• No results found

Reeweg ong, perceel sectie M nr.306

In document Nota van zienswijzen (pagina 54-70)

De heer van der Velden (Frans van der Velden, bouwkundig ontwerp- en tekenbureau), namens de heer Aarts, Kerkstraat 39, 5721 GS Asten.

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant heeft in de eerder ingediende inspraakreactie op het

voorontwerp-bestemmingsplan reeds verzocht om toekenning van een agrarisch bouwblok ter grootte van de reeds aanwezige en voor het reeds geruime tijd aanwezige sierteeltbedrijf strikt noodzakelijke bebouwing op perceel nr. sectie M nr. 306.

Een teeltondersteunende kas wordt noodzakelijk geacht voor de bedrijfsvoering evenals een kleine bedrijfsruimte tbv een kantoor en

toiletvoorziening. Gelet op de omvang van de kas en het perceel is plaatsing op het

► Ter plekke zal conform de feitelijk situatie een agrarisch verwante bestemming met detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit worden toegestaan, waarbij conform de huidige situatie een loods van 90 m2 en kassen van 675 m2 worden toegestaan, waarbij de hoogte van de loods en kassen niet meer dan 3,5 meter mag bedragen. Bovendien zal een bouwvlak worden opgenomen teneinde de bebouwing te

concentreren.

glastuinbouwgebied niet denkbaar.

Bij de beantwoording van de inspraakreactie is de overige bebouwing op het perceel over het hoofd gezien. Voornoemde bebouwing was reeds ten tijde van de aankoop van het perceel aanwezig en is als laatste gebruikt voor de stalling voor jong rundvee.

Het college van B&W heeft gedoogd dat de huidige bebouwing (betreffende een tunnelkas van 720 m2 en overige bebouwing van in totaal 250 m2) in stand mag blijven.

Het wordt niet reëel geacht om bestaande bebouwing weg te bestemmen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal op Reeweg ong. een agrarisch verwante bestemming worden opgenomen.

Daarnaast zal een bouwvlak worden opgenomen, teneinde de bebouwing te concentreren.

In de regels zal het sierteeltbedrijf worden opgenomen in de staat van agrarisch verwante bedrijven artikel 7.2.1, waarin tevens de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte wordt vastgelegd.

57. Laarbroek 5

De heer van der Velden (Frans van der Velden, bouwkundig ontwerp- en tekenbureau), namens de heer Heijligers, Reeweg 5a, 5721 PD Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

►Reclamant maakt bezwaar tegen de beantwoording van zijn ingestuurde

inspraakreactie. Reclamant is eigenaar/gebruiker van een paardenhouderij aan de Laarbroek 5.

Hier worden tevens paarden opgeleid voor dressuur- en springpaarden.

Reclamant geeft aan dat in de beantwoording van de inspraakreactie wordt verwezen naar een foutieve bouwaanvraag.

Reclamant verzoekt alsnog om verschuiving van het agrarisch bouwblok en in beperkte mate vergroting van de toegestane maximale bebouwde oppervlakte, zoals ook op het gemeentehuis besproken.

►De gevraagde melding milieubeheer zal in week 2 van 2009 worden ingediend bij de gemeentelijke milieu-afdeling.

► De gemeente wenst mee te werken aan de vormverandering van het bestemmingsvlak.

Daarnaast zal de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte worden verhoogd naar 2.050 m2 (voorheen 1.950 m2).

►De ingediende milieumelding is in maart 2009 afgegeven door de gemeente afgegeven.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok conform verzoek van vorm worden veranderd.

In de regels zal de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte worden verhoogd naar 2.050 m2.

58. Rinkveld 5

De heer Adriaans, Rinkveld 5, 5721 SP Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

► Reclamant verzoekt om het vrijliggende gedeelte van het agrarisch bouwblok aan de Valkeniersraat (ca 0, 125 ha), behorend bij het agrarisch bouwblok van Rinkveld 5, te

verplaatsen in de richting van de Valkenierstraat en daar de nodige vervangende

bouwmogelijkheden te creëren.

