• No results found

Nota van zienswijzen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nota van zienswijzen"

Copied!
88
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. Nota van zienswijzen

1. Achterbos 24

De heer/ mevrouw M. van Zeeland (ROBA Milieu), namens de heer H. van Zeeland, Achterbos 24, 5721 SW Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamant verzoekt om vergroting van het huidig toegekend agrarisch bouwblok teneinde zijn bedrijfsontwikkelingsplannen ( oprichten van twee nieuwe varkensstallen, een opslagloods voor vaste mest en een mestsilo) te kunnen realiseren.

Voor de voorgestane plannen is in maart 2008 reeds een milieuvergunning verleend en wordt momenteel een vrijstellingsprocedure (artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening) doorlopen.

De reclamant verzoekt hier rekening mee te houden en de vrijstellingsprocedure af te ronden zodat het gewenste bouwblok als zodanig in het definitief bestemmingsplan kan worden

opgenomen.

►In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande agrarische bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de

bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist.

De reclamant is van mening dat dit voor bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratie lasten en kosten met zich mee. De grond ter plaatse is immer als dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven.

Verzoek om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.

► Het agrarisch bouwblok zal conform de

doorlopen vrijstellingsprocedure worden vergroot.

► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve

archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de

onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan de Achterbos 24 worden uitgebreid, conform de doorlopen vrijstellingsprocedure.

In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische

(2)

verwachtingswaarde.

2. Waardjesweg ongenummerd (vroeger deeluitmakend van het perceel Antoniusstraat 48).

De heer/mevrouw Driessen (Driessen Advies en Beheer), namens de heer Verberne, Antoniusstraat 32, 5725 AS Asten-Heusden

Zienswijze Standpunt gemeente

► Reclamant is van mening dat bij het opnemen van het bouwvlak voor de bebouwing die

reclamant wil realiseren onvoldoende rekening is gehouden met zijn wensen, die al eerder in brieven aan het college zijn voorgelegd. Het huidig toegekende bouwvlak is niet functioneel.

De reclamant wenst de geplande loods niet in de vrije ruimte te bouwen en is bereid om het gebouw naar achter te plaatsen, redelijkerwijs aansluitend bij zichtlijnen op andere bestaande bebouwing in het achterliggende gebied.

► De reclamant maakt bezwaar omdat er in het voorliggende bestemmingsplan niet is voorzien in een mogelijkheid om een klein gedeelte van zijn loods te kunnen gebruiken voor kleinschalige verwerking van opgeslagen goederen. Met een oppervlak voor een kleinere werkplaats tot bijvoorbeeld 250 m² zou reclamant al zeer geholpen zijn. Hierover zal door de reclamant nog nader contact worden opgenomen met de gemeente.

Indien niet in deze mogelijkheid wordt voorzien wil de reclamant volledig vasthouden aan de rechten van de vigerende bestemming, die het mogelijk maken om het gehele perceel intensief voor buitenopslag te benutten, zoals momenteel ook reeds plaatsvindt.

►De reclamant verzoekt om voor de beoogde bouw van een toekomstige bedrijfswoning bij zijn loods een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de oprichting van een eventuele Ruimte voor Ruimte woning. Hierbij kan als verdere voorwaarde worden opgelegd dat de woning ook uit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar zijn.

► De gemeente kan, na overleg met de initiatiefnemer, instemmen met het voorgestelde bouwvlak conform de huidige situatie, evenwijdig aan de bestaande bebouwing.

► Momenteel is ter plekke, conform het bestaande bestemmingsplan, enkel de stalling van caravans en opslag toegestaan. Voor wijziging naar een andere vorm van niet- agrarische bedrijvigheid is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Conform de hierin opgenomen criteria dient te worden aangetoond dat er sprake is van zowel een (visueel) ruimtelijke verbetering (bv afname van bebouwing) alswel een milieukundige verbetering (vermindering van de milieubelasting).

Onderhavig verzoek voldoet niet aan deze gestelde voorwaarden en kan derhalve ook niet worden gehonoreerd.

► De gemeente staat op voorhand niet negatief tegenover voorgestane ontwikkeling. Voorliggend bestemmingsplan betreft echter hoofdzakelijk een conserverend plan. De oprichting van een Ruimte voor Ruimte woning valt buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan. Voor de mogelijke oprichting van een toekomstige nieuwe Ruimte voor Ruimte danwel ‘Bio’ woning (ikv gebiedsvisie Heusden) dient een afzonderlijke bestemmingsplan procedure gevolgd te worden, waarin het initiatief nader uitgewerkt is, de noodzakelijke tegenprestatie nader

geconcretiseerd en (financieel) gewaarborgd is

(3)

en alle mogelijk in geding zijnde belangen goed tegen elkaar zijn afgewogen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het bouwvlak conform het verzoek worden aangepast aan de feitelijke situatie.

3. Beekstraat 20

De heer/mevrouw Veenstra, Beekstraat 20, 5711 DJ Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamant maakt bezwaar tegen de voorgenomen wijziging in het bestemmingsplan voor één van de twee kadastrale percelen aan de Beekstraat 20 te Asten.

De reclamanten zijn van mening dat hun activiteiten passen in het huidige

bestemmingsplan bedoeld voor perceelnummer 1003. De reclamanten verzoeken de wijziging voor perceel nummer 1003 niet door te voeren.

De reclamanten hebben voor perceel nummer 1002 geen bezwaar om deze te wijzigen in een woonbestemming.

► Het perceel Beekstraat 20 heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming

‘agrarische bedrijven’. Omdat er geen sprake meer is van een agrarisch bedrijf en de locatie niet duurzaam geschikt wordt geacht voor agrarische ontwikkeling zal er voor het perceel een woonbestemming met de aanduiding VAB (voormalig agrarische bedrijfslocatie) worden opgenomen.

Ter plekke worden grondverzet activiteiten uitgevoerd. Om een bestemmingswijziging naar niet-agrarische bedrijvigheid te realiseren dient aan divers criteria te worden voldaan en dient vooraf een belangenafweging plaats te hebben gevonden of met voorgenomen

bestemmingswijziging bestaande functies en belangen onevenredig aangetast worden.

In de juridische regeling zal een

wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen om VAB-locaties, onder voorwaarden, te wijzigen in bijvoorbeeld ‘Bedrijf-agrarisch verwant’.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal de woonbestemming worden voorzien van een VAB-aanduiding.

In de regels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de woon (VAB) bestemming omgezet kan worden in een niet-agrarisch bedrijf.

4. Beemdstraat ong.

Eerste Volkstuin Vereniging Asten (EVVA) p/a Mevrouw Boeren (E.V.V.A.), Daliastraat 42, 5721 EM Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

► De reclamant vraagt zich af of het gestelde in artikel 13 (Recreatie-Volkstuinen) alleen van toepassing is op de tuinen in Asten Heusden en waarom er geen gelijke regels worden opgesteld voor de volkstuinen op het grondgebied van Asten.

► De volkstuinen aan de Koestraat vallen buiten de plangrenzen van onderhavig

bestemmingsplan. De regels die opgenomen zijn in het bestemmingsplan zijn alleen van

toepassing voor bestemmingen die binnen de plangrenzen vallen van het bestemmingsplan.

Gemeente Asten streeft wel naar zo veel mogelijk uniformiteit voor bestemmingen binnen

(4)

►In artikel 13.2.a wordt gesproken over erf afscheidingen met een maximale hoogte van 1 meter. De volkstuin aan de Koestraat in Asten en de volkstuin aan ’t Hoekske in Heusden, hebben echter nu reeds een erfafscheiding van 2,5 meter, gemaakt van standaard hekwerk zoals gebruikt wordt voor bijvoorbeeld sportvelden.

De reclamanten verzoeken om duidelijk aan te geven dat de afscheiding rond de gezamenlijke tuinen van de leden, een hekwerk mag zijn in een standaard uitvoering van maximaal 2,50 meter hoog, zoals er nu staat. De reclamant is van mening dat voor de hoogte van de afscheiding tussen de tuinen van de leden onderling een hoogte van maximaal 1 meter een goede optie is.

►De tuinders in Asten-Heusden hebben te weinig ruimte aan een gereedschapshok met een berging van 20 m². De reclamant stelt voor om per 1000 m². tuin een gezamenlijk

gereedschaphok van 20 m² toe te staan, met een goothoogte van 3,5 meter en een dakhelling van minimaal 20 en maximaal 40 graden.

► Het is de bedoeling om op de tuinen aan de Koestraat (als die daar mogen blijven) alle bestaande hokken te verwijderen en standaard bergingen te plaatsen waar niets meer tegen aan

het grondgebied van Asten. Bij het opstellen van de actualisatieplannen voor de overige gebieden binnen de gemeente Asten zal zo veel mogelijk afstemming plaatsvinden. Aanvullend merkt de gemeente op dat er de bij verplaatsing van de volkstuinen in Heusden afspraken gemaakt zijn die nu vertaald worden in het bestemmingsplan.

