Vraag nr. 205 van 17 mei 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Rioleringsplannen Zuid-Limburg – Coördinatie In een groot natuurontwikkelingsproject wil men opnieuw een levende Maas creëren. Zowel Europa als natuurbeschermingsverenigingen en adminis-traties werken samen om tegen 2020 opnieuw ot-ters, bevers en vissen in deze rivier te hebben. De waterkwaliteit van de Maas is hierbij essen-t i e e l : de biologische waessen-terkwaliessen-teiessen-t verhogen van de zijbeken van de Maas is hiervoor een belangrij-ke voorwaarde.
Vooral in Zuid-Limburg zijn hiervoor nog werken g e p l a n d : de Jeker en de Voer zijn op het gebied van waterkwaliteit immers matig tot slecht. Het is dan ook logisch dat er in Zuid-Limburg werken door Aquafin zijn gepland. Zo plant Aquafin een uitbreiding van het bestaande collectorennet. B e-langrijk is hierbij dat de gemeenten hun eigen rio-leringswerken hierop afstemmen.
Het is aan de bevoegde minister om hierop toe te kijken.
1. In welke mate zijn de rioleringsplannen van de gemeenten To n g e r e n , Riemst en Voeren gelijk-lopend met deze van Aquafin ?
2. Welke prioriteiten legt de minister wanneer er verschillen zijn ? Waarom ?
Antwoord
1. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger te-recht aangeeft, is het noodzakelijk dat de inves-teringen die men op gewestelijk of bovenge-meentelijk vlak plant – via de omvangrijke in-vesteringsprogramma's uit te voeren door de NV Aquafin – afgestemd zijn op deze van de g e m e e n t e n . Het behoort tot de opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, vanuit haar decre-tale opdracht tot opmaak en samenstelling van de diverse investeringsprogramma's (d.w. z . g e-meentelijk en gewestelijk niveau), om daarop toe te zien.
In het rollend investeringsprogramma voor de bovengemeentelijke infrastructuur zijn daartoe een belangrijk aantal projecten "onder voor-behoud" opgenomen. Dit voorbehoud slaat meestal op de vrijwel gelijktijdige uitvoering van de hierop aansluitbare gemeentelijke
riole-r i n g e n . Op die wijze kan een nauweriole-re afstem-ming van beide investeringsprogramma's ver-kregen worden.
Een bovengemeentelijk project wordt onder voorbehoud geplaatst wanneer de aansluitende gemeentelijke infrastructuur gering is uitge-bouwd of in slechte staat is. Het niet uitvoeren van investeringen op gemeentelijk niveau, z o u immers zorgen voor een ontoelaatbaar gering rendement van de uitgevoerde of uit te voeren investering op gewestelijk vlak. De aanleg van deze gemeentelijke riolering wordt dan (meestal) opgenomen in het subsidiëringspro-gramma.
De projecten die voor de stad Tongeren en de gemeente Riemst onder voorbehoud staan, w o r-den in de b i j l a g e o p g e s o m d . Voor de gemeente Voeren zijn er volgens het goedgekeurde meer-jareninvesteringsprogramma 2001-2005 geen bovengemeentelijke projecten die onder de be-doelde categorie vallen. De reden daarvoor is dat de investeringen die men als bovengemeen-telijk kan bestempelen, zelfs met het leveren van inspanningen op gemeentelijk vlak een laag rendement halen en bijgevolg een geringe prio-riteit kregen toegemeten.
2. Het in vorig antwoord aangegeven systeem van definiëring van projecten onder voorbehoud, i s eveneens vertaald in een relatietabel waarbij voor de "onder voorbehoud" gedefinieerde bo-vengemeentelijke projecten de door de gemeen-ten te ondernemen acties vermeld zijn.
Een systematische actualisering en/of opvolging en interpretatie van deze acties kan aanleiding geven tot beslissingen in de zin van tijdelijke of definitieve stopzetting van het bovengemeente-lijke project.