Bovenstaand verzoek is ook reeds als inspraakreactie op het

voorontwerpbestemmingsplan ingediend.

Inmiddels is een sloopvergunning bij de gemeente ingediend.

► Op Rinkveld 5 wordt een melkveehouderij geëxploiteerd. Ter hoogte van het gekoppelde bouwperceel aan de Valkenierstraat bevinden zich enkele kleinere bedrijfsgebouwen.

In het huidige bestemmingsplan buitengebied was ter plekke reeds een agrarisch bouwblok toegekend tot aan de Valkenierstraat. Door de provincie is evenwel goedkeuring onthouden aan de hieruit voortvloeiende bouwrechten. In het nieuwe bestemmingsplan is derhalve een bouwblok op maat toegekend mede op basis van de huidige bebouwing.

Vormverandering cq. verplaatsing van het gekoppeld agrarisch bouwblok is conform het huidig provinciaal beleid toegestaan.

Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok conform het verzoek worden aangepast.

Daarnaast zal in de regeling een ontheffing worden opgenomen ten einde bebouwing op te kunnen richten binnen dit agrarisch bouwblok.

Via de ontheffing zal de sloop van de bestaande bebouwing ter plekke worden gewaarborgd.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok conform verzoek worden aangepast. Tevens zal er een passende regeling worden opgenomen zodat sloop van de bestaande bebouwing ter plekke wordt gewaarborgd.

59. Rinkveld 14a

De heer/mevrouw van Kessel, Rinkveld 14a, 5721 SP Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

► Reclamant maakt bezwaar tegen de

toegekende grootte van zijn bouwblok. Volgens reclamant is geen rekening gehouden met een nieuw te bouwen (paarden)stal, de aanwezige erfverharding achter de stallen, en een bestaande loods (schuurtje). Voor de nieuw te bouwen stal is een milieuvergunning afgegeven.

De milieuvergunning en kaart met huidige situatie is bijgevoegd.

► Het betreft een gemengd bedrijf, dat is

gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden en conform het Reconstructieplan is gelegen in verwevingsgebied.

Het agrarisch bouwblok zal conform de bestaande verhardingen en reeds verleende milieuvergunning worden vergroot.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Het agrarisch bouwblok aan Rinkveld 14a zal conform verzoek worden vergroot. Daarnaast zal aan het bouwblok de aanduiding ‘ph’ worden toegevoegd.

60. Roerdompweg 2

De heer/mevrouw Ulen, Roerdompweg 2, 5725 RS Heusden

Zienswijze Standpunt gemeente

► Reclamant heeft in de eerder ingediende inspraakreactie reeds verzocht tot een

aanpassing (vormverandering) van het agrarisch bouwblok tbv oprichting van de reeds vergunde 2e bedrijfswoning en de geprefereerde voorkeur voor de geboden uitbreidingsruimte aan de achterzijde van het bouwblok ipv ten westen van het huidige bouwblok.

Reclamant heeft al twee maal een toezegging gehad dat het aangepast zou worden, maar dat is nog niet gebeurd. Reclamant verzoekt om dit alsnog te doen.

►In zijn inspraakreactie heeft reclamant reeds bezwaar gemaakt tegen de aanduiding

‘struweelvogelgebied’ en verzocht dit te wijzigen in ‘ganzengebied’, aangezien dit meer recht doet aan de feitelijke situatie ter plekke, alwaar veel ganzen in de winter op de percelen fourageren.

Bovendien dient de aanduiding ‘kwetsbare soorten’ nader te worden gespecificeerd.

Reclamant verzoekt tevens de begrenzing aan te passen, opdat het huisperceel niet meer is voorzien van de betreffende aanduiding.

►In de inspraakreactie heeft reclamant reeds gevraagd de tekst in hoofdstuk 2 van de toelichting over de Regionale Natuur- en Landschapseenheid (RNLE)- gebieden aan te passen en aan te vullen met een tekstpassage, waarin expliciet wordt aangegeven dat de grondgebonden veehouderij in RNLE-gebieden behouden en versterkt dient te worden.