► De juridische regeling in artikel 13 lid 2 onder a zal zodanig worden aangepast, dat de bestaande erfafscheiding rondom het volkstuincomplex 2,5 meter mag bedragen.

► Conform eerder gemaakte afspraken wenst de gemeente vast te houden aan één

gereedschapshok van maximaal 20 m².

Algemeen provinciaal beleidsuitgangspunt in het landelijk gebied vormt het streven naar

ruimtelijke kwaliteit en behoud van het contrast tussen het stedelijke en landelijke gebied.

Hiertoe dient onnodige verstening evenals verrommeling in het buitengebied te worden tegengaan.

Bij verplaatsing van de volkstuinen in Heusden is tussen de EVVA en de gemeente

overeengekomen dat er één gezamenlijk gereedschapshok is toegestaan. De EVVA heeft aangegeven dat een gereedschapshok van 6 m² voldoende zou zijn. Na overleg met het bestuur van EVVA is een oppervlakte van 20 m² opgenomen in het bestemmingsplan, wat een aanmerkelijk verruiming is.

► Betreffend complex maakt geen onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan.

(5)

gebouwd of gezet mag worden. Deze bergingen zullen het aanzien van de tuin verbeteren mede omdat ze door de het bestuur worden geplaatst en beheerd.

►De reclamant verzoekt om voor tuinders die op hun tuin een aantal kippen willen houden, een artikel op te nemen.

► Gemeente Asten is van mening dat huisdieren niet thuishoren op een volkstuinencomplex. Er is onvoldoende toezicht ter plaatse. Tevens wil gemeente Asten geen extra bebouwing toestaan om de huisdieren te kunnen huisvesten.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

In de regels zal in artikel 13 lid 2 onder a de maximum hoogte van de erfafscheiding worden verhoogd tot 2,5 meter conform het bestaand gebruik.

5. Behelp 13

De heer Beijers, Behelp 13, 5725 TG Heusden

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamant wil zijn agrarisch bouwblok met nevenactiviteit wijzigen in een recreatieve bestemming met mogelijkheden tot uitbreiding van de camping en het voeren van recreatieve (dag) activiteiten. Dit is momenteel niet mogelijk door de geurcirkel van het perceel van Behelp 11. Indien betreffende agrarische bestemming van de buurman gewijzigd kan worden gaat de reclamant ervan uit dat de gemeente Asten alles in het werk stelt om mee te werken aan de voorgestane bestemmingswijziging van het bouwblok op de Behelp 13.

► De reclamant maakt bezwaar tegen het gestelde in artikel 3.5.5., waarin wordt geregeld dat verblijfsrecreatieve activiteiten in de vorm van kampeermiddelen en stacaravans niet zijn toegestaan.

► Verder verzoekt de reclamant om in het plan de mogelijkheid te bieden om ondersteunende horeca met verkoop van licht alcoholische dranken toe te staan.

► De gemeente staat in beginsel niet onwelwillend tegenover de voorgenomen omschakeling naar een camping ter plekke.

Gelet op de situering van de locatie binnen de geurcontour van de naburig gelegen intensieve veehouderij is echter vooralsnog voorgenomen omschakeling nog niet mogelijk.

► Artikel 3.5.5 ziet specifiek toe op de mogelijkheid tot ontplooiing van een inpandige recreatieve nevenactiviteit. Voor de realisering van een zogeheten mini-camping als

nevenactiviteit is een andere

wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 3.5.7). Op basis van deze wijziging kunnen ook kampeermiddelen worden toegestaan. Mede gelet op de mogelijke negatieve ruimtelijke impact worden stacaravans bij mini-campings conform het gemeentelijke recreatief beleid in zijn algemeenheid niet toegestaan.

► Ten behoeve van de toegestane ontplooiing van recreatieve nevenactiviteiten is onder voorwaarden ook ondersteunende horeca toegestaan.

(6)

► De reclamant is van mening dat de toegestane ruimte van 50 m², (zoals beschreven in artikel 3.5.7) te klein is om een goed functionerende sanitaire ruimte te realiseren. Naast normale douchecabines zijn vaak ook familiedouches gewenst. Verder is de vraag voor aangepaste accommodaties voor minder valide personen groot. Tevens bevinden de was- en

afwaseenheden zich in de sanitaire ruimtes.

► De reclamant maakt bezwaar tegen de begripsaanduiding van de trekkershut en de te beperkte maximale oppervlakte van de trekkershut.

De omschreven situatie is volgens de reclamant van een dermate geringe comfort dat geen enkele klant voor deze overnachtingwijze zal kiezen. De recreant van tegenwoordig eist enige geringe comfort in de vorm van sanitaire

voorzieningen en een fatsoenlijk bed (dit is bij een totaal oppervlak van 20 m² haast niet mogelijk).

►In artikel 4.5.7.b is beschreven dat er slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een niet permanent karakter. De reclamant is van mening dat ook stacaravans moeten worden toegestaan.

► Artikel 3.5.7 geeft weer dat slechts tot 50 meter buiten het bouwblok kampeermiddelen zijn toegestaan. De reclamant is van mening dat kampeermiddelen over het gehele terrein van de minicamping geplaatst moeten kunnen worden.

De reclamant verzoekt daarom het bouwblok aan de Behelp 13 te herzien en aan te passen ter grote van het hele perceel.

►Artikel 4.2.4 geeft aan dat er voor het bedrijf aan de Behelp 13 een minicamping is gevestigd

►Gelet op het feit dat de sanitaire voorzieningen enkel ten behoeve van een minicamping worden toegestaan wordt de beperkte omvang hiervoor toereikend geacht.

Indien grootschaligere sanitaire voorzieningen noodzakelijk worden geacht , is veelal sprake van een groter schaalniveau qua aard en omvang van de recreatieve activiteit dat

omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen dient te worden.

► Een trekkershut betreft primair een primitieve overnachtingsplaats ter vervanging van een tent.

Het betreft een specifieke niche-groep in het recreatief aanbod, dat gelet op het extensief en kleinschalig karakter in zijn algemeenheid passend wordt geacht in het buitengebied.

Grootschaligere verblijfsrecreatieve voorzieningen worden niet op voorhand geweigerd, maar dergelijke initiatieven dienen wel nader te worden getoetst op de mogelijke effecten in de naaste omgeving en te worden afgewogen met overige belangen in het buitengebied.

► Conform gemeentelijk beleid, zoals

neergelegd in de gemeentelijke nota Recreatie en Toerisme, wordt plaatsing van stacaravans op een mini-camping, mede vanuit landschappelijk oogpunt, niet toegestaan. Dit is overigens in overeenstemming met beleid van naburige gemeenten.

Indien plaatsing van kampeermiddelen met een meer permanent karakter gewenst is kan

omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen worden.

► Betreffende regeling is opgenomen om een bepaalde concentratie van recreatieve

voorzieningen te waarborgen. Een mini-camping is nadrukkelijk bedoeld als nevenactiviteit, die (ook ruimtelijk) ondergeschikt dient te zijn aan de bestaande agrarische hoofdfunctie. Indien een groter terrein benut dient te worden voor kampeermiddelen dient omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen te worden.

► Gelet op de situering in het recreatief ontwikkelingsgebied zal het toegestane aantal

(7)

met maximaal 15 standplaatsen. Aangezien het perceel zich in een recreatief ontwikkelings- en verwevingsgebied bevindt, komt het bedrijf in aanmerking voor 25 standplaatsen in plaats van 15.

standplaatsen in artikel 4.2.4 ter plaatse worden verhoogd van 15 naar 25 standplaatsen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

In artikel 4.2.4 zal het aantal standplaatsen worden verhoogd van 15 naar 25 standplaatsen.

6. Bergdijk 38

De heer van Groningen (Den Hollander Advocaten), namens de heer Deelen, Mgr. den Dubbeldenstraat 47, 5721 AC, Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

► De reclamant heeft aan het adres Bergdijk 38 te Asten een productiegerichte paardenhouderij.

Het toegekende bouwblok wordt van onvoldoende omvang geacht om daarin alle voorzieningen te kunnen realiseren. Voorts is de oprichting van een bedrijfswoning niet

toegestaan.

De reclamant verzoekt het bouwblok reeds overeenkomstig de bij de milieuaanvraag behorende tekening uit te breiden.

