• No results found

INDISCH GENOOTSCHAP

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INDISCH GENOOTSCHAP"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INDISCH GENOOTSCHAP

VERSLAG VAN DE ALGEMENE VERGADERING GEHOUDEN OP 8 MAART 1940

HET NEDERLANDS IN INDIË MET BETREKKING TOT DE INHEEMSE BEVOLKING

' .. GRA VENHAGE - MARTINUS NIJHOFF - 1940

(2)
(3)

IN DIS C H GEN OOT 5 eH A P .

VERSLAG van de Algemene Vergadering gehouden op 8 Ma art 1 940 .

6\

De Voorzitter, PROF . Dr. E. M ORESCO opent te 8 uur n.m. de

.... ergadering en heet de aanwezigen welkom.

Daar geen andere huishoudelijke werkzaamheden afdoening vragen, nodigt de Voorzitter hierop den heer AlB. DE LA COURT uil lol hel houden van een inleiding over:

Hel Nederlands in Indië met betrekking tot de inheemse bevolking.

Hel Nt·d~rlands in Indië, mei betrekking lol de Inheemse bevolkIng. nicl meer dan een aangelegenheid in de 17c en 18e ee"w. werd In de lÇ ..

eeuw een vraagstuk en In de 20c eeuw ccn strIJd~rilG9.

11. Dele striJdvrai!lg mllllkl deel uil van het gehele lalenvrallgsluk bij het onder.

wijs {I,)n inheemsen: ze kan niet onafhankeltJk daarvan gesteld, beschouwd, noch beantwoord worden.

111 Het vraagstuk leent zich als talenkwestie tol welel'lSchappelijk-taalkundige beschouwing, maar als kolonillie Slrlldv~1I1'I9 wordt hel beheersi door helan- genllrgumcnten.

IV. Het innemen van een standpunt, dat een doelstelling Impliceert, met betrek- king lol deze behIngenargumenten Is onver-nljdelljk,

V Onze doelstelling Is; bij het vraagstuk vM hel Nederlands in lnd,,!" mei betrekking lol de Inheemse bevolking gelde hel belang van deze bevolking

ar~ uitsluitend richtsnoer,

VI. Dil belang waagt enerzijds versterking VUl de Inwendige eenheid en ander.

(4)

Jljds versterking '~an hel u'l .... end,Q contilkt mei hel "wc>stcn" Hel eerste wordt bevorderd door middel van een un,lic:erel'lde inheemse laai, waarvoor het Maleis hel meest In aanmerking schijnt te komen; het tweede wordt bevorderd door middel viln een we~terse laai, die onder de gegeven omst()n.

dlgheden alleen hel Nederlands kan tiJn.

VII. Zowel het Maleis (eventueel) als het Nederlands kunnen illlln hun funktie voldoen zonder d<1\ ze de verschillende Iilndslalcn verdrlngen

VIII Hel Is mogelijk en wenselijk, de landstalcll als voertaal voor het onderwiJS Ie behouden en daarnaast ccn ruime verspreiding Ie geven;

11. l1li1'1 hel MiIIlels op di..., schooltypen, voor welke hel unilic""tiebegins!!J het

zwaarst weegt,

b. alln het Nederli!lnds op d,e schooltpcn, waar de behoehe aan conlakl met het "westen" het grootst Is.

IX O~ze mog~liJkh~id wordt een Ullyoe,ba",h~ld door h~1 oplOS'>en van een technisch vroo.gstuk: hel vinden vtln een lodtlnlg eUeklleve methode voor het leren Ytln het Mtlleis en hel Nederlonds. dllt deze ttllen - gegeyen !lIs lee r v ti k - hun funktie nllllr behore1 kunnen vervullen.

X. In het licht van de nieuwere vreemde·talenmethodiek moet deze oplOSSing niet IIls onmogelijk worden be1chouwd

Er zijn verschillende redenen, waarom ik dit onderwerp: hel Nederlands in Indië m.b.l. de inheemse bevolking, niel dan mei grote aarzeling voor U bespreek.

In de eersle plaats is hel herhaaldelijk aan de orde geweest in de

I~Hltste tijd en hebben gezaghebbenden in woord en geschrift er hun

mening over gezegd.

In de tweede plaats is hel een onderwerp mei zoveel verschillende kanten, dat men enerzijds van vele ml:lrkten thuis moel zijn om het Ie bespreken, terwijl men zich anderzijds niet bepalen kan lol een- zijdige beschouwing. Deze immers zou kunnen voeren tol uitspraken, die van andere standpunten gezien niet aanvaardbaar zouden hoeven te zijn. Men is dus nolens volens gedwongen, naar alle kanten Ie zien en de bezwaren daarvan te riskeren.

Dal de kweslie een laaivraagstuk is, spreekl vanzelf. Maar reeds hier zijn verschillende kanten op te merken. Het Is evenzeer een taalpaedagogisch als een taalwelenschappelijk vraagstuk en als laal- wetenschappelijk vraagstuk heelt het evenzeer te maken met oosterse uls mei westerse taalwetenschap.

Ma~r ook is het ecn koloniaal vrai!lgsluk, waarbij verschillende

(5)

63

belangen betrokken zijn. Hel wordt daardoor levens een waarde- rmgskweslie: een kwestie van standpunt.

Er is ccn objektief-wetenschappelijke, maar ook ccn subjektief- persoonlijke, er is een inlellektue!e, maar ook eeil emotionele zijde aan hel vraagstuk.

Ik ben mij dan ook bewust, in mijn tiental stellingen het vraag- stuk niet meer dan benaderd te hebben, zij hel van verschillende kanten en nict meer te hebben aangegeven dan een schetsmatige hoo/dliJn.

Zou men om lol een nadere bepaling Ie komen, steun willen zoeken bij de officiële overheidspoliliek in deze, dan blijkt al spoedig, dal het wel mogelijk is, een zekere lijn Ie ontdekken in de praktische uitvoering van deze politiek, maar dal men tevergeefs zoekt naar een duidelijke en welomschreven doelstelling. Het blijkt, dat steed3 de neiging, om te handelen naar bevind van zaken, groter is ge- weest dan de behoefte, lot een heldere formulering te komen van uitgangspunt en doel.

Voor Nederland geldt, wal Mayhew opmerkt voor Engeland:

"No Secretary of Stale for {he Colonies is anxious la adopt 100

definile a policy. He will be conlent Vlith a few assumptions and a statemenl of genera I principles".

De bestudering van de praktijk levert de ontwikkelingsgang, die beschreven wordt in Stelling I.

In de compagniestrijd was de kwestie van het Nederlands aan inheemsen niel meer dan een a a n gel e gen hei d, waaraan weinig aandacht werd besteed. De doelstellingen en de werkzaam- heden lagen op ander terrein. Het leek wenselijk, enige kennis van het Nederlands bij Ie brengen aan Christen-inlanders, die in staat gesteld moesten worden, de Nederlandse Bijbel te lezen en psalmen in het Nederlands Ie zingen. Maar deze wenselijkheid verviel, toen de Bijbel in hel Maleis en daarna in het Javaans vertaald werd, ge- volg van de grole moeilijkheid van de Nederlandse taal. Het enige resultaat was, dat wat Nederlands onderwijs bleef voortkabbelen in de Molukken.

Een v r a ag s tuk werd het, loen in de 1ge eeuw de bestuurs- voering steeds intensiever werd en het liberalisme in Nederland een belangrijke wijziging bracht in de koloniale poliliek.

