Vraag nr. 143 van 8 mei 1996
van de heer FRANK CREYELMAN
Ambtenaren in adviesorganen – Vrijafregeling
Ambtenaren die geen lid zijn van de Vlaamse Hoge Raad voor de Sport ontvangen geen vergoeding voor hun aanwezigheid of medewerking aan de vergaderin-gen van die Raad. Zij moeten wel een (halve) dag onbetaald verlof nemen om die vergaderingen bij te wonen.
Indien een ambtenaar als lid of als niet-lid van een adviesorgaan voor welke vergadering dan ook wordt uitgenodigd, of bij een activiteit om advies wordt gevraagd, kan hij dan niet dezelfde rechten genieten als bijvoorbeeld leden van de vakbonden die aanwezig moeten zijn op bepaalde vergaderingen ?
Heeft de minister reeds initiatieven genomen om ervoor te zorgen dat ambtenaren die zich in voornoem-de situatie bevinvoornoem-den, bij voornoem-deelname aan activiteiten van adviesorganen vrijaf krijgen met behoud van loon en alle rechten, alsof zij die dag op het werk aanwezig waren ?
Antwoord
Het Vlaams Personeelsstatuut van 24 november 1993 bepaalt dat de cumulatie van beroepsactiviteiten bin-nen de diensturen die inherent zijn aan de uitoefening van het ambt, van rechtswege wordt uitgeoefend. Onder beroepsactiviteit inherent aan de uitoefening van het ambt wordt verstaan :
1. elke opdracht die ingevolge een wettelijke, decreta-le of regdecreta-lementaire bepaling verbonden is aan het ambt dat de ambtenaar uitoefent ;
2. elke opdracht waarvoor de ambtenaar wordt aange-wezen door de overheid waaronder hij ressorteert. Een ambtenaar die als lid of niet-lid deelneemt aan een vergadering van een adviesorgaan zoals de Vlaamse Hoge Raad voor de Sport, dient geen verlof te nemen indien het deelnemen aan die vergadering wordt beschouwd als inherent aan de uitoefening van zijn ambt. Zijn afwezigheid op het werk zal voor de duur van deze vergadering worden beschouwd als een "afwezigheid om dienstredenen"
Indien het deelnemen aan de vergadering niet kan wor-den beschouwd als inherent aan de uitoefening van zijn ambt, kan de betrokken ambtenaar dienstvrijstelling vragen. Dit houdt in dat de dienstverantwoordelijke, rekening houdende met de evaluatie van de prestaties van het personeelslid, kan beslissen dat de afwezigheid van de ambtenaar niet moet worden ingehaald.
Indien de dienstverantwoordelijke geen dienstvrijstel-ling toestaat, zal de ambtenaar verlof moeten aanvra-gen.