Vraag nr. 103 van 7 februari 2003
van de heer JOHAN MALCORPS Afgedankte frituurvetten – Verwerking
Uit een verslag van de werkgroep "grensover-schrijdende afvaltransporten" (OVA M , d e c e m b e r 2002) blijkt dat er nog altijd onvoldoende zicht is op de bestemming en verwerking van afgedankte frituurvetten die ontstaan in Vlaanderen.
De Federatie Voedingsindustrie (Fevia) schat dat jaarlijks 70.000 ton frituurolie en -vet aangewend wordt in de voedingsindustrie, 48.000 ton door huishoudens en 45.000 ton in de horeca.
Bij de koninklijke besluiten (KB) van 3 juni 1999 en 5 juni 1999 heeft de federale overheid verboden om gebruikte frituurvetten en -oliën in het verkeer te brengen, uit te voeren of te gebruiken met het oog op dierlijke voeding.
Volgens OVAM komt slechts 1.800 ton of 1/20ste van de aan particulieren verkochte hoeveelheden frituuroliën en -vetten op de Vlaamse container-parken terecht. Als men ervan uitgaat dat bij het frituren zelf de helft opgenomen wordt bij het bak-k e n , is er nog steeds 21.600 ton waarvan niet be-kend is waar het naartoe gaat (sluikstorten ? – in de huisvuilzak ? – in de riolering ? – verwerkt in voeding van huisdieren of vogels ?).
Wat de gebruikte frituuroliën en -vetten afkomstig van de voedingsindustrie en de horeca betreft, w o r-den grote hoeveelher-den uitgevoerd. Er is immers een groot tekort aan verwerkingscapaciteit in Vlaanderen (slechts één bedrijf, Oleon te Ertvel-d e ) . De gebruikte frituurvetten en -oliën worErtvel-den beschouwd als groenelijst-a f v a l s t o f f e n , die zonder enige procedure mogen worden uitgevoerd (krach-tens de Europese verordening 259/93). Men vreest dat een groot deel ervan in het buitenland toch in de veevoeding verwerkt wordt en als veevoeder opnieuw ingevoerd wordt in V l a a n d e r e n . Dit zou niet mogelijk zijn voor gebruikte frituurvetten en -oliën afkomstig van particulieren : zij vallen wel onder de oranjelijststoffen, waardoor er een expli-ciete kennisgevingsprocedure nodig is voor in- e n uitvoer.
1. Welke initiatieven worden genomen om veel meer frituurvetten en -oliën dan nu in te zame-len via de containerparken ?
Is een aparte voorlichtingscampagne daartoe niet aangewezen ?
2. Hoe staat het met de milieubeleidsovereen-komst (MBO) die opgemaakt wordt met de sec-tor ?
Wordt in deze MBO dit probleem ondervangen ? In welke mate wil de sector zelf verantwoorde-lijkheid opnemen in het kader van een terugna-meplicht voor de afgedankte vetten en oliën ? Worden containerparken bijvoorbeeld extra vergoed door de sector om een meer efficiënte inzameling mogelijk te maken ?
3. Is er enige controle op de wijze waarop frituur-vetten en -oliën reëel verwerkt worden in bin-nen- en buitenland ?
Als men weet heeft van het feit dat vermeende eindverwerkers in werkelijkheid slechts een tus-senstap vormen en de eindbestemming een an-dere is, moet dan niet opgetreden worden in overleg met de federale politie, aangezien de voormelde KB's van 1999 elke verwerking in veevoeders in binnen- en buitenland verbieden ? 4. Dringt de minister er met haar collega's van de
andere gewesten bij Europa op aan om de afge-dankte vetten als oranjelijst-afvalstoffen te be-schouwen en de afvalstromen dan ook beter te controleren ?
Is het niet veeleer aangewezen dat ook Europa de verwerking van frituurvetten en -oliën in veevoeders expliciet verbiedt ?
Antwoord
Een kanttekening moet gemaakt worden bij de inleiding van de vraagsteller betreffende de hoeveelheden van gebruikte frituurvetten en -oliën die als afval ter beschikking van de selec-tieve ophaling komen. Uit cijfers van Fe v i a (2000) blijkt dat slechts 21 tot 31 % van de aan particulieren verkochte frituurvetten en -o l i ë n kan aangeboden worden als afval. De rest wordt gebruikt in sauzen, s a l a d e s, dringt in het voedsel bij het bakken... 15% van het vrijgekomen afval wordt selectief ingezameld.
De laatste jaren werd vanuit het Vlaams Ge w e s t geen specifieke sensibiliseringscampagne opge-zet om de selectieve inzameling van het KGA in het algemeen en de gebruikte frituurvetten en -oliën in het bijzonder te stimuleren. Elke ge-meente en elke intercommunale sensibiliseert wel jaarlijks via verschillende kanalen (bv. A f-v a l k a l e n d e r, gemeentelijk infoblad, . . . ) de inwo-ners om hun KGA selectief in te zamelen. Vanuit het Vlaams Gewest werd de laatste jaren echter meer de nadruk gelegd op afvalpreven-t i e, ook voor heafvalpreven-t KGA. De prevenafvalpreven-tie van ge-bruikte frituurvetten en -oliën werd hierbij ook vermeld.
