Vraag nr. 344 van 22 mei 1997
van de heer GEORGES CARDOEN
Werken N8 Ninoofsesteenweg – Bereikbaarheid handelszaken
Terecht zijn de afdeling Wegen Vlaams-Brabant en de minister zelf bezorgd om de veiligheid op de gevaarlijke Ninoofsesteenweg – N8.
Voor de aangelanden, in het bijzonder de hande-l a a r s, rijst echter een probhande-leem van hande-leefbaarheid wanneer bijvoorbeeld een doorlopende midden-berm wordt doorgetrokken van Godveerdegem (grondgebied Schepdaal) tot aan de Hunselstraat (grondgebied Lennik). Ook op het grondgebied van Roosdaal zou men dezelfde werkwijze toepas-sen.
Het is duidelijk dat, aangezien het oversteken onder geen enkel beding meer mogelijk is, e e n groot aantal aangelanden daardoor een deel van zijn cliënteel dreigt te verliezen.
Als deze informatie met de werkelijkheid strookt, graag antwoord op volgende vragen.
1. Werd omtrent deze werken overleg gepleegd met de betrokken aangelanden en gemeentebe-sturen ?
2. Is men er zich van bewust dat naast de veilig-heid op de weg, die zeer belangrijk is, ook de leefbaarheid van de aangelande handelszaken van groot belang is ?
3. Wanneer zullen de werken over de totale lengte van de Ninoofsesteenweg gerealiseerd worden ? Is de mogelijkheid onderzocht om in fasen te werken ?
Antwoord
1. Met de gemeentebesturen van Dilbeek, Lennik en Roosdaal werd overleg gepleegd over de aanleg van een middenberm. Elk van deze besturen staat achter het principe zoals dat ook bij de heraanleg in Dilbeek werd gehanteerd. 2. Tijdens een hoorzitting in Roosdaal werd het
principe van een middenberm verdedigd tegen-over de aanwezige aangelanden. Ook in Dil-beek waren deze klachten te horen voordat de heraanleg werd uitgevoerd. Momenteel beseft iedereen dat deze klachten ver overroepen
w a r e n . Uit de ongevallencijfers blijkt duidelijk dat de grote meerderheid van de ongevallen gebeurt bij bewegingen naar links, onder meer naar de verschillende handelszaken. Sinds de heraanleg in Dilbeek is het aantal ongevallen teruggelopen met circa 40 %.
3. Uit de besprekingen die mijn administratie met de betrokken gemeenten Dilbeek, Lennik en Roosdaal heeft gevoerd, blijkt dat de gemeen-ten gezamenlijk gekant zijn tegen de voorlopige veiligheidsmaatregelen die voorgesteld werden voor uitvoering op korte termijn. De gemeente-besturen hebben dit standpunt ingenomen na het houden van hoorzittingen met de plaatselij-ke bevolking. De gemeenten prefereren een definitieve en globale heraanleg van de N 8, dit wil zeggen met integratie van terugkeerpunten, zoals uitgevoerd in Dilbeek boven de voorlopi-ge heraanleg. De voorlopi-gemeenten zijn zich ervan bewust dat hun standpunt een nieuwe fasering der werken meebrengt. De definitieve heraan-leg impliceert immers de uitvoering van een aantal onteigeningen.
Deze nieuwe fasering is als volgt : 1998 – fase 1
Heraanleg van de N8 op grondgebied van de gemeente Dilbeek (Schepdaal)
1999 – fase 2
Heraanleg van de N8 op grondgebied van de gemeente Lennik
2000 – fase 3
Heraanleg van de N8 op grondgebied van de gemeente Roosdaal.
Mijn administratie heeft de gemeentebesturen erop gewezen dat het uitstel van de heraanleg een zware verantwoordelijkheid op het Vlaams Gewest legt. Aan de gemeentebesturen wordt dan ook gevraagd intensieve politiecontroles uit te voeren teneinde nieuwe ongevallen te voor-komen.