Vraag nr. 117 van 17 juli 1997
van de heer FRANK CREYELMAN Topsport – Hartonderzoek
De laatste jaren wordt de wielerwereld opgeschrikt door een abnormaal hoog aantal hartdoden. D i t stemt veel sportliefhebbers tot nadenken. Een van de mogelijke oorzaken zou het gebruik van het dopingmiddel EPO (erythropoietine) kunnen zijn. Een andere oorzaak zou volgens professor Conco-ni (De Morgen 26/01/97) het gevolg kunnen zijn van hartafwijkingen veroorzaakt door training in z i e k t e t o e s t a n d . In een sport als wielrennen kan dit fataal zijn.
Een preventief medisch hartonderzoek zoals in Ita-lië is in ons land niet verplicht. Wil een Italiaanse sporter een proflicentie verkrijgen, dan dient hij tweemaal per jaar een uitgebreid hartonderzoek te ondergaan.
Werd reeds een initiatief genomen om voor iedere sport die abnormale hoge hartinspanningen vergt, een verplicht medisch hartonderzoek te eisen ?
Antwoord
Het plots overlijden van een schijnbaar gezonde sportbeoefenaar is steeds een dramatisch gebeu-ren.
Ofschoon de media meestal uitgebreid aandacht besteden aan dergelijke voorvallen, blijkt uit wetenschappelijk epidemiologisch onderzoek dat, wanneer men rekening houdt met het aantal sport-beoefenaars en met het aantal uren sportbeoefe-n i sportbeoefe-n g, eesportbeoefe-n plots overlijdesportbeoefe-n tijdesportbeoefe-ns sportbeoefesportbeoefe-nisportbeoefe-ng zeer uitzonderlijk is.
Een paniekreactie, of sport als gevaarlijk voorstel-len, is zeker uit den boze.
Plotse dood in relatie met sportbeoefening komt zeker niet uitsluitend voor in het wielrennen. O o k in vele andere sporttakken (voetbal, a t l e t i e k , j o g-g i n g-g, enz...) worden derg-gelijke voorvallen g- geno-t e e r d . En daarbij gaageno-t hegeno-t ook niegeno-t uigeno-tsluigeno-tend om topsporters of wedstrijdsporters.
De oorzaken van plotse dood bij sport kunnen zeer uiteenlopend zijn. Een aantal van deze oorzaken is welbekend : aangeboren hartafwijkingen, v e r n a u-wing van de kransslagaders, h a r t k l e p g e b r e k e n , e n z o v o o r t . Zo is het in de sportgeneeskunde ook
reeds lang bekend dat zware trainingen en deelna-me aan wedstrijden tijdens perioden van koorts ten gevolge van infectieziekten, het risico op hartaan-tasting en plots hartfalen verhogen.
Wat het aangehaalde EPO-gebruik betreft, m o e t worden aangestipt dat het totnogtoe nooit bewe-zen is dat het gebruik van EPO oorzaak zou zijn van een plots overlijden. Het verband tussen EPO en plotse dood is louter hypothetisch.
S o m m i g e, doch zeker niet alle oorzaken kunnen vooraf worden gedetecteerd door een preventief sportgericht medisch onderzoek. Elk preventief onderzoek heeft echter zijn beperkingen. Het is slechts een momentopname, en zelfs bij de meest uitgebreide en diepgaande screeningprocedure blijven er mazen in het preventief vangnet.
Specifiek voor het wielrennen is de medische sportkeuring van jonge renners sinds lang bij wet g e r e g e l d . In uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbe-o e f e n i n g, bepaalt het besluit van de Vlaamse rege-ring van 26 april 1995 de inhoud en de frequentie van deze medische sportkeuring en de voorwaar-den voor deelneming aan wielerwedstrijvoorwaar-den en wielerproeven.
Daarnaast werd door de Belgische Wi e l r i j d e r s-b o n d , met steun van de Vlaamse overheid, in 1994 het initiatief genomen om een longitudinaal hart-onderzoek uit te voeren bij een groep wielrenners, met als uiteindelijk doel voorstellen te formuleren inzake preventief hartonderzoek. Op basis van dit o n d e r z o e k , en na advies van een aantal specialisten t e r z a k e, zal waar nodig de inhoud van de sportme-dische keuring worden aangepast.
Naast het besluit inzake het wielrennen, werd op 15 april 1997 een gelijkaardige regelgeving goedge-keurd voor de duatlon- en triatlonsport.