Vraag nr. 160 van 26 maart 1997
van de heer JOS DE MEYER
Bedrijfsvoorheffing schoolbusbegeleiders – Onder-wijs vs. Financiën
In verband met de bedrijfsvoorheffing op de lonen van de busbegeleiders is er een verschillende bena-dering enerzijds vanuit het ministerie van Fi n a n-c i ë n , Administratie der Diren-cte Belastingen, e n anderzijds vanuit het ministerie van de V l a a m s e G e m e e n s c h a p, departement Onderwijs. In een schrijven van 23 januari 1997 deelt het departe-ment Onderwijs, afdeling Leerlingenvervoer Bra-b a n t , aan de schooldirecties mee dat met ingang van januari 1997 voor alle begeleiders ten minste 11,33 % moet worden afgehouden als bedrijfsvoor-h e f f i n g. Deze afbedrijfsvoor-houding wordt berekend op bedrijfsvoor-het bruto uit te betalen bedrag, verminderd met de ingehouden RSZ-bijdrage van de werknemer (punt 9 van de onderrichtingen 25/76 van 6 september 1 9 7 6 ) . Het afgehouden bedrag moet worden inge-vuld in de voorbehouden rubriek op de aanvraag voor de begeleidingstoelage. Tevens dient bij het begeleidingsdossier een bewijs te worden gevoegd waaruit blijkt dat de afgehouden bedrijfsvoor-heffing werd gestort aan het ontvangstkantoor der belastingen.
De fiscale wetgeving inzake bedrijfsvoorheffing bepaalt dat de eerste schijf van 160.000 frank (voor een gehuwde) of 203.000 frank (voor een alleen-staande) niet wordt belast. Wanneer de maande-lijkse vergoeding een twaalfde van die bedragen niet overschrijdt, heeft het geen zin voorheffingen in te houden. De schalen van bedrijfsvoorheffing voorzien dan ook niet in inhouding van bedrijfs-voorheffing voor dergelijke lage bedragen. De uit-betaalde vergoeding wordt wel op een loonfiche opgenomen die aan de fiscus wordt overgemaakt. Op deze inkomens worden ook RSZ-inhoudingen gedaan.
In deze situaties van laag inkomen is het voor de loonadministraties een bijkomende opdracht om, anders dan bij de onderrichtingen inzake fiscale w e t g e v i n g, 11,33 % bedrijfsvoorheffing in te hou-d e n . Deze overbohou-dige voorheffing moet na aangif-te en berekening van de personenbelasting door het ministerie van Financiën worden teruggestort. Welke maatregelen werden er uitgewerkt om de richtlijnen van het departement Onderwijs af te stemmen op de fiscale wetgeving, teneinde de opdracht van de loonadministraties en de over-heidsadministraties te vereenvoudigen ?
Antwoord
De ambtsbrief van de cel Leerlingenvervoer Bra-bant van 23 januari 1997 m.b. t . de herinnering aan de verplichte afhouding van de bedrijfsvoorheffing aan de bron, is geïnspireerd door de bepalingen van omzendbrief nr. 25/76 van 6 december 1976. Terzake moet ik bevestigen dat de onderrichtingen van voormelde omzendbrief mettertijd niet zijn afgestemd op de vigerende fiscale reglementering. Vandaar dat ik aan mijn administratie opdracht heb gegeven om :
1. mij onverwijld een ontwerp van omzendbrief voor te leggen die op het vlak van de afhouding van de bedrijfsvoorheffing concrete richtlijnen verstrekt aan de scholen ;
2. de kwestieuze omzendbrief onmiddellijk te her-r o e p e n . De bedher-rijfsvooher-rheffing moet vooher-rtaan worden afgehouden conform de directieven van het ministerie van Financiën.