In 1835 was in de Minute van Macaulay het hoofdprobleem van de koloniale paedagogiek: de verhouding van Oosters en Westers in de opvoeding, niet voor hel eerst gesteld, maar wel opgelost naar het oordeel van de schrijver: De opvoeding van oosterlingen

(6)

64

zou volkomen westers moelen zijn, omdat de oosterse cultuur van geen waarde is, vergeleken mei de westerse. Het medium van deze westerse opvoeding zou, zoals vanzelf spreekt, hel Engels moelen zijn.

Macaulay vertolkte daarmee een gedachte, die nog sleeds, blijkens de meest recente publicaties én blijkens een zeer algemene praktijk.

de achtergrond vorml van de koloniale paedagogiek van de meeste koloniserende landen, maar hij beging de fout, zijn stelling al te scherp Ie formuleren en haar te poneren in een koloniaal gebied mei een uitgesproken eigen en zeer oude cultuur. Daardoor was er onmiddellijk een sterk verzei, op culturele en ook op politieke gronden.

In Nederland nam men voornamelijk van dil verzei kennis door middel van hel boek van Princep: "The India queslion". Men ging accoord met deze "bedaarde waarnemer", die niet veel goeds zag groeien uil de ruime verstrekking van Westerse kennis en was van mening, dat van deze kennis verbreid moest worden "wat den studerende bevestigen kon in de gevoelens van wijsheid, deugd en tevredenheid". AI het meerdere kon slechts "agitation" en

"disafleclion" brengen.

Hoewel dus de taalpolitiek hiermee onder de aandacht was gekomen, een definitieve stelling in dil opzicht werd niel ingeno- men: men bleef voorzichtig en aarzelend en liet veel over aan de zich ontwikkelende omstandigheden.

Het feit, dat sedert 1867 35 Ministers van Koloniën, 13 Gouver·

neurs-Generaal en 1 Q Direkteuren van Onderwijs aHe hun eigen Inzichlen konden laten gelden, werkte al evenmin gunstig op hel nemen van beslissende maatregelen. De hoofdzaak was echter, dat deze niel urgent waren, zolang het land uitsluitend werd bestuurd door geïmporteerde Nederlanders.

Criteria namelijk voor hel Z.g. Ambtenaarsradicaal waren: ge- boorte en opleiding in Nederland en wie dit radicaal niet had, kon nooil verder komen dan commies. Indonesiërs, maar ook Indo- europeanen waren dus van alle amblen VM enige betekenis uitge- sloten en hieraan werd streng de hand gehouden. Zolang deze maatregel bleef gelden, kon nooit een Indisch Middelbaar ol Hoger onderwijs lol stand komen en bestond er ook generlei aanleiding, de kennis van het Nederlands uil Ie breiden.

Hel waren de zich wijzigende omstMdigheden, die tot hel ver- laten van deze poliliek aanleiding gaven. De behoehe aan niet-ge- importeerde werkkrachten bij de bestuursvoering nam sterk toe en toen in 1848, bij de Z.g. Mei-beweging, de Indo·europeanen hun

l

(7)

65

rechten met nadruk naar voren brachten, hadden zij de steun van vele totoks en stelde G.G. Rochussen zijn aanblijven alh.::nkelijk van de inwilliging.

Nederland echter handhaafde de oude regeling, zodat particu- lieren hel initiatief namen en een M.S. oprichtten. Toen moest in 1360 de Regering wel volgen mei de oprichting van het Gymna- sium Willem 111. Op voorslel van Minister Fransen van de Putte werd hel bekleden van Qouvernemenlsambten opengesteld voor Indo- europeanen en vaOf Inlanders. Voorlopig profileerden alleen de eersten daarvan, wanl zij kor1den via de ELS. het Gymnasium bereiken, dal hen naar het Groot.Ambtenaarsexamen voerde.

T oelaling lol de ELS. echter was gebonden aan zekere voorwaar- den van a/komst, welstand e.dgl., voorwaarden, waaraan inlanders niet konden voldoen. De sluis was geopend, maar op een kiertje cn men kOrT hem door allerlei bepalingen steeds weer afsluiten.

Intussen had hel leren van Nederlands waarde gekregen: men kon er ambtenaar door worden.

Door deze eenzijdige bedeling met Nederlands was dus hel vraagstuk zodanig opgelost, dat de kennis van de Nederlandse taal met mondjesmaat plaats had en veeleer geremd werd dan bevorderd.

Pas tocn in lQ14 de Hollands-Inlandse School werd opgericht, begon de Regering zijn vasle greep op de bedeling mei Nederlands te verliezen. Dit schooltype, hoewel paedagogisch zeer aanvecht- baar, was vanzelfsprekend onmiddellijk zeer populair. Het werd letterlijk bestormd en verloor daardoor al dadelijk zijn karakter van ::Iandenschool, als hoedanig het bedoeld was. Sedert de slichling van de Schakefschool verloor de H.I.S. ook officieel dit karakter.

De weg was nu geheel vrij voor ieder, die hem via het leren van de Nederlandse taal op een van deze schooltypen wilde bewandelen.

Karakteristiek bleef, dat men op die scholen hel Nederlands leerde om daardoor ambtenaar te kunnen worden. De produktie werd al gauw zo groot, dal een bizondere commissie werd ingesteld, die een overzicht zou moeten geven van de opgeleverde aantallen leerlingen en hun maatschappelijke vooruitzichten. Deze commissie constateer- de overproduktie, maar remmen bleek niet meer mogelijk: Toen de crÎsis de onderwijsvoorziening deed beperken, werden allerwege

"wilde" scholen opgericht, die bijna a!le HlS.en weren, en op dit ogenblik slaan tegenover

6tIXIJ

leerlingen op gouvernements- en gesubsidieerde H1S.en

120.000

op wilde scholen.

Het Îs van groot belang Ie constateren, dat daarmee hel onderwijs mei Nederlands als voertaal niet langer gezien mag worden als een

(8)

opleiding VQor gouvernementsambtenaar. maar dal dil onderwi;s.

klaarblijkelijk verlangd wordt ter verwerving van maatschappelijke en culturele mogelijkheden, die een veel ruimer veld bestrijken.

Deze ontwikkeling heelt de situatie op de belangrijkste punten volkomen gewijzigd: er is geen sprake meer van eenzijdige bedeling mei onderwijs in het Nederlands: de inheemse gemeenschap verschaft hel zichzelf, en laat overigens niel na, bij voortduring om officiële uitbreiding van dil onderwijs Ie vragen. Sedert een belangrijk deel VM de inheemse intellektuëlen zich zonder enig voorbehoud de verwerving van w.esterse cultuur voor ogen stelt en daarnaast hel Maleis de grote belangstelling heeft van een deel der nationaal georiënteerden, is de kwestie meer principieel geworden, en de oplossing meer urgent. De ontwikkeling heeft een punt bereikt, dat om een doelbewuste taalpolitiek vraagt en dal een louter volgen van de omstandigheden niel langer schijnt loe Ie laler1. Het is dan ook niet toevallig, dat over deze taalpolitiek juist de laatste lijd herhaaldelijk gediscussieerd is en dal ze de bizondere belangstelling heeft van het Departement van Onderwijs.

Drie omstandigheden zijn er, die de oplossing bemoeilijken: de eerste is hel feit van "Indië's talenweelde", om met Prol. Berg te spreken, de Iweede is hel leit van de koloniale verhouding, zoals die zich op dit ogenblik heelt ontwikkeld, de derde is hel feit van het verschil in onlwikkelingspeil der diverse bevolkingsgroepen en in elk dier groepen afzonderlijk. Er zijn vele landstalen in Indië, zeer ongelijk van waarde en onder deze is er één, die een zeer bizondere positie inneemt: het Maleis, dal, in zijn eigenlijke vorm, nog dOOf geen millioen mensen wordt gesproken en geschreven, dat daarnaast in enigszins andere vorm, minder eigenlijk. maar zeker niet oneigen- lijk, wordt gesproken door nog een 2 millioen mensen, dal in zeer verbasterde vorm gebruikelijk is over de hele archipel langs de kusten, dat, hoewel zo algemeen gebruikt, zijn eenheidsvorm nog niet heelt kunnen vinden en dat tegenover zich heeft een laai als het Javaans, een cultuurtaal met strenge vormen, die gesproken en geschreven wordt door een bevolking van 28 millioen.