► Daarnaast verzoekt reclamant om alsnog het oprichten van een bedrijfswoning aan de Bergdijk 38 mogelijk te maken. In de gemeentelijke reactie, zoals beschreven in de commentaarnota, wordt uitgegaan van een AAB-advies (dd 10 10 07), dat was gebaseerd op een andere

uitgangssituatie. Inmiddels zijn de plannen definitief en volgt daaruit dat de omvang van het

► In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij de toekenning van een bestemming voldoende zicht te zijn op de mogelijkheid van realisering van de toegekende bestemming. Mocht (onverhoopt) de

aangevraagde milieuvergunning niet verleend kunnen worden dan kunnen ook voorgestane voorzieningen en bouwwerken niet worden opgericht en wordt daarmee de gewenste uitbreiding van het agrarisch bouwblok

overbodig. De milieu melding is momenteel nog in behandeling. Het bestemmingsplan biedt middels een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid de mogelijk om het agrarisch bouwblok in een later stadium alsnog uit te breiden.

Daarnaast heeft de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen geconcludeert dat de huidige activiteiten nog kleinschalig van opzet zijn en ook in fiscaal opzicht is aangegeven dat nog geen sprake is van een bedrijfsvoering. Voorts dient een deelname aan vanuit wetgeving vereiste registraties nog te worden opgestart.

De huidige omvang van het toegekende agrarisch bouwblok biedt reeds zeer ruime ontwikkelingsmogelijkheden voor de toegestane bedrijfsvoering, derhalve wordt een verdere bouwblok vergroting niet noodzakelijk geacht.

► Naar aanleiding van de gewijzigde en geconcretiseerde plannen is een nieuw AAB- advies aangevraagd mbt volwaardigheid van het bedrijf en de noodzakelijkheid van een

bedrijfswoning.

De adviescommissie merkt op dat een bedrijfsmatige bedrijfsvoering ter plaatse nog

(8)

bedrijf bij aanvang al volwaardig is. Het aantal boxen in combinatie met de overige

voorzieningen bevestigen dit. De als gering te duiden afstand tussen de huidige woning en de planlocatie wordt te groot geacht om de paardenhouderij op juiste wijze te exploiteren.

Bovendien zijn afgelopen jaar twee merries op onderhavige locatie sexueel misbruikt. Dit heeft de wens verder versterkt om permanent toezicht te kunnen houden op de dieren middels

oprichting van een bedrijfswoning ter plekke.

opgestart dient te worden. De toekomstige aard en omvang van de bedrijfsvoering is in dit stadium, nog afgezien van de onzekerheid die inherent is aan de uitvoering van

toekomstgerichte plannen, onduidelijk. Derhalve is de adviescommissie van mening dat realisatie van een bedrijfswoning niet noodzakelijk is. In de toekomst kan op basis van de stand van zaken van de bedrijfsvoering op dat moment, een hernieuwde overweging plaats vinden ten aanzien van de noodzaak van een bedrijfswoning.

Gevolgen voor het bestemmingsplan -

7. percelen Asten E 3025, P 78, P129, P130, P 82, P528, P 530, P531, P 997, P998, P1145, P1454, P 1456, M 147, M148

De heer Leenders, Bosweg 3, 5725 TE Asten-Heusden

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamant maakt bezwaar tegen de maximale grondbewerkingsdiepte van 30 cm. De reclamant teelt op bovengenoemde percelen schorseneren. Hierbij moet de grond vooraf tot 80 cm diep gewoeld worden. Door de beperking van 30 cm werkdiepte wordt de reclamant beperkt in de uitoefening van zijn

akkerbouwactiviteiten. De reclamant moet dan bij iedere afwijking van de toegestane werkdiepte, in het kader van de archeologie, een

vergunning/ontheffing aan vragen. Dit geeft voor de reclamant extra administratieve lasten. De reclamant wijst erop dat hij al sinds 1986 de grond tot 80 cm diep bewerkt; door de

vermenging van de grond zal de archeologische waarde hierdoor laag zijn.

De reclamant stelt als oplossing voor om voor de archeologisch verstoorde percelen een vrijstelling te geven voor bewerkingen dieper dan 30 cm of een eenvoudige procedure m.b.t. het verkrijgen van de vrijstelling in het kader van de

archeologie.

► De gemeente is voornemens tot het opstellen van een eigen gemeentelijke archeologische beleidskaart. In de toekomst zal deze

gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart het toetsingskader kunnen vormen voor het al dan niet verlenen van aanlegvergunningen en vergrotingen van een bouwblok en dergelijke.

Betreffende kaart is momenteel echter nog niet gereed en kan derhalve ook nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming in dit bestemmingsplan.

De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het

bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden. Indien uit de gemeentelijke

archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke geen archeologische waarden te verwachten zijn kan daarmee eventueel

ontheffing van de nadere aanlegvergunningplicht worden verleend.

Naar verwachting zal het archeologiebeleid + kaart eind dit jaar, begin volgend jaar worden vastgesteld.

Middels een eenmalige aanvraag voor een

(9)

aanlegvergunning kan, mits schriftelijk aantoonbaar dat ter plekke in het verleden daadwerkelijk reeds grootschalige

bodemverstorende ingrepen hebben plaats gevonden, voor alle betreffende gronden een aanlegvergunning worden verleend.

Gevolgen voor het bestemmingsplan -

8. Broekstraat 2a

De heer en mevrouw Aarts, Broekstraat 2a, 5725 TL Asten-Heusden

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamanten hebben schriftelijk en

mondeling verzocht hun agrarisch bouwblok van vorm te veranderen om de bouw van gras- en maïssleufsilo’s mogelijk te maken.

De gemeente heeft hierop geantwoord dat een daarvoor geldige vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet noodzakelijk is.

De reclamanten beschikken sinds 27 september 1993 over de huidige milieuvergunning.

De reclamanten hebben in 2008 een AmvB melding gedaan voor het houden van meer koeien, maar omdat de verleende vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet van 11 januari weer ingetrokken is (na bezwaar van de werkgroep Behoud de Peel), kunnen zij deze uitbreiding niet realiseren.

De eveneens voorgenomen realisering van gras en maïs sleufsilo’s leidt niet tot uitbreiding van vee en een hogere ammoniak uitstoot. De reclamanten hebben de provincie derhalve verzocht een vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet te verlenen voor de bestaande rechten.

De reclamanten verzoeken het bestemmingsplan aan te passen conform de gewenste vorm en uitbreiding van het bouwblok.

►De reclamanten maken bezwaar tegen de (mogelijke) realisering van natuur op meerdere van hun percelen als gevolg van de gebiedsvisie de Witte Bergen. Reclamanten vrezen aan alle kanten te worden ingesloten door natuur, wat de bedrijfsontwikkeling niet ten goede zou komen.

►Voor de uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de oprichting van gras- en maïssleufsilo’s is een natuurbeschermingswet vergunning aangevraagd. De verwachting is dat betreffende vergunning voor definitieve

vaststelling van het bestemmingsplan kan worden verleend. Het agrarisch bouwblok zal hier op worden aangepast.

►De gebiedsvisie vormt een onderliggend document voor het bestemmingsplan Buitengebied en bestemmingsplan Project Gezandebaan. Zoals reclamant zelf al aangaf kan de eventuele realisering van nieuwe natuur ook op zijn gronden enkel plaatsvinden op basis

(10)

Volgens de reclamanten is de realisering van deze natuur weliswaar op vrijwillige basis, maar staat dit nergens als zodanig beschreven.

van vrijwilligheid. Dit staat onder meer beschreven in de toelichting in paragraaf 4.3 natuurwaarden onder het kopje ‘te ontwikkelen nieuwe natuur’ en ‘ecologische

verbindingszones’. Dit is in de regels onder meer terug te vinden in artikel 5.6.9 onder a (gronden aangeduid als ‘tevens natuurparel’), artikel 24.4 onder d (tbv nieuwe landschapselementen en/of bos) en artikel 24.5 onder a (tbv

natuurontwikkeling).

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok aan de Broekstraat 2a, conform de verleende natuurbeschermingswet vergunning worden uitgebreid.

9. Buizerdweg 1

De heer Joosten, Buizerdweg 1, 5721 RV Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►In het ontwerpbestemmingsplan heeft het perceel van de reclamant de bestemming

‘wonen’. De reclamant stelt dat hij op het

betreffende perceel reeds 25 jaar een autobedrijf heeft, waarvoor hij in het verleden diverse milieumaatregelen (opgelegd door provincie en gemeente) heeft moeten nemen.

Tevens heeft hij op 2 april 2007 een hinderwetvergunning aangevraagd voor het autobedrijf en een nieuw te bouwen schapenstal.

Naar aanleiding van de hierop binnengekomen zienwijzen heeft de reclamant een rapport fijnstof (31 oktober 2008) en een akoestisch rapport (12 december 2008) ingediend. Uit deze rapportages kan worden geconcludeerd dat beide

milieuaspecten (fijnstof en geluid) binnen de wettelijke milieunormen blijven.

De reclamant verzoekt, vooruitlopend op de milieuvergunning, de bestemming te handhaven voor het agrarisch gedeelte en het

autobedrijfgedeelte te veranderen in de bedrijfsmatig.

