• No results found

Vraag nr. 176 van 31 mei 2000 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 176 van 31 mei 2000 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 176 van 31 mei 2000

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Tewerkstelling gehandicapten – Lokale besturen De wet van april 1963 bepaalt dat 1 op 55 vacante betrekkingen in provincies, gemeenten en OCMW's moet worden ingevuld door een gehan-dicapt persoon.

Artikel 65 van het decreet van 27 juni 1990 bepaalt dat de Vlaamse regering de ambtenaren aanwijst die het toezicht zullen uitoefenen op de toepassin-gen van de bepalintoepassin-gen van het decreet en van de uitvoeringsbesluiten.

Bij besluit van 16 mei 1995 werd in de Vlaamse re-gering bepaald dat het toezicht van deze aangele-genheid zal worden uitgeoefend door de hiertoe door de minister aangewezen ambtenaren van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Perso-nen met een Handicap.

Op 26 maart 1999 (schriftelijke vraag nr. 150 van 26 maart 1999 ; Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 14 van 11 juni 1999, b l z . 1831 – red.) vroeg ik aan de toenmalige minister bevoegd voor Cultuur, We l-zijn en Gezin of er systematisch toezicht werd uit-geoefend op de naleving van deze wet. De minister verklaarde toen dat dit in praktijk niet gebeurde en dat hij daarom in samenwerking met de toenmalige minister bevoegd voor Binnenlandse A a n g e l e g e n-heden zou onderzoeken hoe er daadwerkelijk uit-voering kon worden gegeven aan de geest van de bestaande wetten, en dus ook aan de resolutie van 4 december 1997 van het Vlaams Parlement. Omdat zowel de minister van Binnenlandse A a n-g e l e n-g e n h e d e n , Ambtenarenzaken en Sport, als de minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kan-sen terzake bevoegdheid hebben, wens ik hun vol-gende vragen te stellen.

1. Hebben zij dit engagement concreet voortgezet en zo ja, op welke manier ?

2. Zijn er reeds resultaten bekend van het onder-zoek van de administratie of van andere dien-sten die deze problematiek onderzoeken en zo ja, welke ?

3. Welke beleidsmaatregelen zijn in voorbereiding met het oog op een grotere tewerkstelling van gehandicapten bij de overheid ?

N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Johan Sauwens, Vlaams minister van Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n , A m b t e n a-renzaken en Sport.

Gecoördineerd antwoord

1. De Vlaamse regering onderschrijft het ant-woord dat werd gegeven op de parlementaire vraag nr. 150 van 26 maart 1999.

Het engagement van de regering om de tewerk-stelling van personen met een handicap te ver-h o g e n , ver-heeft recentelijk geresulteerd in een sa-menwerkingsakkoord tussen de Vlaamse minis-ters bevoegd voor Werkgelegenheid en We l z i j n . Dit akkoord voorziet in de structurele samen-werking tussen de ATB-diensten van het Vlaams Fo n d s, de V DAB en de lokale overhe-den ( ATB : arbeidstrajectbegeleiding – red.). I n het kader van de op te richten lokale werkwin-kels zullen deze partners gezamenlijk initiatie-ven nemen voor de bevordering van de werkge-legenheid van personen met een arbeidshandi-c a p.

Concreet betekent dit dat een gezamenlijk ma-nagement van de inspanningen voor deze groep werkzoekenden zal worden gerealiseerd met het oog op een betere coördinatie en een hoger resultaat van de arbeidstrajecten van deze groep.

Naast de inhoudelijke en organisatorische meerwaarde die hiervan uitgaat, zal een structu-rele samenwerking met de lokale overheid, d i e een belangrijke partner is in de lokale werkwin-k e l , tevens een gunstige omgeving creëren om de tewerkstellingsmogelijkheden voor mensen met een arbeidshandicap bij de lokale overheid beter te benutten.

2. Uit het onderzoek van deze problematiek door de administratie van het Vlaams Fonds blijkt dat de huidige regelgeving inzake tewerkstelling van personen met een handicap in lokale bestu-ren (koninklijke besluiten van 23 december 1977 en van 6 maart 1978) niet meer aangepast is aan de huidige werkwijze van provincies, g e-meenten en OCMW's.

(2)

van de lokale besturen. Steeds meer gemeente-lijke en provinciale taken worden echter ofwel u i t b e s t e e d , ofwel vervuld door contractueel per-soneel.