►Daarnaast dient duidelijkheid te worden verschaft omtrent welke natuur- en landschapselementen het betreft.

► De gewenste vormverandering van het agrarisch bouwblok van dit rundveebedrijf was reeds in een eerder stadium aangegeven en akkoord bevonden, maar abusievelijk nog niet goed op de kaart verwerkt.

► De betreffende gronden zijn conform het vigerend bestemmingsplan aangeduid als agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden, met de nadere aanduiding kwetsbare soorten. Dit betreft in onderhavige situatie inderdaad, met name de ganzen, op basis waarvan conform het provinciaal beleid randvoorwaarden worden gesteld aan het agrarisch gebruik van gronden.

In de toelichting zal een nader gespecificeerd kaartbeeld ten aanzien van de kwetsbare soorten worden opgenomen. Dit leidt evenwel niet tot aanpassing van de juridische regeling.

► De betreffende tekstpassage uit de toelichting vormt enkel een samenvatting van de

beleidsuitgangspunten zoals in het provinciale parapluplan (voorheen streekplan) zijn

geformuleerd. In hoofdstuk 3 van de toelichting zal expliciet worden aangegeven dat op gronden, die nader zijn aangeduid als (RNLE gebieden) behoud en versterking van grondgebonden veehouderij wordt voorgestaan.

► Het is niet duidelijk waar reclamant exact op doelt. In het kader van het

landschapsontwikkelingsplan heeft een actualisatie plaats gevonden van de

inventarisatie van alle landschapselementen in Asten. Alle bestaande landschappelijk en/of ecologisch waardevolle landschapselementen zijn conform deze inventarisatie op de plankaart opgenomen en voorzien van een planologische

►Inspreker heeft reeds eerder verzocht om de wijzigingsbevoegdheid om de aanduiding

“waterloop met ecologische waarden” naar

“natuur” niet op te nemen.

Het gaat reclamant vooral om de “gronden binnen 100 m aangrenzend” aan de aanduiding

“waterloop met ecologische waarden”.

Reclamant merkt op dat, indien de

wijzigingsbevoegdheid zo blijft, de bereidheid van agrariërs om grond af te staan voor de realisering van de ecologische verbindingszone niet groot zal zijn.

►Reclamant verzoekt om de

wijzigingsbevoegdheid voor zoekgebied waterberging niet op te nemen, aangezien de mogelijke gevolgen niet vast staan en de rechtszekerheid derhalve onvoldoende gewaarborgd wordt.

►Reclamant verzoekt nogmaals om enkele percelen te ontdoen van aanduiding

archeologisch aandachtsgebied, aangezien daar door grondbewerkingen als ontgronding en diepwoelen immers geen archeologische waarden meer aanwezig zijn. Enkele percelen (Q420/421) zijn reeds onderzocht op

archeologische waarden, waarna een

bescherming in de bijbehorende regels.

►Zoals reeds eerder geantwoord komt betreffende wijzigingsbevoegdheid voort uit gemaakte afspraken in het kader van het Reconstructieproces. Om eventueel gebruik te kunnen maken van de betreffende

wijzigingsbevoegdheid dient hierover allereerst overeenstemming te zijn bereikt met de betrokken grondeigenaar, aangezien de realisering van ecologische verbindingszones en/of natuurontwikkeling enkel en alleen op vrijwillige basis plaats kan vinden. Bovendien geldt als een van de criteria voor medewerking aan de betreffende wijzigingsbevoegdheid dat er geen onevenredige belemmering voor het agrarisch gebruik van belendende percelen mag optreden. Daarmee acht de gemeente

bescherming van de agrarische belangen voldoende gewaarborgd.

►De wijzigingsbevoegdheid voor zoekgebied waterberging betreft enkel het als concreet waterbergingszoekgebied aangeduide gebied Diesdonk.