► Naar verwachting zal de milieuvergunning voor de nieuw te bouwen schapenstal niet rond zijn vóór de vaststelling van het

bestemmingsplan.Het perceel behoud derhalve de woonbestemming maar krijgt wel een aanvullend aanduiding VAB, aangezien het wel een voormalige agrarische bedrijfslocatie betreft.

Middels een (binnenplanse)

wijzigingsbevoegdheid wordt in het plan de mogelijkheid geboden voor een toekomstige omschakeling naar een agrarisch bedrijf, indien de milieuvergunning alsnog verleend is. .

De activiteiten mbt het garage-bedrijf betreffen niet-agrarische activiteiten, die in beginsel niet thuis horen in het buitengebied. Conform provinciaal beleid is omschakeling naar een niet- agrarisch bedrijf ter plekke (in AHS-landschap, onderdeel van Regionale Natuur- en

LandschapsEenheid) niet mogelijk.

Ter plekke worden reeds geruime tijd (begin jaren ’90) onderhoudswerkzaamheden aan auto’s uitgevoerd. De gemeente heeft genoemde activiteit reeds 02 05 ’90 opgemerkt. Ondanks strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan zijn de garage-activiteiten ter plekke door de gemeente toegestaan, (zie brief dd 27 06 ’97). In betreffende brief is evenwel nadrukkelijk

aangegeven, dat uitbreiding van de genoemde garage-activiteiten nadrukkelijk niet is

toegestaan. De huidige garage activiteiten

(11)

kunnen op basis van het overgangsrecht ter plekke binnen de woonbestemming worden voortgezet.

De nieuwe milieu-aanvraag betreft geen

uitbreiding van activiteiten. De garage activiteiten worden iets ruimter opgezet (ca. 3 meter breder), maar er is nog steeds slechts 1 hefbrug

aanwezig.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal de woonbestemming worden voorzien van een VAB-aanduiding.

In de regels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de woon (VAB) bestemming omgezet kan worden in een niet-agrarisch bedrijf.

10. Buizerdweg 3 en Buizerdweg 4

De heer/mevrouw Van de Mortel (ROBA Milieu), namens de heer Adriaans, Buizerdweg 3 5721 RV Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►In het (voor)ontwerp bestemmingsplan is de oppervlakte van het agrarisch bouwblok van het perceel Buizerdweg 3 aanzienlijk kleiner dan de oppervlakte ervan in het huidige

bestemmingsplan buitengebied Asten 1998.

Met de voorgestelde begrenzing van het bouwblok worden de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf van de reclamant (sloop en herbouw bestaande jongveestal en loods en oprichting van een nieuwe rundveestal) zeer beperkt.

De reclamant verzoekt hierom de begrenzing aan te passen conform het vigerende bouwblok in het bestemmingsplan buitengebied uit 1998.

► De reclamant verzoekt om het vigerende

► De vigerende bouwrechten van onderhavig agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de (correctieve) herziening bestemmingsplan

‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande bebouwing in 2003 + 15% uitbreiding van die bestaande bebouwing.

De omvang van het agrarisch bouwblok zoals opgenomen in het bestemmingsplan

buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht gekregen. De provincie heeft immers in haar goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan de omvang van grotendeels alle agrarische bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in

‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in

‘agrarisch gebied met vogelkundige waarden (art.

1.5)’.

Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied 2003

gerespecteerd. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen.

► Het betreft een grondgebonden agrarisch

(12)

bouwblok 20 meter aan de zuidwestelijke zijde te verlengen (in verband met uitbreiding

ruwvoeropslag). Eventueel in combinatie met het laten vervallen van 10 meter van de

bouwblokgrens aan de Buizerdweg, zodat de oppervlakte niet toeneemt.

Aangezien de uitbreidingsplannen nader concreet zijn uitgewerkt dient de begrenzing van het gewenste bouwblok enigszins gewijzigd te worden. Blijkens een nagezonden brief (dd 24 03 09) dient voor de voorgenomen realisering van de geplande nieuwe jongveestal/machineloods het agrarisch bouwblok verschoven te worden in noordoostelijke richting.

De geplande her- en nieuwbouw zal gefaseerd worden uitgevoerd. Begin 2009 wordt een melding Besluit landbouw milieubeheer ingediend voor de sloop- en herbouw van de jongveestal en loods.

De bouw van de nieuwe melkveestal volgt later.

Uiterlijk in 2010 wordt aangevangen met de daarvoor benodigde vergunningenprocedures in het kader van de Wet milieubeheer en

Natuurbeschermingswet.

►De reclamant exploiteert aan de Buizerdweg 4 een rundveehouderij. Ook de oppervlakte van dit bouwblok is in het ontwerp bestemmingsplan aanzienlijk kleiner dan de oppervlakte ervan in het huidige bestemmingsplan buitengebied Asten 1998.

Reclamant verzoekt om de begrenzing van dit bouwblok in het definitieve bestemmingsplan aan te passen conform het vigerende bouwblok, teneinde toekomstige uitbreidingsmogelijkheden te houden.

bedrijf, dat is gesitueerd in de groene hoofdstructuur, subzone leefgebied struweelvogels en in het ontwerp

bestemmingsplan is voorzien van een agrarisch bouwblok van ca 1 ha. De fasegewijze uitbreiding in acht nemend zal het agrarisch bouwblok, zoals toegekend in het ontwerp bestemmingsplan, in geringe mate in oostelijke richting uitgebreid worden, opdat de sloop- en herbouw van de jongveestal en loods binnen het nieuw

toegekende agrarisch bouwblok mogelijk wordt.

Voor de oprichting van de nieuwe melkveestal en verdere uitbreiding van de ruwvoeropslag biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid te zijner tijd, indien ook zekerheid is verkregen over de verlening van de vereiste

Natuurbeschermingswetvergunning middels een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid het agrarisch bouwblok verder te vergroten tot maximaal 1,5 ha.

►De vigerende bouwrechten van onderhavig agrarisch bouwperceel zijn vastgelegd in de (correctieve) herziening bestemmingsplan

‘Buitengebied 2003’, te weten de bestaande bebouwing in 2003 + 15% uitbreiding van de bestaande bebouwing.

De omvang van het agrarisch bouwblok zoals opgenomen in het bestemmingsplan

buitengebied 1998 heeft nooit rechtskracht gekregen. De provincie heeft immers in haar goedkeuringsbesluit van het bestemmingsplan ‘ Buitengebied 1998’ goedkeuring onthouden aan de omvang van grotendeels alle agrarische bouwblokken, die niet zijn gesitueerd in

‘agrarisch gebied (artikel 1.7)’, waaronder onderhavig bouwblok, dat was gesitueerd in

‘agrarisch gebied met vogelkundige waarden (art.

1.5)’.

Voor de toekenning van de agrarische bouwblokken zijn de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in de correctieve herziening

(13)

bestemmingsplan buitengebied 2003 gerespecteerd. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen.

Het bestemmingsplan biedt middels een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid de

mogelijkheid het agrarisch bouwblok te vergroten tot maximaal 1,5 ha, indien hier concrete

uitbreidingsverzoeken cq. bouwaanvragen voor worden ingediend.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het huidig toegekende agrarisch bouwblok aan de Buizerdweg 3 in oostelijke richting worden uitgebreid, teneinde de voorgenomen herbouw van de jongveestal te kunnen realiseren.

11. Busselseweg 7

De heer Swinkels, Busselseweg 5, 5721 PB Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

► De reclamant refereert aan een eerder gesprek dat op 6 juni 2008 is gevoerd met ondermeer de verantwoordelijke wethouder, de ambtenaren van de gemeente, de recreatie ondernemer en de buurtbewoners. Hierbij is afgesproken dat de al gerealiseerde

recreatievoorzieningen voor 40 slaapplaatsen en 25 kampeerplaatsen gelegaliseerd mogen worden.

In een latere brief (18 november 2008) is echter tevens kenbaar gemaakt dat er ter plaatse 450 m² aan bebouwing wordt toegestaan, waarvan maximaal 250 m² voor verblijfsrecreatie benut mag worden. Zo blijft er 200 m² over om eventueel een feestzaal of iets dergelijks te realiseren. De reclamant maakt hiertegen bezwaar omdat dit volgens hem niet is afgesproken.

► De reclamant verzoekt verder om de

afgesproken maatregelen m.b.t. geluidsoverlast op te nemen in de vergunning.

► De juridische regeling zoals reeds in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen is reeds afgestemd op de eerder gemaakte afspraken.