Dan is er de vreemde taal, het Nederlands, moeilijk te leren, m~~r de laai van de kolonisators, de taal, door welke een praktisch onbegrensde schat van cultuur en dagelijkse informalie verkregen kan worden, de taal van de maatschappelijk best gesitueerden, de taal van dat deel van hel Rijk, waar hel laatsle en hoogste gezag berust.

Reeds moel het, gezien vanuit deze ingewikkelde situatie, moeilijk

(9)

G7

zijn vast Ie stellen. welke rol deze lalen bij hel onderwijs moelen vervullen.

De koloniale verhoudir.g komt deze moeilijklu::id vergroten.

De kolonisator kan op culturele of op politieke gronden voor- stander

Of

tegenstander zijn van een oosterse of een westerse opvoeding, van Nederlands of geen Nederlands. van bahasa lnclonesia ol geen bahasa Indonesia, en hij kan daarbij hel belang van de kolonisator 0/ van de gekoloniseerden beogen. Het is echler allerminst zeker, dat hel beoogde belang ook inderdaad gediend

wordt met de voorgedragen meningen en gronden. In de koloniale verhouding immers ondergaan waarheden van algemeen karakter een verschuiving: wat geldt voor westerse en niet-koloniale ver- houdingen, hoelt nog niet te gelden voor een oosterse koloniale maatschappij.

Wanneer men zegt: alle volken hebben recht op een integrale ontwikkeling van hun eigen cultuur, of: alle kinderen hebben een recht op onderwijs, dat is aangepast aan hun behoeften, ol: alle kinderen hebben recht op onderwijs mei de moedertaal als voertaal, dan zijn dat algemene waarheden, die gelden voor algemene om·

standigheden, maar die, toegepast op bizondere omstandigheden - i.c. de koloniale - hun geldigheid kunnen verliezen, omdat ze gevolgen kunnen hebben, tegengesteld aan de bedoeling van de uitspraak. Wat vooruitstrevend klinkt kan in zijn gevolgen reaktionair blijken en omgekeerd.

Het valt Prof. Bousquel') niet moeilijk, naast het in het belang der bevolking bedoelde pleidooi van Prol. Berg voor een oosterse opvoeding eenzelfde pleidooi te stellen van een reaktionair auteur, terwijl Prof. Berg') omgekeerd Bousquets propaganda voor de westerse taal cultureel Imperialisme noemt.

Met deze verwarrende complicatie heelt ook de taalpolitiek te doen en dit maakt haar opstelling niet eenvoudiger.

Veel doorzichtiger is het standpunt van de inheemse belang·

hebbenden. Zij vragen zich al: wal is in ons belang, waardoor komen wij vooruit. De meer of minder diepzinnige beschouwing van cultuur- problemen, die van Europese zijde naar voren geschoven worden, interesseren hen maar weinig. Zij beschouwen ze veelal als subtiele middelen om de oplossing Ie vermijden.

1) Prol. Dr. G. H. Bousquet - la potllique Musulmane et Coloniall! des Pa~·

Bes. 1938.

~) Prof. Or C. C. Berg - Indl!', talenweelde en Indl!', tulprobtemen. lQ39.

(10)

Ten slotte, als derde complicatie, Is er het verschil in beschavings- peil tussen de bevolkingsgroepen en in elke bevolkingsgroep afzon- derlijk, het verschil In behoeften en in mogelijkheden. d.!!1 een weloverwogen diversiteit in de te nemen maatregelen voorschrijft.

Hel is dus wel duidelijk, dat onze strijdvraag deel uilmallkt Vlm hel gehele talenvraagstuk bij het onderwijs aan inheemsen en dal ze niel onafhankelijk daarvan gesleid, beschouwd, noch bellnlwoord kan worden. (Stelling 11).

Eveneens is duidelijk, del het vraagstuk zich enerzijds leenl lol algemeen-culturele beschouwing, gedeeltelijk van wetenschappelijk- taalkundige of vlln maatschappelijke aard, maar dal het anderzijds beheerst wordt door belangenargumen~en. (Stelling 111).

Het is een mûetschappelijk vraagstuk en deze positie maakt hel Innemen van een stMdpunt onvermijdelijk. (Stelling IV).

Ook al leidt men zijn mening af uit taalkundige, paedagogische, onthropologische, psychologische, sociologische ol andere over- wegingen, dan nog ligt daarachter en daarvoor de vraag, die deze overwegingen eerst hun concrete waarde geeft, de vraag, wiens belang ml!n cp hel oog heelt, wal men zich len doel slelt en welke weg men wil bewandelen om dat doel te bereiken. Deze vraag is niet te onlgaan, wanneer men tot een doelbewuste 1&8lpolitiek wil komen.

Zien wij nu als algemeen doel van de koloniale politiek de vooruit- gang van de bevolking van Indië onder Nederlandse leiding, dan moeten we de taalpolitiek zien als een belangrijk instrument om deze vooruitgang te bevorderen: de taalpolitiek moet zich richten naar het belang van de bevolking, waarvoor ze bestemd is. (Stelling V).

Zonder nadere concretisering zou deze uitspraak niet meer zijn d"n een vanzelfsprekendheid. Een taalpolitiek, gericht tégen hel belang van de bevolking, zal wel niemand als het standpunt van een koloniserende natie willen verdedigen.

Eerst door het concreet aangeven van ma&tregelen echter blijkt, hoè men dit belang ziel en hoè men het denkt te kunnen bevorderen.

Dat een laalpolitil!k, zOllls wordt gelormulel!rd in onze Stellingen VI en VII in het belang is van de inheemse bevolking, schijnt wel duidelijk.

Wanneer een inheemse tBBI, i.c. het Maleis, wordt ingeschakeld 81s instrument om de inwendige eenheid VlIn Ned Indië te bevor·

(11)

69

deren, die weer bijdraagt lol verdere ontwikkeling en wanneer ander- zIJds hel Nederlands gebruikt wordt als de taal, die het conlakl met het westen tot stand moet brengen, wal alweer een voorwaarde is lol meerdere ontwikkeling en wanneer men er in de derde plaatsvoor zorgl, d,,1 deze belde talen hun funktie vervullen zonder dat de verschillende landstalen verdrongen worden, dan lijken daarmee de hoofdlijnen van een doelbewuste, progressieve taalpolitiek in een logische conslruktie te zijn gegeven. Mei twee van de drie moeilijk- heden, die we zoëven noemden, wordt ook op deze wijze rekening gehouden: Indië's ialenweelde koml lol haar recht, het inheemse Maleis en hel vreemde Nederlands eveneens en in de funktie, waar- toe zij onder de gegeven omstandigheden van nature bestemd zijn, terwijl er een distrubutie mogelijk is. die rekening houdt met de verschillen in onlwikkelingspeil en behoefte tussen en in de bevolkingsgroepen.

De vraag doet zich echter voor, of deze construktie ook houdbaar is in het licht van de derde moeilijkheid-de koloniale verhouding.

De beantwoording van deze vraag kan wellicht het besl plaats hebben, door ons af te vragen:

1 ~ Hoe is de vigerende taalpolitiek 7

2e Wat zijn de belangrijkste argumenten van gezaghebbende critici tégen deze taalpolitiek.

