Vraag nr. 194 van 12 mei 1997
van de heer FRANK CREYELMAN Scholenconvenant topsport – Aanpak
In de Commissie voor Cultuur en Sport werd tij-dens de hoorzitting in verband met het voorstel van decreet van de heer André Denys handelend over de stimulering van een geïntegreerd en kwali-teitsvol jeugdsportbeleid (Stuk 388-1 (1995-1996) – r e d . ), gesproken over het toegankelijk maken van de topsport voor jongeren. Enkele Vlaamse scho-len zulscho-len een convenant afsluiten met de minister van Onderwijs, de pedagogische inspectie en de s p o r t f e d e r a t i e. Deze nieuwe aanpak zou op 1 sep-tember 1997 reeds voor driehonderd kinderen ope-rationeel worden.
1. Kan de minister mij verduidelijken hoe de taak-verdeling tussen het ministerie van Onderwijs, de pedagogische inspectie, de sportfederatie en de school precies in mekaar zit ?
2. Met welke scholen werd reeds een convenant afgesproken ?
Werden hiervoor enkel de sporthumaniora’s aangesproken ?
3. Welke procedure werd gevolgd om de driehon-derd geselecteerde kinderen aan te wijzen, o m in die bepaalde scholen hun sportloopbaan uit te bouwen ?
4. Hebben die sportscholen een speciaal statuut, de juiste personeelsformatie (toptrainers, k i n e-s i e-s t e n , medie-sch pere-soneel, t a a k l e e r k r a c h t e n , . . . ) en andere prestatiebevorderende factoren (aangepaste voeding, i n f r a s t r u c t u u r, l e s s e n r o o s -ter,...) gekregen ?
Antwoord
In het schooljaar 1996-1997 werd binnen het minis-terie van Onderwijs een commissie opgericht, d i e mij een advies heeft geformuleerd met het oog op het realiseren van een betere begeleiding van (12-18-jarige) leerlingen met een topsportstatuut. Momenteel zijn de Te n n i s f e d e r a t i e, de Ju d o b o n d , de BWB (Belgische Wi e l r i j d e r s b o n d ) , de VA L (Vlaamse A t l e t i e k l i g a ) , de Turnacademie en de Volleybalfederatie kandidaat om samen te werken met een school met het oog op topsportopleidin-g e n . Het weze duidelijk dat het hierbij topsportopleidin-gaat om
leerlingen met een topsportstatuut, wat iets anders is dan sportgetalenteerde jongeren of jongeren die graag aan (sport)competitie doen.
Het statuut van "topsportleerling" zal moeten bepaald worden. Dit zal gebeuren via een op te richten commissie, bestaande uit BOIC (Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité), de respectie-ve sportfederaties en het Bloso (Commissariaat-Generaal voor de Bevordering van de Lichamelij-ke Opvoeding, de Sport en de Openluchtrecreatie). Deze commissie zal niet alleen per sport de criteria moeten vastleggen, doch ook jaar na jaar moeten instaan voor de selectie van de leerlingen die voor de toekenning van het statuut "topsporter" in aan-merking komen.
Gelet op de nodige voorbereidende werkzaamhe-den daartoe zal het project in concreto starten op 1 september 1998. Het is bijgevolg voorbarig te ver-onderstellen dat in september 1997 300 kinderen voor een topsportstatuut in aanmerking zouden komen.