Ter plaatse van de locatie mag maximaal 400 m2 worden benut voor de groepsaccommodatie, abusievelijk was in het ontwerp bestemmingsplan 450 m2 opgenomen. Dit zal alsnog worden gecorrigeerd. Maximaal 250 m2 mag worden benut voor verblijfsrecreatieve voorzieningen (slaapkamers en sanitaire voorzieningen). De overige 150 m2 mag worden benut voor bv een ontvangstruimte en/of slechtweervoorziening.

Er mogen geen losse feesten of partijen worden georganiseerd.

Daarnaast is ter plekke een (mini-)camping toegestaan met een maximum van 25 plaatsen.

► Ten behoeve van de vermindering van de eventuele geluidsoverlast zal een aarden wal worden aangelegd, waarvoor reeds een aanlegvergunning is aangevraagd, die de gemeente zsm zal verlenen. Daarnaast zal een muur worden opgericht. Dit is evenwel pas mogelijk als onderhavig bestemmingsplan in werking is getreden.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

In de juridische regeling mbt de groepsaccommodatie zal de toegestane bebouwingsoppervlakte worden aangepast van 450 in 400 m2.

(14)

12. Busselseweg 7

De heer/mevrouw (Banning Advocaten), namens de heer Loverbosch, Busselseweg 9, 5721 PB Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamant heeft op 14 mei 2008 een zienswijze ingediend tegen het voornemen van de gemeente om met gebruikmaking van het art.

19 lid 2 WRO medewerking te verlenen aan het gebruik van het perceel aan de Busselseweg 7 voor verblijfsrecreatie als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf en de uitbreiding van de minicamping. Naar aanleiding van deze

zienswijze is op 6 juni 2008 de afspraak gemaakt dat de procedure tot vrijstellingverlening ex art.

19 lid 2 WRO zou worden stopgezet en dat de huidige groepsaccomodatie van de heer Van den Boer zouden worden ingepast – conform de tussen partijen gemaakte afspraken – in het ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008, zoals vastgelegd in het “Verslag

vrijstellingsprocedure Busselseweg 7”.

De gemaakte afspraken zijn echter niet naar behoren vastgelegd in het ontwerp-

bestemmingsplan.

► Ten aanzien van de groepsaccomodatie moet een maximaal bebouwd oppervlak van 250 m² , inclusief verblijfsrecreatieve voorzieningen (slaapkamers en sanitaire ruimte) worden opgenomen in plaats van 450 m².

► Er dient in de gebruiksvoorschriften te worden vastgelegd dat maximaal 40 bedden in de groepsaccommodatie aanwezig mogen zijn .

► Verder dient als onderdeel van de (gebruiks-) voorschriften te worden vastgelegd dat het parkeren volledig op eigen terrein dient plaats te vinden.

►Het is voor de reclamant onduidelijk of ondersteunende horeca wordt toegestaan. De

► De juridische regeling zoals reeds in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen is reeds afgestemd op de eerder gemaakte afspraken, maar zal ten behoeve van de duidelijkheid worden geredigeerd.

► Ter plaatse van de locatie mag maximaal 400 m2 worden benut voor de groepsaccommodatie, abusievelijk was in het ontwerp bestemmingsplan 450 m2 opgenomen. Dit zal alsnog worden gecorrigeerd. Maximaal 250 m2 mag worden benut voor verblijfsrecreatieve voorzieningen (slaapkamers en sanitaire voorzieningen). De overige 150 m2 mag worden benut voor bv een ontvangstruimte en/of slechtweervoorziening.

► In de regeling zal expliciet vermeld worden dat in de groepsaccommodatie binnen het gestelde maximale bebouwingsoppervlakte maximaal 40 slaapplaatsen zijn toegestaan.

► In de regeling zal expliciet vermeld worden dat het parkeren volledig op eigen terrein dient plaats te vinden.

► In de regeling zal expliciet vermeld worden dat ondersteunende horeca enkel wordt toegestaan

(15)

reclamant is van mening dat bepaald moet worden, dat onder strijdig gebruik wordt verstaan het organiseren van losse feesten, partijen en bijeenkomsten, meer bepaald voor groepen die niet verblijven, c.q. overnachten in de

groepsaccomodatie. Tevens moet bepaald worden dat het terras niet toegankelijk mag zijn voor anderen dan de campinggasten en de gasten van groepsaccomodatie.

►Artikel 12.6.1 en artikel 12.6.2 van het

bestemmingsplan respectievelijk de mogelijkheid biedt na ontheffing 15% uit te breiden en ook de functie te veranderen naar een

publieksaantrekkende functie (bijvoorbeeld een kinderboerderij, theeschenkerij).

De betrokken partijen hebben afgesproken dat de huidige omvang voor het perceel van Van den Boer bepalend is voor wat de partijen

overeengekomen zijn. De reclamant vindt het gewenst dat deze ontheffingsmogelijkheid niet voor het perceel aan de Busselseweg 7 geldt.

►De reclamant merkt op dat, alvorens het bestemmingsplan vastgesteld wordt, in kaart moet worden gebracht c.q. getoetst moet worden of het perceel qua afwatering geschikt is voor groepsaccomodatie en kampeerterrein, dan wel of hiervoor nog aanvullende voorzieningen worden getroffen.

tbv bezoekers van de groepsaccommodatie.

Er mogen geen losse feesten of partijen worden georganiseerd.

► De bestaande situatie ter plekke wordt vastgelegd zoals afgesproken. Om in

aanmerking te komen voor genoemde ontheffing moet voldaan worden aan aanvullende

voorwaarden. Daarnaast geldt er een juridische (wijzigings)procedure waarin bezwaar en beroep mogelijk is. Beleidsmatig is voornoemd perceel gesitueerd in gemeentelijk recreatief

ontwikkelingsgebied. De gemeente acht het op voorhand uitsluiten van enige uitbreiding dan ook niet gewenst.

► Volgens gemeentelijke berekeningen zou de huidige pomp het aanbod moeten kunnen verwerken. Er is wel het advies afgegeven om het aanbod te spreiden. Daarnaast zijn

problemen gesignaleerd, die worden veroorzaakt doordat regenwater op het systeem zit. Dit zal moeten worden afgekoppeld. Mocht dit niet afdoende zijn dan zal de gemeente zorgdragen voor aanvullende regelingen. Dit gaat echter buiten de planologische regeling en de reikwijdte van dit bestemmingsplan om.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

In de juridische regeling mbt de groepsaccommodatie zal de toegestane bebouwingsoppervlakte worden aangepast van 450 in 400 m2.

13. Busserdijk (ongenummerd)

De heer/mevrouw Heijligers (Mts. Heijligers), Mgr. Den Dubbeldenstraat 10, 5721 AD Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►Aan de Busserdijk is op het perceel van de reclamant bij de rotonde een veldschuur gebouwd. Deze is op de plankaart van het huidige bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998’

aangeduid als (vs). Hiervoor is een onherroepelijke bouwvergunning verleend.

Voor de locatie is geen bouwblok opgenomen.

Reclamant verzoekt om een bouwblok zonder

► Op betreffende locatie heeft in het verleden nooit een agrarische bedrijfsbestemming gelegen. Gelet op het provinciaal beleid is toekenning van een nieuw agrarisch bouwperceel niet toegestaan.

Aangezien ter plekke een veldschuur is opgericht met een onherroepelijke bouwvergunning, is in het bestemmingsplan de betreffende veldschuur

(16)

woning toe te kennen.

►Reclamant maakt bezwaar tegen de

wijzigingsbevoegdheid om 100 m langs de Aa de bestemming te wijzigen in natuur (artikel 24.2).

Reclamant is van mening dat een van de hieraan verbonden toetscriterium ‘onevenredig geschaad’ niet objectief is vast te leggen.

►Reclamant merkt verder op dat nergens gesproken wordt over een schadevergoeding voor de belendende percelen als gevolg van onkruiddruk bemestingsvrije en spuitvrije zone’s.

►Reclamant vindt 100 meter aangrenzend aan de aangeduide waterloop erg fors.

►Reclamant verzoekt de wijzigingsbevoegdheid niet op te nemen of zodanig aan te passen dat de agrariërs er in de toekomst geen nadelige gevolgen van kunnen ondervinden.

met een specifieke aanduiding opgenomen, zodat het gebruik van betreffende loods ten behoeve van opslag van machines, kunstmest en zaden, etc wel gewoon voortgezet kan worden, e.e.a. mede conform het vigerend

bestemmingsplan.

► Reclamant doelt op het opgenomen toetsingscriterium ‘onevenredige belemmering van het agrarisch gebruik van de belendende agrarische percelen’. Onevenredige

belemmering/aantasting is een veelvuldig voorkomend begrip in de ruimtelijke ordening vormt. In artikel 9.7 van de toelichting wordt het betreffende begrip nader omschreven.

De terminologie vraagt om een op de specifieke situatie toegesneden beoordeling.