Voor de op plankaart 2 opgenomen reserveringsgebieden waterberging, die

ondermeer ook op het huisperceel van reclamant zijn aangeduid, is verder geen juridische

regeling opgenomen, aangezien de planhorizon voor mogelijke ontwikkelingen te ver in de toekomst is. Bestaande rechten worden hier gerespecteerd. Nieuwe ontwikkelingen worden ook niet op voorhand gefrusteerd. Zoals iedere ruimtelijke ontwikkeling van enige omvang zal in dat geval wel de zogeheten wettelijk verplichte watertoets doorlopen dienen te worden, waarin dit aspect meegewogen zal worden. Hiermee wordt de rechtszekerheid door de gemeente afdoende gewaarborgd geacht.

► De gemeente is voornemens tot het opstellen van een eigen gemeentelijke archeologische beleidskaart. In de toekomst zal deze

gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart het toetsingskader kunnen vormen voor het al dan niet verlenen van aanlegvergunningen en vergrotingen van een bouwblok en dergelijke.

Betreffende kaart is momenteel echter nog niet

landbouwbouwkundige verbetering heeft plaats gevonden en de grond is bewerkt tot op grotere diepte.

►Nogmaals verzoek om de verbindingszones in overeenstemming te brengen met de

reconstructiekaart.

gereed en kan derhalve ook nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming in dit bestemmingsplan.

De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het

bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden. Indien uit de gemeentelijke

archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke geen archeologische waarden te verwachten zijn kan daarmee eventueel

ontheffing van de nadere aanlegvergunningplicht worden verleend.

Naar verwachting zal het archeologiebeleid + kaart eind dit jaar, begin volgend jaar worden vastgesteld.

Daarnaast kan middels een eenmalige aanvraag voor een aanlegvergunning kan, mits schriftelijk aantoonbaar dat ter plekke in het verleden daadwerkelijk reeds grootschalige

bodemverstorende ingrepen hebben plaats gevonden, voor de betreffende gronden een aanlegvergunning worden verleend.

► Conform het provinciaal beleid zoals neergelegd in de paraplunota en het

reconstructieplan wordt gestreefd naar de aanleg van een ecologische verbindingszones. Dit betreft conform het Streekplan 5 zones ((Zuid-Willemsvaart, Astense Aa, Voordeldonksche Broekloop, Gezandebaan – Groote Peel en een klein gedeelte van de Aa, nabij de Dijkstraat). In het Reconstructieplan is hier de ecologische verbindingszone ter hoogte van de Gezandebaan aan toegevoegd. In aanvulling hierop heeft de gemeente zelf nog een drietal extra zones aangewezen (noordelijk en zuidelijk gedeelte van de Voordeldonksche Broekloop en nabij de Aa), zoals ook reeds opgenomen in het huidige bestemmingsplan buitengebied en de toekomstvisie de Avance. De aanleg van

betreffende zones vindt enkel plaats op basis van vrijwilligheid, waarbij tevens rekening gehouden dient te worden met de agrarische belangen ter plekke en mogelijke belemmeringen hiervoor. De gemeente wenst betreffende verbindingszones

►Op perceel P1390 is een stal aanwezig (8 x 9 m). Zie: “Inrichtingsplan kasteellandschap Asten”

. blz 14, bijlage 3. Reclamant verzoekt de plankaart daarop aan te passen.

► Reclamant onderschrijft de ingediende zienswijze door ZLTO Asten.

dan ook te handhaven.

► In het bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen, die het gebruik van bestaande, vergunde solitaire schuren toestaat. Een

specifieke aanduiding op de plankaart is hiervoor niet noodzakelijk.

Nieuwe solitaire veldschuren zijn conform het provinciaal beleid niet toegestaan.

►De reactie wordt als kennisgeving aangenomen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Op de plankaart zal het agrarisch bouwblok, conform eerdere afspraak, alsnog van vorm worden veranderd. In de toelichting zal de tekst mbt RNLE-gebieden worden aangevuld.

