrugge toelaten. Voor de ontwikkeling op langere termijn worden toekomstige beslissingen afhankelijk gemaakt van de resultaten van een MER-studie (milieueffect-rapport) en een strategisch plan.
In de MER-studie rond de ontwikkeling van de achterhaven moeten in elk geval drie scenario's worden onderzocht :
– b a s i s s c e n a r i o : de uitbouw van de achterhaven van Zeebrugge zonder de aansnijding van het niet opgehoogde deel (174 ha) van het vogel-richtlijngebied ;
– alternatief 1 : de maximale uitbouw van de ach-terhaven binnen de huidige grenzen van het in-dustriegebied op het gewestplan ;
– alternatief 2 : de uitbouw van de achterhaven van Zeebrugge zonder de aansnijding van een gebied in het zuidwesten van de achterhaven met een oppervlakte gelijk(aardig) aan de op-pervlakte van 5 % van de haven van Zeebrugge (conform RSV – 5 %-eis).