Bij de beoordeling zullen de bestaande situatie, de aanvraag, de tijdelijke gevolgen en de toekomstsituatie tegen elkaar moeten worden afgewogen. Er mag wel sprake zijn van een aantasting/belemmering, maar deze mag niet dusdanig zijn dat de kwaliteit en/of kwantiteit van de te beschermen waarden (in dit geval het agrarisch gebruik) in te grote mate afneemt.

►Betreffende wijzigingsbevoegdheid kan enkel worden benut op basis van vrijwilligheid met instemming van de grondeigenaren. Eventuele aanspraken op schade vergoedingen vallen buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan en dienen middels een privaatrechtelijke

overeenkomt overeen te worden gekomen.

► De gehanteerde 100 meter vormt een zoekzone waarbinnen gezocht wordt naar geschikte gronden nabij de aangeduide waterloop voor een adequate natuurlijke inrichting.

► Betreffende wijzigingsbevoegdheid kan enkel worden benut op basis van vrijwilligheid met instemming van de grondeigenaren.

Gevolgen voor het bestemmingsplan -

14. Busserdijk 9/10

(17)

De heer van Helmond (Van Helmond Melkveebedrijf), Busserdijk 9, 5724 AM, Ommel

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant heeft concrete plannen voor het uitbreiden van zijn melkveebedrijf (situatieschets is als bijlage bijgevoegd). Hiervoor zijn al enige tijd geleden een bouwvergunning en

milieuvergunning ingediend.

Voor de noodzakelijke vormverandering van het agrarische bouwblok is een artikel 11 procedure in procedure. Daarnaast heeft de nieuwe

milieuvergunning ter inzage gelegen vanaf dd. 19 12 ’08.

Reclamant verzoekt om het aangepaste

agrarische bouwblok mee te nemen in het nieuwe bestemmingsplan.

► Het wijzigingsplan heeft t/m 29 januari 2009 ter inzage gelegen. De benodigde verklaring van geen bezwaar is medio maart 2009 aangevraagd.

Het agrarisch bouwblok kan conform het wijzigingsplan worden aangepast, mits de provincie de verklaring tijdig afgeeft.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Het agrarisch bouwblok zal conform het wijzigingsplan worden aangepast. Pm provincie verklaring van geen bezwaar

15. Diesdonk 45

De heer/mevrouw van Zeeland (ROBA Milieu), namens de heer van den Heuvel, Diesdonk 45 PJ Ommel

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant verzoekt om het agrarisch bouwblok aan de noord- en zuidwestelijke zijde te verruimen, opdat alle bestaande bebouwing binnen het bouwblok komt te liggen.

Reclamant heeft tevens plannen om een vleesvarkensstal ten noorden van de bestaande stal en twee sleufsilo’s voor de opslag van CCM ten zuidwesten van de bestaande

vleesvarkensstal. Reeds in maart 2008 is een vergunningaanvraag Wet milieubeheer ingediend. Ook hiervoor is een verruiming van het bouwblok noodzakelijk. Een situatieschets is bijgevoegd.

►In de beantwoording van de gemeente op de ingediende inspraakreactie is aangegeven dat de

► Het agrarisch bouwblok zal zodanig worden vergroot zodat alle bestaande en vergunde bebouwing binnen het agrarisch bouwblok is gelegen.

Voor de mestsilo is reeds een melding ingediend ogv het besluit mestbassins. Tevens is voor de mestsilo dd 29 maart 2007 bouwvergunning verleend. Het bouwblok zal zodanig worden aangepast dat de mestsilo binnen het bouwblok ligt.

Aangezien de aanvraag voor een milieu vergunning ten behoeve van de voorgestane uitbreiding middels een vleesvarkensstal en een tweetal sleufsilo’s is geweigerd kan het agrarisch bouwblok (vooralsnog) hiervoor niet vergroot worden. In het bestemmingsplan is echter wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de voorgestane bouwblok uitbreiding middels een (binnenplanse) wijziging kan worden gerealiseerd, indien de noodzakelijke

milieuvergunning alsnog verleend is.

► De vergunde graandrogerij betreft een mobiele graandroger die alleen op eigen erf,

(18)

nevenactiviteit ((vergunde) graandrogerij) als zodanig in het bestemmingsplan zou worden opgenomen. Dit is echter niet gedaan. Verzoek om de graandrogerij als toegestane

nevenactiviteit alsnog op te nemen.

► In het ontwerp bestemmingsplan zijn de bestaande bouwblokken ontheven van een aanlegvergunningspicht. In de bouwregels is echter nog steeds opgenomen dat voor

bouwplannen met een oppervlakte van meer dan 100 m² een ontheffing nodig is. Voor het

verkrijgen van een ontheffing dient op basis van (archeologisch) onderzoek te worden

aangetoond dat er geen waarden aanwezig zijn, danwel dat deze door de bouwactiviteiten niet worden geschaad. Door de beperkte oppervlakte van 100 m² waarvoor geen ontheffing is vereist, betekent dit voor ondernemers dat voor vrijwel ieder bouwplan archeologisch onderzoek is vereist.

Reclamant is van mening dat dit voor

bouwplannen binnen de bouwblokken onnodige administratieve lasten en kosten met zich meebrengt. De grond ter plaatse is immers al dermate geroerd en vaak ook verhard zoals ook in de wijziging van het aanlegvergunningstelsel is aangegeven.

Reclamant verzoekt om de bestaande bouwblokken te ontheffen van deze onderzoeksplicht.

enkel in het najaar, voor maximaal 10 weken wordt ingezet voor het drogen van graan. Dit betreft zowel eigen graan als graan van derden.

Wijziging van deze vergunde

graandroogactiviteiten is enkel toegestaan na schriftelijke gemeentelijke toestemming. De bestaande nevenactiviteit zal als zodanig in het bestemmingsplan worden opgenomen.

► Zoals reeds verwoord in de commentaarnota inspraak en vooroverleg wenst de gemeente agrarische bouwblokken uit te zonderen van de onderzoeksplicht voor de indicatieve

archeologische verwachtingswaarde. Hiertoe zijn de agrarische bouwblokken ontheven van de aanlegvergunningplicht. Abusievelijk zijn de bijbehorende bouwregels (artikel 19 lid 2) hier niet op aangepast. Betreffende bouwregels zullen alsnog worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken daadwerkelijk worden ontheven van de

onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische verwachtingswaarde.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Het agrarisch bouwblok Diesdonk 45 zal zodanig worden uitgebreid in nood- en zuidwestelijke richting, dat de bestaande vleesvarkensstal en mestsilo binnen het agrarisch bouwblok zijn gelegen.

In de regels zal artikel 19 lid 2 worden aangepast, opdat bestaande agrarische bouwblokken worden ontheven van de onderzoeksplicht ten aanzien van de indicatieve archeologische

verwachtingswaarde.

16. Diesdonkerweg 24

De heer Koenen (Koenen Adviesbureau), namens de heer Mennen, Diesdonkerweg 24, 5724 PG, Ommel

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant zou zijn bosperceel (ruim 0.5 ha) graag voor recreatieactiviteiten gaan gebruiken, bv ten behoeve van een verruiming van het

► Op onderhavige locatie wordt een agrarisch bedrijf geëxploiteerd in de vorm van een paardenhouderij, evenals een kampeerboerderij

(19)

aantal standplaatsen tot bijvoorbeeld 50.

Reclamant is, ondanks dat het bos in stand blijft, ter compensatie bereid een gelijke oppervlakte te compenseren door inplanting van een gedeelte van een aan hem toebehorend perceel

landbouwgrond met een oppervlakte van circa 1,25 ha. Het is hierbij niet de bedoeling dat reclamant wil ‘omschakelen’. De voorgestane recreatieve verruiming moet gezien worden in samenhang met de exploitatie van het agrarisch bedrijf.

►Reclamant overweegt het betreffende perceel zo mogelijk voor recreatief medegebruik in te zetten, mits de gemeente zich hiermee kan verenigen. In de beantwoording van de inspraakreactie heeft de gemeente gereageerd

en mini-camping.

De locatie maakt onderdeel uit van de AHS- landbouw en is tevens gesitueerd in het gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied.

Gelet op de situering in het gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied kan op eigen terrein een verruiming tot maximaal 25 standplaatsen op worden toegestaan.

Alhoewel een verdere verruiming van het aantal standplaatsen op onderhavige locatie (tot 50 plaatsen) niet op voorhand afgewezen wordt dienen bij een dergelijke voorgestane verruiming alle mogelijke effecten van het voornemen op de bestaande waarden en belangen in de directe omgeving van de locatie nader te worden onderzocht en afgewogen (oa de situering nabij een naburig gelegen intensieve veehouderij, maar ook verkeersaantrekkende werking, ontsluiting, etc). Bovendien maakt het bosperceel onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur.