61. Snepweg 4

De heer/mevrouw Mol (ZLTO), namens de heer Raijmakes, Snepweg 4, 5725 RC, Asten

Zienswijze Standpunt gemeente

► Reclamant merkt op dat sinds 30 augustus 2006 reeds is getracht een milieuvergunning verleend te krijgen voor een inrichting t.b.v. de vestiging van een geitenhouderij op locatie Snepweg 4 en hier ook in 1998 reeds een poging toe is ondernomen. Pas met het besluit van 21 november 2008 is kenbaar gemaakt dat de betreffende vergunning niet verleend kan worden. Reclamant kan zich dan ook niet aan de indruk onttrekken dat de gemeente alles in het werk heeft gesteld om niet tot vergunning verlening over te hoeven gaan, gelet op reeds bestaande woningbouwplannen in de directe omgeving.

► Onderhavig perceel wordt momenteel en al zeer geruime tijd (sinds omstreeks 1991) niet overeenkomst de bestemming (voor agrarische doeleinden) gebruikt. De voormalige agrarische bedrijfswoning is al sinds lange tijd in gebruik als burgerwoning en wordt bewoond door de reclamant.

Er is geen sprake van bestaande rechten op basis van de bestaande situatie, noch op basis van de milieuregelgeving.

De pas in een laat stadium ingediende

milieuvergunningaanvraag (die overigens telkens onvoldoende volledig is geweest voor een goede beoordeling van de aanvraag) geeft geen rechten op continuering van de bestemming, onder meer omdat deze aanvraag een intensieve veehouderij betreft die op grond van het oude

bestemmingsplan en reconstructieplan al niet toegestaan was, geen bouwvergunning aangevraagd is en in de aanvraag gemeentegrond begrepen is.

Vanaf 1996 en later vanaf 2005 zijn er voldoende voortekenen geweest op basis waarvan

reclamant had moeten beseffen dat de

ongebruikte bestemming gewijzigd zou worden.

Desondanks heeft hij (totdat het

voorbereidingsbesluit is genomen in juli 2007, maar zelfs tot op heden) geen concrete pogingen

►Reclamant is teleurgesteld in het feit dat hem van de zijde van de gemeente in de schoenen wordt geschoven dat hij op het moment dat hij hoorde van de plannen van de gemeente in de buurt van zijn bedrijf, hij direct een

milieuvergunning aanvroeg. Hiermee wordt de suggesties gewekt dat hij “een slaatje wil slaan”

uit deze ontwikkelingen. Reclamant wijst er met nadruk op dat hiervan in geen geval sprake is.

Reclamant heeft steeds plannen gehad om op zijn locatie Snepweg 4 een tweede locatie van zijn bedrijf te vestigen en hij werpt deze verdachtmaking dan ook ver van zich.

►Reclamant stelt dat zijn bedrijf niet onder de noemer ‘intensieve veehouderij valt., gelet op de wijze van voedselwinning (voordroog) en de mogelijkheid op uitloop op de locatie.

►De locatie van reclamant heeft altijd op voldoende afstand van de bebouwde kom gelegen. Slechts door de gemeentelijke

uitbreidingsplannen is dat nu niet meer het geval.

Daarnaast is niet aan de orde of de locatie al dan niet duurzaam wordt geacht, aangezien geen sprake is van een intensieve veehouderij.

ondernomen om de bestemming te

verwezenlijken, noch de serieuze intentie daartoe of noodzaak daarvan aan te tonen.

► Zie het hierboven gegeven antwoord.

► De definitie van agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden in het bestemmingsplan is ook duidelijk: als de productie geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen, is al sprake van een niet-grondgebonden bedrijf. Geiten kunnen wellicht als graasdieren worden beschouwd, als melkgeiten in deze aantallen gehouden worden, gevoerd worden met gedroogd gras en

krachtvoer en er geen uitloopmogelijkheden zijn opgenomen, dan is sprake van een intensieve wijze van houden van de dieren. Als sprake is van aantallen zoals hier het geval, is een extensieve wijze van houden van geiten (vrijwel) uitgesloten en zeker niet mogelijk op de percelen van reclamant.