Ad 1. Indië kent ecn Inlands onderwijs, dat westers is van aard, maar in"eems van taal. Het heelt steeds de indruk gemaakt ven een dichtbevolkt eiland: de grote massa van de schoolgaande jeugd volgt dil onderWIJS, maar het is geisoleerd: heeft geen verbindingen naar buiten en naar boven. Wel is er bij een groot deel van dit onderwijs een verbinding naar binnen, doordat naast de landstaal het Maleis gegeven wordt.

Geheel apart er van stond het weslers onderwijs, mei een betrek- keliJk kleine schoolbevolking, velerlei verbindingen naar builen en naar boven, verbindingen, die lol sland werden gebrachl doordal de Nederlandse laai er als voerlaai dient.

Hel volkomen Isolement van hel Inlands onderwijs werd door- broken in 1921 mei de oprichting van de Schakelschool. Neeml men echler in aanmerking, dal er niet meer dan 40 van deze scholen zijn mei 5000 leerlingen en dat er weinig kans is, dal dit aanlal snel zal groeien. omdat hel schoolgeld vrij hoog is en de H.I.S.

(12)

geprefereerd wordt, dan moel men concluderen. dat hier gecn brede weg ligt om hel isolement volledig op Ie heHen.

In de laatste tijd heeft de Regering dan ook een andere weg ingeslagen: zij is er toe over gegaan, hel Inlands onderwijs inwendig Ie hervormen.

Door de invoering van hel Ncderlards als leervak op de meisjes- vervolgscholen, de kleinhandelscholen en de vervolgscholen voor jongens in de grote sleden is het conlakt naar buiten tot stand gebracht en door steun Ie verlenen aan het particulier initiatief bij de oprichting Vêm Inheemse Mulo's sedert 1938 is ook de weg naar boven getraceerd. Ook op deze scholen is hel Nederlands leervak, evenals hel leervak is op de Normaalscholen voor Jongens en voor meisjes. die de laatste lijd weer heropend zijn en die grotendeels de leerkrechten moeten leveren voor de vervolgscholen.

Op al deze scholen is de landstaal de voertaal van het onderwijs en wordt Maleis els tweede inheemse taal gegeven.

Van beide schooltypen, de vervolgschool en de inheemse Mulo worden grote verwachtingen gekoesterd en terecht, want men heelt er in te zien een principiëel verlaten van het isolement, waarin het Inlllnds onderwijs steeds verkeerde en daarbij speelt het Nederlands een belangrijke rol.

Bij hel Westers Lager Onderwijs is de HLS. hel voornaamste schooltype voor de inheemse schooljeugd. Met zijn 300 scholen met 66CXX> leerlingen geelt het aan inheemse kinderen een onderwijs, praktisch geheel met Nederlands als voertaal. Daarna!!st st!!!!n de 120000 kinderen op de wilde HlS.en, de 62 Mulo's, die voor een belangrijk deel door inheemse jeugd worden bevolkt en de H SS en en A.M.Sen met een steeds toenemende inheemse bevolki~.

De indianisatie maakte hel nodig, bij de opleiding voor onder- wijzer aan de Hollands-Inlandse kweekscholen buitengewoon veel zorg Ie besteden aan het Nederlands.

De Regering gaat mei haar taalpo'itiek in de laatste tijd dus feitelijk in de richting, die we zoëven formuleerden: zij verbreidt door Invoering van het Nederlllnds op verschillende lnlllndse-schooltypen de kennis van deze taal onder de inheemse bevolking en brengt daardoor hel contakt met het westen tot stand; zij doet Maleis geven op de scholen, die door inheemse kinderen bezocht worden en doet dat geven als leervak naast de landstaal op de Inlandse scholen en naast hel Nederlands en de landstaal op de HlS. en de Mulo.

Daardoor laat zij deze taal haar unificerende werking uitoefenen zonder de landstaal te verdringen. En coor dit alles pliJiJts te doen vinden in het stelsel volksschool.vervolgschool is zij in staat, dit

(13)

71

onderwijs volledig Ie doen aa'1passen aan de verschillen tussen en

in rI,. bevolkmgsgroepen.

Alleen de volksschool blijft afzonderlijk staan en is in verreweg de meeste gevallen een zuiver landstaalschooltje.

Maar hiervan zei de Regeringsgemachtigde bij de behandeling van de laatste onderwijsbegroling in de Volksraad, dal de Regering overtuigd is. niel Ie kunnen blijven bij een volksopvoeding van drie Jaar en dat zij de ontwikkeling van de volksschool lol een op zichzelf volledige lagere school nastreeft. Men kon dus verwachten, dal op den duur hel Nederlands en het Maleis als leervak hun intrede zullen doen in het zich ontwikkelend volksonderwijs: Deze taalpolitiek steunt op zeer reëe!e overwegingen. we kc duidelijk gelormuleerd werden in het antwoord, dat de heer Thamrin in tweede termijn ontving van den Regeringsgemachtigde. De Regeringsgemachligde school in dil antwoord niet de bedoeling, om door middel van deze onderwijs- en taalpolitiek de bevolking in een bepaalde richting te ontwikkelen op de voorgrond. Hij zei niet, dat met de verbreiding van het Nederlands een cultureel contakt met hel westen werd beoogd en met het Maleis de unificatie van Nederlands-Indië. Hij hield zich verre van deze algemene doe stellingen en deelde mee, dat de Regering rekening houdt met bestaande behoeften en inziet, dat deze behoelten niet constant zijn, m~ar dat zij zich wijzigen en daardoor nieuwe voorzieningen nodig maken, voor zover dit linantieel mogelijk is.

Onder behoelten wenst zij te verstaar het gebleken nut, de

"rationele economische behoefte", zoals de R.G. het uitdrukte.

En omdat zij b.v, de H.l.S. ziet in dit licht, was de R.G. van mening, dat de H l.S. in de inheemse maatschappij een te grote populariteit geniet en dat de toeloop niet evenredig is met de plaalsingsmogeliJkheid van de abituriënten als administratieve kracht in Gouvernementsdienst en bedrijfsleven. Hij wilde de overwaar- dering van het H.l.S.-diploma niet in de hand werken en is op grond daarvan niel voor sterke uitbreiding van dit schooltype. Dit standpunt is duidelijk en reëel en progressief, doordat het de bestaande situatie erkent als een zich steeds w ij z i gen d e grootheid.

De rem, die eertijds werd toegepast urt vrees, dat de kennis van hel Nederlands te zeer gezien zou worden als de sleutel tol het bereiken V6n de welstand, die men kon waarnemen bij de westerling, heeft, ook volgens de Regering, grotendeels haar kracht verloren tengevolge van de crisis en deze overweging hoeft nu geen beletsel meer te zjjn. Het nut en de financiële mogelijkheid zijn de enig geldende laktoren geworden.

(14)

Van inheemse zijde is di! slandpuî! hogelijk gewaardeerd mei uitzondering van één punt dal, naar die mening, blijk geeft van een onvoldoende schatting van de wijziging in de situatie bij vroeger vergeleken.

Hel is de nadruk, die gelegd wordt op de rationeel economische waarde van de kennis van hel Nederlands.

Men is van inheemse zijde overtuigd, dat hel Nederlands nog een andere dan enge nultigheidswaarde bezit en men brengt hel bewijs daarvoor bij.

