• No results found

Vraag nr.245van 14 juli 1997van de heer FRANK CREYELMAN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.245van 14 juli 1997van de heer FRANK CREYELMAN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 245 van 14 juli 1997

van de heer FRANK CREYELMAN Topsportersstatuut – Stand van zaken

Na de successen van onze atleten in Atlanta wer-den zij door diverse instanties terecht gehuldigd. Meerdere gezagsdragers zouden alles in het werk stellen om de trainingsmogelijkheden te verbete-ren en een sociaal vangnet te creëverbete-ren. Onze top-sporters zouden zich eindelijk onbezorgd kunnen voorbereiden op de grote sportevenementen. Een jaar later staat de topsporter even ver als vóór A t l a n t a . Alleen diegenen die een overeenkomst met het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) of met Bloso hebben, hebben een vorm van zekerheid. Vele anderen komen na de sportloopbaan terecht in een marginaal arbeidscir-c u i t . Van enige maatsarbeidscir-chappelijke begeleiding en voorbereiding op een carrière na de sport is voor-alsnog geen sprake .

Wat heeft de minister reeds ondernomen om tot een betere begeleiding van de sporters na hun sportloopbaan te komen ?

Antwoord

Op initiatief van de toenmalige Vlaamse ministers voor Tewerkstelling en Cultuur, de heren Leo Pee-ters en Hugo We c k x , werd op 5 mei 1995 een ges-cotewerkstellingsproject voor topsporters (Bloso : werkgever) operationeel. Het betreft momenteel 17 Vlaamse topsporters voor 15 voltijdse arbeids-p l a a t s e n . De bedoeling van dit arbeids-project is onze Vlaamse topsporters (elite + beloftevolle jongeren) tijdens hun actieve sportcarrière een inkomen te verschaffen (officiële barema’s volgens het diplo-m a ) , zodanig dat zij zich volledig kunnen concen-treren op hun sport met de bedoeling topprestaties (Europees en wereldniveau) te leveren. Dit project is dus bedoeld voor de echte top. Het Bloso heeft aangedrongen op een uitbreiding van dit project met het oog op de Olympische Spelen 2000 in Syd-ney.

Een gelijkaardige overeenkomst heeft ook het BOIC met een aantal topsporters.

Als de topsporter zijn sportcarrière voortijdig beëindigt of niet meer presteert op hoog niveau, stopt dus ook de overeenkomst. Dit tewerkstel-lingsproject is dus geen vangnet voor de periode na de actieve sportcarrière.

Het is mijn bedoeling in het najaar een Strategisch Plan voor de Sport in Vlaanderen voor te leggen aan de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement. In dit Strategisch Plan zal zeker een luik To p s p o r t worden opgenomen. Een verbetering van het sta-tuut van de topsporter en zijn begeleiding (coach, trainer enz...) in al zijn facetten, behoort zeker tot de mogelijkheden.

Een volwaardig sociaal statuut voor de post-carriè-re is evenwel een complexe materie, die de bevoegdheden van de minister van Cultuur en van de Vlaamse Gemeenschap overstijgt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorziet Stedenbouw in maatregelen voor gebouwen die onrechtmatig worden gevestigd op militair domein.. Zijn er reeds maatregelen genomen tegen de eigenaars van de

Het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de openbaarheid van bestuursdo- cumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse Executieve bepaalt nochtans in artikel

Nadeel van deze scheikundige benamingen is ech- ter dat de lijst van verboden stoffen voor een leek vrij moeilijk hanteerbaar is, aangezien geneesmid- delen steeds worden

S o m m i g e, doch zeker niet alle oorzaken kunnen vooraf worden gedetecteerd door een preventief sportgericht medisch onderzoek.. Elk preventief onderzoek heeft echter zijn

sprake is van moedwillig achterhouden van g e l d , moet toch worden opgemerkt dat een SHM in het kader van de responsabilisering van de sociale

De brieven die door sommige aanvragers worden gestuurd omdat ze de toegekende toelage te laag vinden of omdat ze niet akkoord gaan met de wei- gering van een toelage, worden steeds

Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap houdt niet systematisch de aard en het aantal geschillen bij tussen onderwijsactoren. 3 6 ) , is in de eerste plaats een gevolg

Artikel 60 van het bijzonder decreet betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonder- wijs van 19 december 1988, zoals gewijzigd, v o o r- ziet in een toezicht op de