Bij eventuele functieveranderingen hierbinnen dienen de effecten op de ecologische waarden nadrukkelijk in beeld te worden gebracht en dient te worden aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling de draagkracht van het gebied niet overschrijd en de mogelijke aantasting van de EHS op een adequate wijze elders wordt gecompenseerd. Bij een kampeerterrein van 50 standplaatsen kan niet meer zonder meer gesproken worden van een ruimtelijk en functioneel ondergeschikte functie.

Concluderend kan voorgenomen

standplaatsverruiming momenteel niet in het bestemmingsplan worden meegenomen, maar dienen eerst mogelijke effecten op de omgeving en de EHS nader te worden onderzocht.

In het bestemmingsplan is middels een aantal wijzigingsbevoegdheden de mogelijkheid opgenomen om na afweging van belangen de ontplooiing van recreatieve nevenactiviteiten mogelijk te maken.

► Voor recreatief medegebruik van een bosperceel, dat is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur, geldt eveneens dat dergelijk medegebruik op voorhand niet uitgesloten wordt, maar dat vooraf dan wel de mogelijke effecten op

(20)

dat een en ander niet op voorhand is uitgesloten, maar dat een beoordeling eerst goed mogelijk is wanneer het initiatief meer vorm is gegeven.

►Reclamant wil een educatieve kijk, doe, speel, beleef, boerderij-inrichting realiseren. Reclamant wil hiertoe zijn huidige kleinschalige

kinderboerderij verruimen zodat de kinderen van (dag) recreanten ook met de dieren bezig kunnen zijn, wat zou passen binnen het omschrevene in artikel 3.5.5 (recreatieve nevenactiviteit). Voor dit doel zou een bestaand bedrijfsgebouw

(kippenstal van 40 bij 11 meter) dusdanig worden aangepast, dat de ruimte ook voor dagrecreatie (slechtweeraccomodatie) kan worden gebruikt.

het gebied dienen te worden onderzocht en daarmee te worden aangetast dat de draagkracht van het bosgebied niet wordt overschreden danwel de aantasting van het gebied op een adequate wijze elders wordt gecompenseerd.

Derhalve kan ook het voorgestane (meer intensief) recreatief medegebruik van het bosperceel niet in het bestemmingsplan worden meegenomen, maar dienen eerst mogelijke effecten op de omgeving en de EHS nader te worden onderzocht.

In het bestemmingsplan is middels een aantal wijzigingsbevoegdheden de mogelijkheid opgenomen om na afweging van belangen de ontplooiing van recreatieve nevenactiviteiten mogelijk te maken.

► De gemeente staat in beginsel zeer positief tegenover de ontplooiing van dagrecreatieve (neven)activiteiten in het aangeduide recreatief ontwikkelingsgebied. Aan (recreatieve)

nevenactiviteiten is evenwel een totaal maximum van 500 m2 per agrarisch bedrijf gekoppeld teneinde te waarborgen dat de recreatieve functie ruimtelijk en functioneel ondergeschikt blijft aan de agrarische hoofdfunctie.

Gelet op de reeds aanwezige ‘vakantie-

appartementen’/ bed and breakfast voorziening wordt met de ingebruikname van de kippenstal dit maximum van 500 m2 ruimschoots

overschreden. Daarnaast geldt ook voor onderhavig voornemen, dat nadat de plannen nader geconcretiseerd zijn allereerst de mogelijke effecten op de omgeving onderzocht dienen te worden.

Gelet op de diverse genoemde recreatieve ontwikkelingsinitiatieven van reclamant lijkt het zinvol hierover een specifieke regeling op maat op te nemen, middels een afzonderlijke bestemmingsplan herziening. Indien

initiatiefnemer zijn voornemens voor verdere ontplooiing van recreatieve activiteiten nader heeft geconcretiseerd kan in overleg met de gemeente worden onderzocht welke vervolgstappen nog dienen te worden ondernomen om middels maatwerk de voorgenomen ontwikkelingen te voorzien van een adequate planologische regeling in een

(21)

► Reclamant verzoekt te bevestigen dat het gebruik van een gedeelte van de paardenboxen voor pensionstalling, niet in strijd is met de gebruiksbepaling en de doeleindenomschrijving.

►Reclamant is van mening dat in het aangeduide “recreatief ontwikkelingsgebied”

onvoldoende reden is om geen enkele stacaravan (chalet) toe te staan. Het bedrijf is landschappelijk al ingepast en de aanwezigheid van een aantal stacaravans zou de

multifunctionaliteit van het bedrijf ten goede komen. Immers in de toekomst zal het aantal tourcaravans met circa 25% afnemen en de vraag naar verhuureenheden met hetzelfde percentage stijgen.

Reclamant verzoekt derhalve de gemeente op dit punt het beleid te verruimen door de beleidsnota en door regel 3.5.7., sub b en regel 3.5.7. sub d.

in die zin aan te passen.

► reclamant verzoekt regel 3.5.7 sub c zodanig aan te passen dat trekkershutten ook inpandig in een bestaand bedrijfsgebouw mogen worden gerealiseerd.

specifiek bestemmingsplan .

► Ter plekke is sprake van een paardenhouderij met een recreatieve nevenactiviteit. Het gebruik van een gedeelte van de paardenboxen voor pensionstalling is toegestaan, zolang betreffende activiteit qua schaal en omvang ruimtelijk en functioneel ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie. Hier is in onderhavige situatie sprake van.

► Conform gemeentelijk beleid, zoals

neergelegd in de gemeentelijke nota Recreatie en Toerisme, wordt plaatsing van stacaravans op een mini-camping, mede vanuit landschappelijk oogpunt, niet toegestaan. Dit is overigens in overeenstemming met beleid van naburige gemeenten.

Indien plaatsing van kampeermiddelen met een meer permanent karakter gewenst is kan

omschakeling en bestemmingswijziging naar een (reguliere) camping overwogen worden, waarbij dan onder meer wel rekening gehouden dient te worden met de belangen van omliggende functies en bedrijven.

► Een trekkershut betreft primair een primitieve overnachtingsplaats ter vervanging van een tent.

Zoals ook blijkt uit de opgenomen definitie voor een trekkershut dient hierbij sprake te zijn van een solitair, vrijstaand gebouw van beperkte omvang, aangezien het zich juist hiermee onderscheid van andere verblijfsrecreatieve voorzieningen.

In het bestemmingsplan wordt overigens tevens de mogelijkheid geboden voor realisering van overige inpandige verblijfsrecreatieve

voorzieningen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

In de regels van het bestemmingsplan zal in de staat van nevenactiviteit in artikel 4.2.4 worden opgenomen dat ter plekke 25 standplaatsen tbv mini-camping zijn toegestaan.

17. Dijkstraat 72

De heer Bergs (Bergs Advies), namens MTS Koolen Jonkers, Dijkstraat 72, 5721 AR Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►De reclamant heeft de wens om aan de ► Het betreft een intensieve veehouderij,

(22)

noordzijde van het bedrijf een nieuwe

vleesvarkensstal te bouwen met een omvang van 3800 dieren teneinde tot een gesloten

varkensbedrijf van 400 zeugen en 3800 vleesvarkens te komen, zoals reeds eerder aan de gemeente kenbaar gemaakt.

De milieukundige aspecten ammoniak en geur geven mogelijkheden de ideeën te

verwezenlijken. Uit onderzoek blijkt dat de locatie volledig voldoet aan de gestelde criteria in de duurzaamheidstoets.

Momenteel is het huidig toegekende agrarische bouwblok ongeveer 1,5 ha groot (voor het loonwerkbedrijf en varkensbedrijf samen). Voor de bouw van de nieuwe vleesvarkensstal en een loods voor de omslag van droge producten (tarwe en maïs) is een vergroting van de bouwkavel noodzakelijk van 8000 m². Totaal wordt de bouwblok dan ruim 2,3 ha.

Daarnaast heeft de provincie Noord-Brabant in de overeenkomst van 9 januari 2008 bij artikel 12 punt 4 geschreven, dat aan de reclamant de mogelijkheid geboden moet worden om te komen tot een uitbreiding van het bestaande

varkensbedrijf tot een duurzaam agrarisch bedrijf middels een vergroting van het vigerende bouwblok voor zover gelegen binnen het

verwevingsgebied, mits kan worden voldaan aan de gestelde criteria.

Indien er geen uitbreidingsmogelijkheden komen voor realisatie van een vleesvarkensstal dient er rekening mee gehouden te worden dat op korte termijn de zeugentak gesaneerd dient te worden.

Zolang het agrarisch bedrijf de hoofdactiviteit is dient deze tak ook de mogelijkheden te hebben om uit te breiden. Beide takken binnen het bedrijf zijn dermate belangrijk dat elk der bedrijven de mogelijkheid moet hebben deze te ontwikkelen tot een duurzaam bedrijf.