In crisistijd. loen dus de plaalsingsmogelijkheid voor H.tS. abitu- riënten sterk verminderd was, werden talrijke wilde H.LS.en op- gericht, die ondanks hun vaak twijfelachtig karakter een aantal leerlingen kregen, Iwee maal zo grool als de officiële H.l.S. kon bergen. Met betrekking tot de hoop op een baantje leverde de crisÎS de ene teleurstelling na de andere, maar de drang naar onderwijs met Nederlands nam desondanks toe. Daaruit blijkt, dat de H.I.S. niet langer gewaardeerd wordt uitsluitend als een opleidingsschool voor gouvernemenlsbetrekkingen, maar om haar algemeen-vormende strekking en dal het Nederlands gezocht wordt om zijn algemeen.culturele en maatschappelijke waarde. Volgens deze inheemse mening dus is het Regeringsstandpunt in dil opzicht verouderd en de inheemse maatschappij gaal voort, de overwaar- dering van het HJS.diploma te likwideren door een grote ver- spreiding Ie geven aan dil schooltype.

Ad 2. Zoeken we naar wat gezaghebbende, en verschillend denkende critici over de taalpolitiek in Ned. Indië zeggen, dan doen zich onmiddellijk voor de mening van Prof. Bousquel in zijn werkje:

"La polilique musulmane et colon ia Ie des Pays-Bas" en van Prof.

Berg in "Indië's lalenweelde en Indië's taalproblemen", de rede, die hij in tegenwoordigheid van den G.G. hield ter gelegenheid van de 15e verjaardag van de RechlshogeschooJ Ie Batavia.

De kritiek van Prof. Bousquet richl zich op hel weinig idealistische karakter van de Indische taalpolitiek, op het ontbreken van een doelbewuste th e 0 r i e en op het uitoefenen van een Z.i. volkomen verkeerde praktijk. Prof. Berg waarschuwlook legen de p rak I ij k, die, naar zijn mening te weinig aandacht schenkt aan de cultivering der diverse landstalen en te zeer uil is op unificatie door hel Neder- lands en het Maleis.

Prof. Bousquet verwijt de Indische Regering, dal zij twee enorme politieke fouten heeft gemaakt m.b.1. de taalkwestie. De eerste is, dat zij de waarde van hel Nederlands als bindmiddel met het moederland

(15)

73

niel hedt gezien, er althans geen gebruik van heelt gemaakt; de

tweede is, dat

zil'

door het Maleis legen zich verenigt, wal zij beter vóór zich verdee d zou kunnen houden.

Hij ziel dus het Maleis als een gevaar en hel Nederlands als een steun in de verhouding lussen Nederland en Indië, terwijl daaren- tegen de Indische Regering vooral in hel verleden juist een gevaar zag in de verbreiding van het Nederlands en geen enkel in het Maleis. Het gebruik van deze laalste laai werd om praktische redenen nodig en nullig geacht als hulptaal in hel

ambteliik

verkeer en anderszins en zij bewees en bewijst mei dat doel uitstekende d,ensten.

Tegenover hel klaarblijkelijke nul, dat men niet alleen in Ned.

Indië. maar ook in andere koloniën heeft van een dergelijke min of meer algemene taal stond het gevoor, dat vooral naar Brits-Indische ervaring school in een te ruime verbreiding van een Westerse laaI.

Een feil was, dat men van inheemse zijde de kennis van die laai in onmiddellijk verband zag met bepaalde rechlen, die daarmee verkregen zouden worden, mei name hel rechl op een gouverne- mentsbeirekking. Mei dal doel werd dan ook deze kennis verschaft.

Aan de andere kant was er de zekerheid, dat de verwachting van de studerende niet steeds vervuld zou kunnen worden en dat de teleurstelling onaangename gevolgen zou kunnen hebben op allerlei gebied Men had dus reden om voorzichtig Ie zijn mei het weslerse deel van de taalpolitiek. Intussen is de situatie veranderd, de om- standigheden hebben hel principiële bezwaar tegen hel Nederlands opgeheven, althans sterk verminderd, daarentegen doen zich de laatste tijd omstandigheden vaar, die enige oplettendheid m.b.\. het Maleis nodig maken.

Van verschillende zijden, zowel westerse als oosterse, wordt de onderwijsleiding verweten, dal zij nog steeds te weinig waardering heelt voor hel Nederlands als culturele faktor. Erkend moet echter worden, dat zij bereid is, nieuw gevoelde behoeften op de voet te volgen. In de verklaring van de R.G. ligt de aanwijzing, dat het aller- minst onmogelijk is, de Regering ook op dil punt te overtuigen, nJ doordat de behoefte inderdaad zou blijken. Overigens hoelt men het rapport van de conferentie op HawaiJ In 1936 of de werken van Mayhew maar op te slaan om te zicn, dat ook elders steeds weer de laai als schatkamer der cultuur en als nullig verkeersmiddel tegen- over elkaar worden gesteld en hoe opvattingen daarover de meningen verdeeld houden,

Het gevaar van het Maleisl

In de loop der tijden heeft men in allerlei maatregelen allereerst

(16)

een gevaar gezien: in hel verstrekken van onderwijs überhaupt, In de uitbreiding der 2e kl~ssescholen - omdat hel volgens de toenmalige Direkteur van onderwijs in 1908 hel oogmerk van de kinderen van de gewone desaman moest zijn, in de stand hunner ouders voort Ie leven - , in de verstrekking van het NederlMds en nu in de verstrekking van het Maleis. Tol dusver hebben al deze maatregelen ontwikkeling lot resultllat gehad en gevaar alleen, wanneer de verkregen kennis op een bepaalde wijze door bepaalde personen ol groepen werd gebruikt.

En dit gevaar is niel Ie vermijden: hel is inhaerent aan elke maatregel, die ontwikkeling beoogt.

Het

nalaten van al deze maat- regelen zou wellicht op den duur nog gevaarlijker blijken Ie zijn en het zou op generlei wijze passen in de doelstelling van een koloniale mogendheid. die zichzelf respekteert en gerespekteerd wenst te worden.

Het gevaar is alleen te beperken, doordat de Regering het besef weet te wekken, dat zij het belang der betrokkenen nastreeft en dat kan zij, door haar maatregelen duidelijk dat karakter te verlenen

Het lijkt mij niet onmogelijk, dal het Maleis op dit ogenblik als politiek propagandamiddel naar voren wordt gebracht. omdat de Regering met het Nederlands wal erg zuinig is geweest, dit bind- middel lang niet ten volle heeft benul.

Feit is, dat het Nederlands algemeen verlangd wordt en dat deze vraag het ol/iciële aanbod verre overtreft.

Dat het MaleiS in velerlei omstMdigheden van praktisch nut is, kan niet ontkend worden en dal in het meer algemeen gebruik van die taal een ontwikkelingsmogelijkheid ligt voor Indië in het algemeen en voor de inheemse bevolking in het bijzonder moet evenzeer worden toegegeven. Herhaalde malen wordt van Europese zijde en vooral in Nederland op de diversiteit der bevolkingen en talen gewezen als een argument om te betogen, dat het nog zeer lang zal moeten duren, eer er een a I gem een peil van ontwikke.

ling en een voldoende homogeniteit bereikt is om die maatregelen te kunnen nemen, welke men onder andere omstandigheden overigens wenselijk zou achten. Als dit zo is. dM heelt men daarmee zichzelf de plicht opgelegd om deze belemmerende omstandigheden uil de weg te ruimen. Als men meerdere eenheid voelt als een noodzakelijke voorwaarde om maatregelen te kunnen nemen, die het doel van de kolonisatie: de ontwikkeling van land en volk naderbij brengen, dM moet men die meerdere homogeniteit gaan bevorderen en daarbij heelt. onder de gegeven omstandig- heden. hel Maleis een rol te vervullen. .