2. Tot op heden werden uitsluitend onderhande-lingen gevoerd met de federaties die de produ-centen en invoerders vertegenwoordigen, en de andere gewesten. Binnenkort zullen eveneens gesprekken worden gestart met de vertegen-woordigers van de eindverkopers, de V V S G, d e ophalers en de verwerkers. Bedoeling is dat de tekst van de MBO door zoveel mogelijk partij-en wordt gedragpartij-en.
In het ontwerp van de milieubeleidsovereen-komst is bepaald dat de sector samenwerkt met de gemeenten/intercommunales en dat de kos-ten voor de inzameling en verwerking, indien ze negatief zijn, worden gedragen door een fonds. De sector is eveneens bereid bij te dragen tot het sensibiliseren van de inwoners teneinde de inwoners te stimuleren om gebruikte oliën en vetten naar de openbare containerparken te b r e n g e n . In de tekst is eveneens opgenomen dat professionele gebruikers (restaurants, f r i t u-ren,..) die kunnen aantonen dat de gebruikte f r i t u u r o l i ë n- en vetten correct werden verwerkt, een vergoeding krijgen indien de marktomstan-digheden geen positieve prijs opleveren.
3. Wat de sector in het binnenland betreft, h e e f t de OVAM al de erkende ophaal- en verwer-kingsbedrijven van gebruikte frituurvetten en
-oliën afkomstig van containerparken minstens één keer gecontroleerd in 2002. Door deze be-zoeken werd de sector met zijn activiteiten meer in kaart gebracht en werden zij geconfron-teerd met al de rechten en vooral plichten in de afvalwereld.
Als gevolg van het KB van 05.06.99 worden ge-bruikte frituurvetten en -oliën niet meer als een grondstof voor de veevoeding, maar als een af-valstof beschouwd. Ook in het reeds principieel door de Vlaamse regering goedgekeurde ont-werp tot wijziging van het Vlarea is opgenomen dat KGA, waaronder gebruikte frituurvetten en -oliën afkomstig van huishoudelijk gebruik, n i e t in de voedselketen van mens en/of dier mag k o m e n . De in- en uitvoer als afvalstof dient te gebeuren overeenkomstig de Europese veror-dening 259/93. Wanneer de gebruikte frituurvet-ten en -oliën afkomstig zijn van huishoudens, i s een kenningsgevingsprocedure te volgen (oran-je lijst). Frituurvetten en -oliën met een oor-spong in professioneel gebruik en voedingsmid-delen-industrie staan op de groene lijst.
Elk transport dient vergezeld te zijn van een vervoersdocument waarop naast de noodzake-lijke gegevens bijkomend en in het bijzonder moet vermeld staan dat gebruik in de veevoe-ding niet is toegelaten.
Zodra de afvalstoffen over de grens zijn, is het niet eenvoudig om zicht te krijgen op het ver-dere verloop van de eventuele verwerking, a a n-gezien de bevoegdheden van het Vlaams Ge-west beperkt zijn tot het Vlaamse grondgebied. Daarom is er een overleg geweest met de Ne-derlandse overheden, aangezien de grootste hoeveelheid naar Nederland wordt geëxpor-t e e r d . De belangrijksgeëxpor-te afspraken waren dageëxpor-t er een informatie-uitwisseling komt tussen land en België en dat bij controles bij Neder-landse vetveredelaars systematisch navraag wordt gedaan over de verwerking en bestem-ming van Vlaamse gebruikte frituurvetten en -oliën.
heden zijn nog geen concrete acties onderno-men.
Op 01.11.2002 trad de verordening 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inza-ke niet voor menselijinza-ke consumptie bestemde dierlijke bijproducten in werking. Gebruikte fri-tuurvetten en -oliën vallen onder de definitie van keukenafval en etensresten (i.e. alle voed-selresten afkomstig van restaurants, c a t e r i n g f a-ciliteiten en keukens, met inbegrip van centrale keukens en keukens van huishoudens) en wor-den gecatalogeerd onder categorie 3-m a t e r i a a l . Categorie 3-keukenafval en -etensresten mogen verwerkt worden overeenkomstig de nationale wetgeving in een composteer- of biogasinstalla-t i e, biogasinstalla-tobiogasinstalla-t er voorschrifbiogasinstalla-ten zijn vasbiogasinstalla-tgesbiogasinstalla-teld door het Permanent Comité voor de Vo e d s e l k e t e n en de Di e r g e z o n d h e i d . Volgens de Europese verordening kunnen deze afvalstoffen niet meer naar de veevoeding. Na een behandeling in een categorie 3-verwerkingsbedrijf kan het nog wel gebruikt worden voor voeder voor gezelschaps-dieren en pelsgezelschaps-dieren. Frituurvetten en oliën af-komstig van de voedingsindustrie kunnen vol-gens de bepalingen van de Europese verorde-ning 1774/2002 inzake dierlijke bijproducten nog aangewend worden in de veevoedingsindus-trie.