Vraag nr. 162 van 26 maart 1997
van de heer MICHEL DOOMST
Schoolsportinfrastructuur – Openstelling
Heel wat sporthallen zijn op dit ogenblik overbezet in de vooravonden en het weekend, maar blijven overdag onbenut. Terzelfder tijd wordt de sportin-frastructuur van nogal wat scholen onbenut gela-ten.
Op maatschappelijk gebied klagen heel wat men-sen over de onveiligheid voor kinderen, terwijl de kinderen vaak nergens anders kunnen spelen dan op straat. Op de schoolpleinen zouden heel wat kinderen op de vrije momenten een veilige omge-ving kunnen opzoeken.
Heel wat scholen blijven echter weigerachtig staan tegenover deze openstelling, omdat zij zich over het algemeen al overbevraagd vinden.
Toch zijn er mogelijkheden waarbij de gemeentelij-ke sportdienst via een contract met de school instaat voor het toezicht, de verzekeringen en het doorverhuren aan sportclubs of individuele spor-t e r s. Scholen zijn veelal spor-tevreden mespor-t de exspor-tra i n k o m s t e n , terwijl ze hun imago weten te verbete-ren bij de leerlingen, wat een goed effect heeft op de recrutering. Gemeenten zijn meestal blij dat ze geen dure infrastructuur hoeven te bouwen.
Heeft de minister reeds initiatieven genomen om een terbeschikkingstelling van de schoolinfrastruc-tuur bij de onderwijsinstellingen te bevorderen ? Is de mogelijkheid reeds onderzocht om de scholen desnoods bepaalde verplichtingen in die richting op te leggen bij de bouw van sportinfrastructuur, gekoppeld aan de uitkering van subsidies ?
Antwoord
Het (ver)bouwen van sportinfrastructuur en de aankoop van duurzaam sportmateriaal door scho-len wordt door de Vlaamse Gemeenschap gefinan-cierd en gesubsidieerd. De Dienst Infrastructuur-werken van het Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO) is als instelling van openbaar nut bevoegd voor het verlenen van financiële en logistieke steun bij infrastructuurwerken in het gesubsidieerd officieel en vrij onderwijs. De jaarlijkse dotatie voor infra-structuurwerken in het gemeenschapsonderwijs wordt toegekend aan de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO).
Enerzijds ligt het niet in mijn bedoeling om de financiering/subsidiëring van schoolsportinfrastruc-tuur te koppelen aan extra voorwaarden inzake terbeschikkingstelling aan gemeenten of sportin-stellingen.
Anderzijds moet er duidelijk worden gesteld dat het huidige financierings/subsidiëringssysteem uit-sluitend gericht is op de aanwending ervan voor schooldoeleinden.
De A R G O, de DIGO of het departement Onder-wijs maken geen bezwaren indien scholen met gemeenten of sportinstellingen overeenkomsten afsluiten inzake het terbeschikkingstellen van sport-i n f r a s t r u c t u u r, al dan nsport-iet met het oog op het ver-werven van extra inkomsten. De lokale inrichtende macht beslist hierover autonoom.
In diezelfde beleidsoptiek heb ik recentelijk ook beslist dat in het kader van schoolopbouwwerk, h e t geld door scholen verkregen via het Sociaal Impulsfonds kan worden aangewend om bestaande schoolinfrastructuur open te stellen voor de buurt. Indien scholen beslissen om hun infrastructuur ter beschikking te stellen aan derden, moeten zij ero-ver waken dat zij vooraf voldoende duidelijkheid hebben over toezicht, aansprakelijkheid bij onge-val of bij schade aan het materiaal of de infrastruc-t u u r, de financiële compensainfrastruc-ties, . . . en moeinfrastruc-ten zij dit juridisch verankeren in hun overeenkomst. Door de Autonome Raad voor het Gemeenschaps-onderwijs is in dit verband een omzendbrief uitge-vaardigd over het gebruik van de infrastructuur van de Gemeenschapsscholen met een aantal richtlijnen voor de Lokale Raden inzake de togelaten activiteiten, r i c h t p r i j z e n , v e i l i g h e i d , v e r z e-keringen en een aantal praktische modaliteiten (ARGO/730/N-92-11).