(17)

75

Het ie; al dadelijk om iinanciele redenen niel mogelijk, uitsluitend hel Nederlands lol dit doel Ic gebruiken, terwijl ook overigens het zeer eenvoudige karakter van het volksonderwijs, dal de grote meerderheid der inheemse leerlingen omval, de introduktie van een zo moeilijke laai onmogelijk maökt. Afschaffen van het Maleis. of zelh. ernstig tegenwerken van deze laai lijkt, - ook al ziel men, dal er in een bepaald gebruik van die taal een politiek gevaar is gaan schuilen - het gevaar vergroten. Elke onlwikkelingsmogelijk- held, die zich lol dusver heelt voorgedaan, had een zeker gevaar in zich, zolang zij betrekking had op een kleine groep, die daardoor in een gunstige uitzonderingspositie kwam Ie verkeren en telkens weer nam het gevaar, ontstaan door reaktie van andere zijde, die niet in de voordelen deelde, af, naarmate de mogelijkheid voor ontwik- keling veralgemeend werd. Waarom zou het Maleis op deze regel f!cn uitzondering maken 7

Dat betekent niet, dat men een wilde propaganda voor hel Maleis zou moeten aanbevelen, het betekent m.L wel, dat een rustig voort- gaan op de ingeslagen weg niet bezwaarlijk kan zijn.

Ol overigens het Maleis een laai is, die lot voldoende ontwikkeling is gekomen om deze taak te vervullen, is een kwestie, die bij de deskundigen nog in discussie is en waarover verschillend, zij hel mei toenemende eenstemmigheid wordt geoordeeld. Oriëntalisten als Pro/. Berg en Dr. Hooykaas zijn van mening, dal er nog steeds Ic weinig is gedaan, om deze taal en de inheemse talen In het algemeen te cultiveren, maar vooral de mededelingen van laatstgenoemde in Kol. Studiën 1939, No. 5 en daarnaast de praktijk vestigen de mening, dat hel Maleis reeds zeer bruikbaar is voor het onderling verkeer en lot belangrijke hoogte als lilteratuurtaaL

Pro/. Berg neemt 1.0.v. het talenvraagstuk een geheel andere houding aan dan Pro/. Bousquel. Hij elimineert politieke argumenten, zoals die door bepaalde groepen naar voren gebracht worden als onzakelijk en bestudeert de kwestie uitsluitend op algemeen culturele gronden. Hij vraagt op algemeen menselijke en op internationaal taalkundige grond vooral een meerdere bescherming en een meer- dere bestudering van alle inheemse talen. Hij vreest. dal het toe- nemend verkeer en de dagelijkse unificatie, die hel Gouvernement zelf door haar maatregelen bevordert, ten gevolge zunen hebben, dat verschillende gesproken talen ononderzoeht zullen uitsterven, hoewel hij anderzijds de noodzaek der uniljeetie erkent. Ontkennen doet hij, dat een ingrijpende vereenvoudiging van de lalensituatie nodig zou zijn voor de ontwikkeling van Indië. Oe inheemse bevolking - zo zegt hij - leeft in stam-, streek. of volksverband

(18)

en niel in Ned. Indisch verband, mei uitzondering van een klein percentage.

Het ontgaat Prof. Berg echler, dal hel constateren van cen bestaande toestand nog geen argument vormt voor de ontwikkeling er van.

Hij wijst er op, dat ook in Europa de dialekten een taai leven hebben en zeer moeilük verdrongen worden door een uniliceerencle laaI. Hij acht deze verdringing onmogelijk en ongewenst, en vol·

komen terecht. Men kan daar echter tegenover stellen, dat deze verdringing ook niel in de bedoeling ligt. Bij hel onderwijs is overal hel Maleis de tweede laai naast de eigen landstaal en builen de school geldt zij overal als nuUigheidslaa1. Men geelt gelegenheid, Maleis Ie leren, meer niel. De landstalen komen daardoor niel in gevaar. Het bezwaar van Pro/. Berg richt zich dus eigenlijk hierop, dat niet meer dan een dertigtal landstalen als voertaal bij het onder-

wijs worden gebruikt, wat niet plaats heeft om principiële redenen,

maar om praktische. Verschillende landstalen lenen zich nog moeilijk voor schoolgebruik blijkbaar.

Dat het gouvernement met de andere hand zou wegnemen, wat zij met de ene geelt, is onjuist. Juist is misschien, dat zij met de ene hand nog niel genoeg geeft. Zeker is de stelling van Prol. Berg, dat het elementair onderwijs met de eigen taal als voerlaai gegeven behoort te worden, juist. Het is in hel belang der betrokkenen, dat de moedertaal niet verdrongen wordt en dat de elementaire school- kennis niet verschaft wordt in een taal, die de kinderen niet kennen. Gebeur! dat wèl, dan moel men inderdaad vrezen voor ontworteling, hel meest principiële argument, dat nu reeds sedert een eeuw het eigenlijke uitgangspunt is van het verzet tegen de vreemde laaI.

Dat deze vrees niet ongegrond is, behoeven we niel mei voor- beelden aan te tonen: de feiten, die haar gegrondheid bewijzen, zijn talrijk.

Uil deze vrees mag echter geen neiging ontslaan, een al te behoedzame zorg te ontwikkelen voor hel oud-eigene, een streven, om Iedere vreemde invloed tot elke prijs te weren.

De zegenrijke werking van vreemde invloed is door de hele geschiedenis aan te tonen: de oude Galliërs hebben hun laai en hun cultuur op enkele woorden en gebruiken na verloren en zij zijn er niet minder door geworden.

Datzelfde geldt voor de meeste volken, zowel in hel Oosten als in hel Westen. Zou men ontworteling willen voorkomen door het vreemde con lakt uil Ie schakelen, men zou alle ontwikkeling remmen. Het zou ook onmogelijk zijn.

(19)

77

Er is echter cen begrip, dal ontwikkeling in zich sluit en ontworte- ling uitsluit. Hel is het begrip: groei.

Voor groei is nodig de eigen bodem en gunstige beïnvloeding van builen. Mei betrekking tot hellaalproblcem zou men kunnen zeggen:

'lOOf groei is nodig een onderwijs in de eigen laai en - onder de gegeven omstandigheden - hel conlakt door de vreemde taal.

De enige school in Indië, die een uitzondering vormt op deze regel, is de HlS. Zij heelt de vreemde laai tot voertaal verheven en zij heert zich daardoor lol hel objekt van veel en gerechtvaardigde kritiek gemaakt.

Hel zou wenselijk zijn - en het lijkt in hel licht van de moderne Vieemde-Iaal methodiek ook niel onmogelijk - ook op deze school hel Nederlands te doen fungeren als leervak en de moeder- taal als voertaal.

Ten opzichte van de beide candidaat-eenheidstalen, zoals hij ze noem I, sl1]al Prof. Berg vril' indifferent. Ze hebben beide wat voor en wat tegen en hij bevee t dus aan, ze beide een gelegenheid te geven, zich als zodanig Ie ontwikkelen, en voor beide de bezwaren zoveel mogelijk op te hel/en.

Een combinatie van politiek èn cultureel·paedagogisch inzicht geelt ons de meergenoemde Mayhew in zijn boek "Education in the colon ia I Empire", dat voornamelijk een beeld verschaft van de koloniale politiek in Brits Tropisch Afrika. Sedert 1924 wordt de

onderwijspoliliek voor Tropisch Afrika en sedert 1929 wordt ze voor

ill!e Engelse koloniën ontworpen door een officieel lichaam "The advisory Committee on Education in the Colonies", dat te Londen zetelt als commissie voor expert beschouwing van koloniale paeda.

gogiek. Deze commissie heeft een zeer progressief programma ontworpen, dat ook is aangenomen door hel Colonial Office en dal wordt uitgevoerd mei inachtneming van de mogelijkheden in de verschillende gebieden.