Overigens is planologisch gezien, handhaving van de agrarische bestemming sowieso niet meer gewenst is, ongeacht of nu een

milieuvergunningaanvraag is ingediend voor een intensieve veehouderij of voor een ander agrarisch bedrijf.

► De gemeente is van mening dat de aanvraag wel aangeduid dient te worden als een intensieve veehouderij, zie ook het hierboven gegeven antwoord, derhalve dient wel degelijk aangetoond te worden dat sprake is van een duurzame locatie.

De locatie is gelegen in de directe nabijheid van de bebouwde kom (zo’n 225 meter). De

gewenste uitbreiding van de bebouwde kom,

►Reclamant maakt bezwaar tegen de bewering van de gemeente, dat omschakeling van het bedrijf niet noodzakelijk zou zijn, nu hier door de gemeente volstrekt onvoldoende onderzocht naar is verricht.

Reclamant merkt dat schaalvergroting in de landbouw de enige mogelijkheid is om te overleven. Bovendien is bij de gemeente bekend dat zijn huidige locatie aan de Polderweg niet in eigendom is (het gaat hierbij om een recht van opstal). Voor reclamant bestaat hier onvoldoende garantie dat hij zijn bedrijf hier kan blijven voortzetten. Dit maakt volgens reclamant de voorgenomen ontwikkelingen aan de Snepweg noodzakelijk.

►Reclamant is van mening dat de voorgenomen vestiging wel mogelijk is, aangezien van een intensieve veehouderij geen sprake is en de ligging ten tijde van de aanvraag nog gewoon mogelijk was.

►Momenteel vinden onderhandelingen plaats met betrekking tot de verkoop van de locatie Snepweg 4 aan de gemeente, opdat reclamant zijn bedrijf elders voort kan zetten. De

onderhandelingen hebben nog niet geleid tot resultaat. Reclamant is van mening dat, zolang er geen duidelijkheid over de uitkomst bestaat, het niet passend is om het bestemmingsplan vast te stellen. Reclamant vindt zich in een zeer lastige provincie gemanoeuvreerd. Verzoek aan de gemeenteraad om te bewerkstelligen dat deze gesprekken op korte termijn tot een oplossing te

komt vrijwel tegen het perceel te liggen.

Nieuwvestiging van agrarische bedrijven op dergelijke korte afstand tot woonkernen is niet gewenst aangezien dit kan leiden tot

verslechtering van het woon- en leefklimaat ter plaatse. Dit leidt er ook toe dat geen sprake is van een duurzame locatie. Ook voldoet de locatie, die een omvang heeft van 1 hectare, gezien de milieuaanvraag niet aan de huidige stankregelgeving (Wet Geurhinder en

Veehouderij). Uitgaande van een bouwblok van 2,5 hectare voor intensieve veehouderij wordt sowieso niet aan de huidige stankregelgeving voldaan.

► Reclamant heeft in de afgelopen 20 jaar geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het bestemmingsplan bood. Hij heeft daarmee het risico van wijziging in omstandigheden, wijziging van milieuregelgeving en wijziging van

planologische inzichten aanvaard. Om de gemeente, juist nu de noodzaak van

bestemmingswijziging zich na al die tijd voordoet, ervan te betichten dat onvoldoende onderzoek is verricht naar de noodzaak om deze gronden conform de oude bestemming te gebruiken, is niet op zijn plaats. Deze noodzaak was klaarblijkelijk al niet aanwezig en het huidige gebruik wordt positief bestemd. Handhaving van de bestemming is niet langer gewenst.

► Zie het eerder hierboven gegeven antwoord mbt intensieve veehouderij.

► Dat de gemeente momenteel in

► Dat de gemeente momenteel in

In document Nota van zienswijzen (pagina 54-70)