• No results found

Vraag nr.310van 24 april 1997van de heer GEORGES CARDOEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.310van 24 april 1997van de heer GEORGES CARDOEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 310 van 24 april 1997

van de heer GEORGES CARDOEN

Investeringsprogramma openbare werken – Con-venantgebondenheid

Het Vlaams Gewest bepaalt de prioriteiten voor de uitvoering van openbare werken. Dit gebeurt door middel van het investeringsprogramma Openbare Werken dat telkens voor drie jaar wordt opgesteld. Belangrijke werken aan gewestwegen op het grondgebied van een bepaalde gemeente vergen steeds een belangrijke inbreng van de betrokken g e m e e n t e. Verder heet het dat het investeringspro-gramma "convenantgebonden" is.

1. Indien in het investeringsprogramma Openbare Werken werken zijn opgenomen op het grond-gebied van een gemeente die nog geen mobili-teitsconvenant heeft afgesloten, gaan deze wer-ken dan gewoon door ? Of is het mobiliteitscon-venant een verplichte voorwaarde voor openba-re werken vanuit het Vlaams Gewest ? Kan men dan nog wel spreken van een "vrijwillige" overeenkomst voor de gemeentebesturen ? 2. Wat indien de gemeente een

mobiliteitsconve-nant heeft afgesloten maar de bijkomende kos-ten niet kan of wil dragen ? Worden de werken dan nog uitgevoerd ? Wie draagt in dat geval de bijkomende kosten ?

Antwoord

1. Het afsluiten van een mobiliteitsconvenant tus-sen het Vlaams Gewest, De Lijn en de gemeen-te is een verplichgemeen-te voorafgaande voorwaarde voor het realiseren van werken ten behoeve van de verkeersleefbaarheid en/of veiligheid van deze gemeente. Enkel de projecten die de levensduur van de infrastructuur verlengen (structureel onderhoud) en de investeringen inzake het hoofdwegennet vallen aldus buiten het bereik van het convenant.

De "vrijwilligheid", gezien vanuit het gemeente-bestuur, bestaat erin dat het, door het aanvaar-den of weigeren van de mobiliteitsconvenant, vrij kan beslissen om al dan niet bepaalde pro-jecten door het Vlaams Gewest te laten uitvoe-ren. De ondertekening van het convenant houdt echter in dat de gemeente meewerkt aan de realisatie van de doelstellingen inzake het mobi-liteitsbeleid en de geïntegreerde benadering van

de verplaatsingsproblematiek die aan de basis liggen van de convenanten-aanpak.

2. Bepaalde bijakten voorzien in een verdeling van de kosten voor de uitvoering van sommige werken (bv. de aanleg van doortochten, d e plaatsing van schuilhuisjes, ...) tussen het Vlaams Gewest en de gemeente. D e r g e l i j k e kostenverdeling was ook in het verleden de regel.

De modaliteiten van kostenverdeling zijn vast-gelegd in de typebijakte, die is goedgekeurd door de Vlaamse regering op 2 april 1996. Va n deze bepalingen kan niet worden afgeweken, zoniet zou men verglijden naar een situatie waarin de verschillende gemeenten waar het gewest een project wil realiseren, niet meer op dezelfde wijze worden behandeld. Indien de gemeente de regels inzake kostenverdeling die zijn opgenomen in de betrokken bijakte om een of andere reden niet kan aanvaarden, is de reali-satie van het voorgenomen project onmogelijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op bladzijde 52 van het Jaarverslag 1996 van de ombudsman van de Vlaamse Gemeenschap lezen we volgende passage : "De ombudsman behandel- de de afgelopen jaren talrijke

– De vragen die door de gemeenten onmiddellijk kunnen worden beantwoord, moeten niet meer naar Stedenbouw komen (bv. grond gelegen in een agrarisch gebied), zodat er meer tijd

Uit de besprekingen die mijn administratie met de betrokken gemeenten Dilbeek, Lennik en Roosdaal heeft gevoerd, blijkt dat de gemeen- ten gezamenlijk gekant zijn tegen

Het domein Ter Rijst in Heikruis (Pepingen) wordt in grote mate beheerd door de afdeling Bos en Groen.. Naast het bos, dat zeer goed onderhouden is en voor het ruime

Gezien dergelijke opleidingsformule past bin- nen de decretale opdracht van de V DAB en gezien de ruime inbreng van de NV Koramic als opleidingspartner, meent de dienst dat

: Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en

Daarnaast is bepaald in artikel 16, § 5 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering dat, indien het bodemsanerings - project activiteiten of

Ondanks de steeds grotere nadruk die de V l a a m s e regering wenst te leggen op de Vlaamse aanwezig- heid in Brussel lijkt het mij dat meer en meer Vlaamse gewestelijke