Mei betrekking lol ons onderwerp zijn van bizondere betekenis de volgende programpunlen:

1. Positieve beïnvloeding van de koloniale bevolking door de westerse cultuur en taal, echter voorzichtig, zo, dat het waardevolle in de inheemse culiuur - met inbegrip van de inheemse laai - niet verdrongen wordt, maar bevorderd.

2. Het Engels is voertaal bij hel voortgezet onderwijs. Het b leervak bij het lager onderwijs en wordt als zodanig ingevoerd in de ILlagsle klas, die dil verdragen kan.

(20)

3. Het Engels moet niel beperkt worden lol degenen, die het enkel economisch, commercieel ol beroepsmatig nodig hebben: dOOf het Engels moelen de Afrikanen in con lakt komen mei het Europese denken en voelen, met lektuur en mensen uil Europa.

Mayhew voegt er aan loe: "To restricl the sludy of English on the grounds thai il is polilically end socielly disturbing is not juslilied".

4. Men streve niet naar heila! elke prijs in stand houden van elk inheems dialekt door middel van het onderwijs. Men kieze veeleer een ol enkele van de belangrUkste lalen uil om bij hel onderwijs gebruikt Ie worden. In Noord-Rhodesia zijn 4 van de 32 inheemse talen in gebruik en in Oost-Afrika is hel Swahili gekozen als de unificerende laaI. Men hoopt er van, dat deze taal de lingua franca zal worden v&n het hele l&nd en maakt daar propaganda voor.

Deze doelbewuste theorie der Engelsen vindt in veel opzichten praktische toepassing in Ned. Indië, al is er wel verschil in de principiële erkenning van de culturele waarde van de westerse taal en al krijgen de inheemse talen in Ned. Indië een ruimer kans.

Erkent men de noodzaak van de introduktie der beide vreemde talen naast de moedertaal als voertaal. dan staat men onmiddellijk voor een praktische moeilijkheid bij de uitvoering.

Men dient de vraag te stellen, op welke schooltypen hel Maleis geïntroduceerd ZOu moelen worden en op welke schooltypen het

Nederlands,

Voor de inheemse bevolking van Ned. Indië heeft de invoering van de vreemde taal een geheel andere betekenis dan b.v. het Frans op de Nederlandse L.S. Frans of een andere vreemde taal is op de Neder!&ndse L.s. geen noodzaak, maar een luxe en eventueel een middel, om de taak der leraren van de MS. te verlichten.

Het Maleis en het Nederlands vervullen in Indië een veel belang- rijker funktie.

Daartegenover slaat, dat de Nederlandse L.S. gemakkelijk de invoering van de vreemde taal zou kunnen verdragen, omdat deze school een volwaardig type is met een voldoend aantal leerjaren.

De inlandse volksschool echler is een driejarig instituut. dat juist genoeg ruimte biedt voor hel aanleren van de meest elementaire technieken. Als men er de kinderen leert lezen, schrijven en wat rekenen, heeft men gedaan wal men kan. In haar tegenwoordige slailt is de invoering van een vreemde taal onmogelijk. Daarvoor

(21)

7 9

zou een uitgroei .... an de volksschool mei minstens twee leerjaren nodig zijn,

Het daarop volgend schooltype, de zesjarige vervolgschool, die drie jear volksschool insluit, slaal, "!lar uil hel aantal leerjaren blijkt.

al dadelijk zeer ver boven de volksschool. Zij heelt in de Indische verhoudingen een belangrijke culturele laak en zij neemi, met hMf aantal van twee en een halr duizend, een krachtige positie in legen- over de betrekkelijk geringe frekwentie van de

HlS .en

en Schakel.

scholen, waarvan er nog geen 350 Ie samen zjjn en tegenover de volksschool. waarvan er een 17.()c() zijn, slaal zij als een instituut, dat heel wal verder kan komen mei zjjn onderwijs. Op de vervolg- school dus zouden de beide vreemde talen hun intrede kunnen doen

naast de moedertaal, die in alle klassen voedaal dient te blijven. Vooral het Nederlands zou in bescheiden mate gegeven moeten worden, maar toch zo, dat een basis wordt gelegd, waarop de besten zelfstandig kunnen voortbouwen.

In de grote steden is dit plan in uitvoering, alleen daar acht men de behoefte aanwezig, behoefte alweer in de zin van "rationeel economische noodzaak". Het zou wenselijk zijn, dat de onderwijs- leiding lol een principiële erkenning kon komen van de culturele waarde van het Nederlands voor althans dat deel van de inheemse bevolking. dat dit schooltype door zijn kinderen laai bezoeken en daaraan uiting gaf, door het Nederlands in Ie voeren op alle vervolg- scholen.

De praktische uitvoering stuit op een nieuw bezwaar: Nederlands op de vervolgschool is alleen uitvoerbaar, als dit vak gegeven kan worden door inheemse leerkrachten en zodanig effektief, dat in de geringe tijd, die beschikbaar is, loch nog een bevredigende mate van kennis wordt bereikt. Dit nu is een technisch vraagstuk, dat zeker nog niet afdoend is opgelost, maar dat toch de oplossing belMgrijk naderbij gekomen is door de methodische uitwerking van denk- beelden, die ten grondslag liggen aan het Z.g. Rationeel Taal- onderwijs, waarvan ik enkele der voornaamste beginselen moge noemen.

Uit onderzoekingen, die in verschillende landen zijn ingesteld, is komen vast te staan, dat de kennis van omstreeks 1 COO woorden van ecn vreemde laai de student een beheersing geven van 75

%

van die taal in zijn algemeen, d.w.z. niel-vaktechnisch karakter.

Een dergelijke beheersing tot ongeveer 95

%

wordt bereikt door de kennis van een 3Q(X) woorden.

Met een methode, die niel meer dan een 1000 woorden omval, zou men dus in staal zijn, de kinderen van b.v. de vervolgschool een

(22)

zeer bevredigende kennis van hel Nederlands bij te brengen en een voldoende grondsltlQ te leggen voor verdere eigen studie, mils mtlê:lr bekend is, welke woorden dal zijn ui! de 50.000 ol meer, die hel Nederlands heelt.

In navolging van onderzoekingen elders is ook voor hel Neder-

lands in de laatste jaren de frekwentie van een zeer groot aantal woorden bepaald op grond van een statistisch bewerkt materiaal.

Daardoor kwamen vanzelf de woorden mei de grootste frekwentie naar voren, de woorden dus, die het meest gebruikt worden in spreek- en schrijfiaal en die daardoor als leerstof het meesl bruikbaar zijn voor de student van de Nederlandse laaI.

Op dergelijke wijze is een frekwentieonderzoek ingesteld naar de

"idiom.:=lische uitdrukkingen", die in het Nederlands voorkomen en tenslotte is een volledig schema ontworpen van de bouw van de Nederlandse zin, van zijn meest eenvoudige tot zijn meer ingewik- kelde vormen, Door nu de ontwikkelingsgang van de zinsbouw in zeer langzaam tempo te volgen, door in kleine dosering de frekwente woorden en uitdrukkingen te geven, door dil alles samen te vatten in kleine verhaaltjes, die steeds moeilijker en langer worden, is een methode lol stand gekomen, qie de leerlingen in korte lijd een vrij grote kennis en beheersing van hel Nederlands kan bijbrenger'l.

Door het syslem~tische van deze methode, waarin niels aan hel toeval is overgelaten, en door het samenstellen van een Handleiding met precieze aanwijzingen, is hel mogelijk geworden, deze methode Ie doen geven door inheemse krachten, wier eigen kennis van hel Nederlands niet veel groter behoeft te zijn dan die, welke zij aan hun leerlingen hebben bij te brengen.