Concluderend, dient het bedrijf om te kunnen blijven bestaan aan de noordzijde de

mogelijkheid hebben om een nieuwe varkensstal te kunnen bouwen. Hiervoor dient de bouwblok aangepast te worden.

gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden. Het bedrijf is tevens gesitueerd in verwevingsgebied.

Naar aanleiding van het voorliggend verzoek is advies ingewonnen bij de agrarische

adviescommissie bouwaanvragen. De

adviescommissie komt tot navolgende conclusie.

Op onderhavige locatie wordt een bedrijfsvoering geëxploiteerd die bestaat uit een agrarisch en een agrarisch technisch gedeelte. De

adviescommissie adviseert de gemeente om de in het ontwerpplan opgenomen agrarische hoofdbestemming te handhaven. De commissie stelt vast dat de plannen van de aanvrager tot uitbreiding van het agrarisch bedrijfsgedeelte aansluiten bij zowel de mogelijkheden in het vigerend plan als de in het ontwerpplan geboden mogelijkheden. Bij uitvoering van de

bedrijfsontwikkeling zal het agrarisch

bedrijfsgedeelte gemoderniseerd en uitgebreid worden, waardoor de bedrijfseconomische relevantie van dit agrarische bedrijfsgedeelte aanzienlijk toeneemt evenals dat de continuïteit op langere termijn beter gewaarborgd zal zijn.

De mestbewerking dient beschouwd te worden als een nevenactiviteit bij de loonwerkerstak. De bedrijfsvoering van de loonwerk-activiteiten is sterk gericht op datgene wat met mest

samenhangt waaronder het transport ervan over langere afstand. De installatie voor het

hygiëniseren van mest is primair bedoeld voor het vervullen van een meer regionale functie ten dienste van veehouderijbedrijven in de

omgeving.

Gelet op bovenstaand advies van de

adviescommissie agrarische bouwaanvragen vormt de agrarische bedrijfstak op het bedrijf de hoofdfunctie en is daarmee een agrarisch bouwblok rechtvaardigt.

Ten aanzien van het uitbreidingsverzoek dient nader zicht te zijn op verlening van de milieuvergunning en bouwaanvraag.

Onderhavige locatie is in een beekdal gesitueerd, met de voorgestane uitbreiding in noordelijke richting komt de bebouwing verder het beekdal in. Daarnaast is de locatie gelegen nabij de

(23)

►Indien de omlegging van de Aa een feit is moet daarnaast de mogelijkheid bestaan om het bouwblok om te leggen naar de westzijde van het bedrijf, zoals eerst is voorgesteld.

ecologische verbindingszone. Eventuele uitbreiding van het agrarisch bouwblok wordt door de gemeente dan ook niet zonder meer mogelijk geacht, wellicht dienen compenserende maatregelen te worden getroffen. Hiervoor dient een afzonderlijke ro-procedure gevolgd te worden. Het bestemmingsplan biedt middels een (binnenplanse) wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid tot vergroting van het agrarisch bouwblok.

►De voorgestane uitbreidingslocatie in westelijke richting betreft een perceel dat momenteel is gelegen binnen de Ecologische hoofdstructuur (beheersgebied) en in het Reconstructieplan is aangeduid als extensiveringsgebied.

Uitbreiding van het agrarisch bouwblok tbv intensieve veehouderij tak is hier pas mogelijk nadat zowel de EHS begrenzing alswel de bijbehorende extensiveringsgebied begrenzing aangepast kan worden. Hiervoor zal tzt een afzonderlijke planprocedure gevolgd dienen te worden.

Gevolgen voor het bestemmingsplan -

18. Gevlochtsebaan 4

De heer van Groningen (De Hollander Advocaten), namens vennootschap Het Gevlocht B.V., Gevlochtsebaan 4, 5725 RD Asten-Heusden.

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant is van mening dat de locatie aangemerkt kan worden als duurzaam, conform de reeds uitgevoerde duurzaamheidstoets, die als bijlage bij de inspraakreactie op het

voorontwerp reeds aan de gemeente is verstrekt.

Een nadere bouw- en/of milieuaanvraag heeft hiervoor geen meerwaarde.

Op basis van de huidige situering van het bouwblok kan het bedrijf niet verder ontwikkeld worden. Dit is wel mogelijk op de tegenover het perceel gelegen locatie. Reclamant betoogt dat wordt voldaan aan het nabijheidscriterium en de voorgestane locatie in ruimtelijk zin een geheel vormt met de huidige vestigingslocatie.

Reclamant verzoekt de gemeente een bouwblok

►Op onderhavige locatie wordt een

fokzeugenbedrijf geëxploiteerd. De locatie is gelegen in AHS-landbouw en maakt onderdeel uit van verwevingsgebied. Daarnaast is de locatie gesitueerd in het gemeentelijk concentratiegebied glastuinbouw.

Gelet op de onmogelijkheid tot realisering van de uitbreiding grenzend aan het bestaande

agrarische bouwblok wordt uitbreiding aan de overzijde van de weg niet op voorhand afgewezen.

Uitbreiding van agrarische bouwblokken dient plaats te vinden op basis van het bouwblok op maat principe, waarbij aan de hand van een concrete milieu- en/of bouwaanvraag een op

(24)

van 2,5 ha toe te kennen in de door reclamant aangegeven vorm.

► Inspreker maakt bezwaar tegen de aanduiding

‘beschermingszone natte natuurparel”.

Reclamant verzoekt tevens de begrenzing van de beschermingszone aan te passen aan de specifieke kenmerken van het gebied, in dit geval niet mede over bestaande en beoogde

bouwblokken te laten vallen.

maat gesneden bouwblok kan worden toegekend.

Aangezien de reclamant geen nader inzicht heeft verschaft in de concreet voorgestane

bouwplannen en er op voorhand niet met zekerheid is te zeggen dat de voorgestane uitbreiding feitelijk uitvoerbaar is (gelet op ondermeer de afstand tot omliggende

burgerwoningen (irt geurhinder), de afstand tot het natura 2000 gebied (irt ammoniak) en de situering in archeologisch gebied met (middel)hoge archeologische

verwachtingswaarden) wenst de gemeente niet op voorhand de gewenste bouwblok vergroting toe te kennen. Middels een (binnenplanse) wijzigingsmogelijkheid kan het agrarisch bouwblok worden vergroot indien de

uitbreidingsplannen nader zijn geconcretiseerd.

► De beschermingszone natte natuurparel dient conform gemaakte afspraken in het kader van het Reconstructieproces als zodanig conform de begrenzing zoals opgenomen in de correctieve herziening van het Reconstructieplan de Peel te worden opgenomen. Betreffende begrenzing van de zonering is reeds als zodanig opgenomen in de Verordening Waterhuishouding Noord- Brabant 2005.

Het betreft een beschermingszone van gemiddeld 500 meter rondom aangeduide kwetsbare natuurgebieden, de zogeheten natte natuurparels. Binnen de gemeente Asten betreft dit naast de Groote Peel, tevens de Berken, gelegen in het beekdal van de Astense Aa.

Conform de gemaakte afspraken, zoals vastgelegd in het Reconstructieplan de Peel worden agrarische bouwblokken uitgezonderd van de aanlegvergunningplicht in het kader van de beschermingszone natte natuurparel.

Gevolgen voor het bestemmingsplan -

19. Gevlochtsebaan 10

De heer Meulendijks, Gevlochtsebaan 10, 5725 RD Heusden

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant heeft in 2008 een inspraakreactie ► Het betreft een intensieve veehouderij, die is

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ammoniakuitstoot leidt tot verzuring van lucht en water. Door het neerslaan van onder andere ammoniak vindt stikstofdepositie plaats op de natuur. Het kabinet voert beleid om

In addition to the development of a new measuring instrument, the investigation set out to meet three other aims: to establish how different categories of parent-child

This study focused on the environmental factors as identified by the PEOP Model that influence the occupational performance of persons living with spinal cord injuries in

fysisch/chemische voorzuivering met biologi- sche nazuivering en fysisch/chemische voor- zuivering met een combinatie van biologische en fysisch/chemische nazuivering. De

We hypothesise that observations in a whole heart model with regard to increased NO production and eNOS involvement in ischaemia are the result of events on cellular level and that

Hoewel het kan voorkomen dat in de nieuwe situatie grotere voertuigen moeten wachten voor wachtend verkeer naar de milieustraat ontstaat geen onaanvaardbare verslechtering van het

Zoals blijkt, wordt het verschil in EC vooral veroorzaakt door het hogere chloorgehalte bij de behandelingen waar bassin-water werd gebruikt.. Verder is vooral het lage Fe-gehalte

Tabel 2.14 Aantal bedrijven naar grootte van de huiskavel 1), koeien per bedrijf, oppervlakte huiskavel per koe en s taltype (1981) Koeien Oppervlakte huiskavel per bedr