De integrale uitvoering van de resolutie van het Vlaams Parlement van 4 december 1997 – dit wil zeggen met verhoogde quota en een loon-subsidie van de overheid – zou voor de V l a a m s e Gemeenschap belangrijke meerkosten genere-r e n , die ten behoeve van mijn voogenere-rgangegenere-r doogenere-r de diensten van het Vlaams Fonds ten tijde van het indienen van de ontwerpresolutie werden becijferd op circa 187,5 miljoen op jaarbasis voor de gemeenten en 50 à 62,5 miljoen op jaar-basis voor de OCMW's, zonder significante aan-groei van de tewerkstelling in deze lokale bestu-ren.

3. In het voorjaar van 1998 werden binnen het Co-mité C van de provinciale en plaatselijke over-h e i d s d i e n s t e n , onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap, de onderhandelingen over een nieuw sectoraal akkoord afgerond. In het sectoraal akkoord '97-'98 voor de lokale sector werd onder afdeling 3, punt 3, v o l g e n d e passus opgenomen :

"Op 19 maart 1997 heeft het Vlaams Parlement een resolutie betreffende het optimaal inscha-kelen van personen met een handicap in het ar-beidsproces aangenomen. In deze resolutie wordt aan de lokale en regionale besturen aan-bevolen te streven naar een aanwerving van personen met een handicap ten belope van een quotum van minstens 2,5 %, berekend op de vaste personeeelsformatie. Deze aanbeveling werkt versterkend t.o. v. het KB van 23 decem-ber 1977 tot vaststelling van het aantal minder-validen die door de provincies, de gemeenten, de verenigingen van de gemeenten en agglome-raties van gemeenten moeten worden tewerkge-steld."

Wat de personeelsevaluatie betreft, die inmid-dels is ingeburgerd in de lokale sector, b e p a a l t dit akkoord onder afdeling 2, punt 6.3. : "Een lo-kaal bestuur vervult een belangrijke rol bij de tewerkstelling van personen met een handicap. Deze tewerkstelling heeft vooral een sociale di-m e n s i e. Daarodi-m is het aangewezen dat het lo-kaal bestuur voor de personeelsleden die er-kend zijn door het Vlaams Fonds voor de Socia-le Integratie van Personen met een Handicap, een aangepaste functiebeschrijving opmaakt, e n

op basis daarvan specifieke evaluatiecriteria hanteert bij de beoordeling."

Hieruit blijkt dat de Vlaamse ministers van Bin-nenlandse Aangelegenheden en van Welzijn en hun ambtsvoorgangers gevolg hebben willen geven aan de genoemde resolutie van het Vlaams Parlement van 1997.

Verder staat in de Beleidsnota Welzijn de doel-stelling om de werknemers met een handicap zoveel mogelijk te integreren in het reguliere economische circuit.

In het Vesoc-akkoord inzake de werkgelegen-heidskansen van personen met een handicap engageert de Vlaamse regering zich ertoe actief mee te helpen aan de promotie en uitbouw van de positieve actieprojecten bij de lokale overhe-d e n ( Vesoc : Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité – red.). Dit actiepunt schrijft zich in in de doelstelling "de werkgelegenheids-mogelijkheden op de reguliere arbeidsmarkt, zowel in de private als in de publieke sectoren, voor personen met een handicap te verruimen en te stimuleren".

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien het om een federale regelgeving g a a t , lijkt het mij voor de hand liggend dat een dergelijk initiatief zou worden genomen door de bevoegde federale minister, in

Op haar eerste vraag kan ik de Vlaamse volksver- tegenwoordiger meedelen dat de capaciteit aan kinderpsychiatrie in de intramurale sector sinds september 1999 toch

De vorige Vlaamse regering startte daarom met de inventarisatie van de 078-lijnen die vallen onder de verantwoordelijkheid van de departementen van het ministerie van de

Aangezien de V DAB geen impact heeft op de inhoud en het verloop van de selectie- procedures zoals die door werkgevers worden ge- h a n t e e r d , en dus ook niet kan werken

In 1993 werd een actie tegen zwerfvuil opgestart. In opvolging van mijn vroegere vragen terzake had ik graag het volgende vernomen.1. 1. Hoeveel keer werd in 1999 en 2000 per

De regelgeving in kwestie is vervat in enerzijds het koninklijk besluit van 4 december 1995 tot onderwerping aan vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of

De thema's werden na overleg tussen kabinet en administratie door mij vastgelegd via het mi- nisterieel besluit van 20 februari 2000 houdende de thema's inzake de projecten in

Om te komen tot mainstreaming en het specifieke gelijkekansenbeleid af te bouwen, is het nodig dat beleidsverantwoordelijken op alle niveaus conse- quent volgen of mannen en