De ervaring met deze methode is nog niet groot, maar de berichten luiden gunstig.

Er is geen reden, waarom niet ook voor het Maleis een dergelijk onderzoek zou worden ingesleld en een dergelijke methode zou worden geschreven. Gebeurt dit, d!!!n mag men vertrouwen, dat de invoering van de beide vreemde talen, zells op een zesjarig school- type, op technische bezwaren niet langer hoeft af te sluiten.

Deze talen zouden dan hun funktie, die voor Indië zo hoogst belangrijk is, naar behoren kunnen vervullen; deze techniek zou de praktische uitvoering mogelijk maken van een taalpolitiek, die naar het mij voorkomt, in het belang is van de inheemse bevolking.

(23)

8\

De heer VAN DEN ENDE verklaart,

dal

men

hel

cuhureeJe

vraagstuk en hel taalvraags!uk moel onderscheiden: hel is mogelijk een vreemde laai goed Ie spreken zonder dat men daarmee zijn nationaal gevoel geweld aandoet. Daarom behoeft hel voor de

nationalistisch voelende Indonesiërs geen bezwaar Ie zijn zich van hel Nederlanclsch als spreektaal te bedienen.

Verder is hel $pr. opgevallen, dal de Inleider de leerlingen mei hel onderwijs in hel Nederlandsch in een nieuwe wereld wil verplaatsen.

Dil is zj, verkeerd: men moet den leerling niet losmaken van den grond; ook al onderwijst men hem een vreemde laai, dan moel men die taal In de den leerling vertrouwde wereld brengen, in Indië dus in de eigen ooslersche wereld. Er zijn in kennis van een vreemde laai vijllrappen Ie onderscheiden: verstaan, lezen, spreken, schrijven en denken in die taal. Hoeveel trappen kim men met het onderwijs aan den inheemsehen leerling bereiken 7 Men moet niel meenen, dat men de denkwereld van den leerling kan verwesterschen.

Prol. Dr. E. MORESCO zou in de eerste plaats willen weten ol hel maleisch inderdaad geschikt is om voor allerlei westersche cultuurvakken als medium te dienen. Dan is Spr. getroffen door de zesde stelling, die echter in de inleiding van hedenavond niet nader is geadstrueerd. In deze stelling wordt namelijk het Maleisch genoemd als middel Ier bevordering van het verder liggende doel:

de versterking van de inwendige eenheid. Is hel wel juist het Maleisch mei dit doel Ie bevorderen, daar deze laai enkel met het Indonesische deel van die eenheid Indië samenhangt7 Geen onder- werp van algemeen belang als de eenheid Indië mag geïsoleerd gedacht worden van de weslersche cultuur, die in Indië is gebracht.

Maar door dit Ie erkennen moet men ook hel Maleisch als middel Ier bevordering van die eenheid verwerpen. Stelling VI is daarom Spr. Ie radicaal.

ProL Dr.

J.

H. BOEKE meent, dal Inl. ten onrechte het Neder.

landsch en het Maleisch als gelijkwaardige grootheden naast elkan- der heeft geplaatst. Het Maleisch misl den natuurlijken grondslag van te zijn een taal, waarin een belangrijk deel van de Indische samenleving zich van jongs al uitdrukt. Daardoor blijft hel als bahasa Indonesia een kunstmatig iets, dat een kleiner of grooter aantal volwassen intelleclueelen weliswaar voor allerlei doeleinden kan geschikt maken en gebruiken, op de manier van Volapuk ol Esperanto, maar dat daarmee nog geen wortel heeft geschoten in de samenleving en er ook niel door boven zijn beperkt gebruik en

(24)

beperkte bruikbaarheid uitkomt. Het Maleiseh zou eerst lot le~en gewekt warden, wanneer de samenleving, de massa, jong en oud, hel als h a a r taal volledig en uitsluitend aanvaardde en iets derge- lijks mag men niel verwachten ven een laai als hel Maleiseh, waarvan de natuurlijke, levende grondslag zoo smal en onbeduidend is, veel smaller en onbeduidender dM van talrijke andere inheemsche talen.

De heer DE LA COURT <!Ieht hel niel mogelijk onderwijs Ie geven in een vreemde laai als voertaal, waarmee de leerlingen nog niet vertrouwd zijn. De praktijk ook van de H.l.School wijst dal uit. Ze!/s voor hem, die mei die vreemde laai meer vertrouwd is. valt hel moeilijk tegelijk zijn woorden te zoeken en zijn gedachten in die woorden Ie ordenen: bij dal zoeken gaan dan als regel de gedachten aLln den haal. Naar lnl.os oordeel moet op de H.I.School het Nederlandsch leervak, de moedertaal voertaal zijn en wanneer men dan bij hel onderwijzen van het Nederlandsch de juiste methodiek toepast, kunnen minslens gelijke resultaten op veel economischer wijzer worden bereikt.

Verder stelt Spr. zich op hel standpunt, dat men iemand mei het leeren van een vreemde taal in de wereld van die laai moet thuis maken, dat men hem dus in een nieuwe wereld moet brengen.

Op de eerste vraag van den Voorzitter kan Inl. geen antwoord geven, daar hij niet deskundig is. Wel weel hij, dal op de Inheemsche t"1ulo in Palembang voor alle vakken leerboeken in het Maleisch zijn geschreven en de samenstelling van die leerboeken geen bijzondere moeilijkheden van de laai heelt ondervonden.

Inl. is het met den Voorzitter eens, dal men geen propaganda van overheidswege moet maken voor een poilliek middel, dal de gecompliceerdheid van de Indische samenleving loochen!.

Wal de opmerking van prol. Boeke belrelt, daarmee kan Inl. zich wel vereenigen, al achl hij hel niel onmogelijk, dat er middelen zijn om een laai bij een volk ingang Ie doen vinden. Zeker echter zal dat een moeizaam, langdurig en veeleischend proces zijn en even zeker behoort het niet tot de taak van de overheid dat proces te bevorderen.

De Voorzitter bedankt den Inleider vaar zijn belangwekkende inleiding en hen, die aan de discussie deelnamen, voor de geloonde belangstelling en slull te tien uur de vergadering.

(25)
(26)

DRUKKERIJ M. UlEMAN TEN-HOVESTRAA T 10 D~ HAAG

(27)
(28)

D."

HAA • T.~ • ••• , •• •

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is speciaal aM de o nderzoekingsgave van Mr. Soekasno en Mr. en aan het vertrouwen dal zij aan hun lendgenooten wisten in te boezemen, te danken dat

is an administrative machine; yours in an instrument of government. Our aim is negative - to suppress disorder; yours is positive - to maintain order. It would be

Joekes wijst er nogmaals op, dat de opmerking van den vorigen spreker ten aanzien van de verdeeling der gemeente in kampongs theoretisch juist is, maar dat

maatregelen ten behoeve van I&#34;dië slechts zeer onvoldoende ge- compenseerde, belasting, Hier ligt het grote wrijvingsvlak tussen de beide gebiedsdelen, omdat de

van de veld politie ware opgedragen, van een dergelijke bevoegdheid van lager orde wel het gewenschte gebruik zou willen maken. Hoofd- zaak is, dat hij de beschikking

De inheemsche staten noch de bevolking van het rechtstreeks bestuurd gebied zouden wenschen dat Engeland zich terug trok; zij voelen zich veilig onder Engeland's

1.. deel 13 van het tractaat&#34; van Versailles en de daarmee overeenkomen- de gedeelten der andere vredesverdragen uitvoerig geregeld is. Ook in deze regeling klinkt

eenigin, g in en buiten rechte vertegenwoürdigt, de verplichting voor het bestuur om jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen van den stand der