Vraag nr. 7
van 24 oktober 1995
van de heer GEORGES CARDOEN Opvulregel – Overgangsmaatregelen
Op 13 juli 1994 keurde de Vlaamse Raad een voorstel van decreet goed ter wijziging van artikel 87 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimte-lijke ordening en van de stedebouw. In dit decreet wor-den een aantal overgangsmaatregelen aangebowor-den inzake de afschaffing van de opvulregel. Voor de aan-vragen die in aanmerking komen voor deze overgangs-maatregelen wordt voorzien in een specifieke procedu-re, waarbij de Vlaamse regering de uiteindelijke beslis-sing neemt, na advies van het college van burgemeester en schepenen, en na advies van een college van deskun-digen dat bestaat uit verschillende gemachtigde ambte-naren. Van de beslissing van de Vlaamse regering zou aan de vergunningsaanvrager en het college van burge-meester en schepenen kennis gegeven worden binnen een termijn van zes maanden van de datum van het ontvangstbewijs. Een soepele behandeling van de dos-siers werd door de toenmalige minister in het vooruit-zicht gesteld.
1. Kan de minister een overzicht geven van het aantal desbetreffende aanvragen dat per provincie werd ingediend ?
2. Hoeveel van deze aanvragen werden reeds afgehan-deld ? Hoeveel aanvragen kregen een positieve beslissing ?
3. Zijn er concrete maatregelen genomen om de afhandeling van de resterende "hangende" aanvra-gen te versnellen ? Is er een nieuwe streefdatum waartegen alle dossiers moeten afgewerkt zijn ? Antwoord
1. Inzake de opvulregel (artikel 87) werden 568 aan-vragen ingediend, verdeeld als volgt :
Antwerpen : 115
Vlaams-Brabant : 161
Limburg : 54
Oost-Vlaanderen : 139
West-Vlaanderen : 99
2. Voor meer dan de helft van deze aanvragen werd een ministerieel besluit genomen en betekend. Uit een steekproef blijkt dat in circa 2 gevallen op 3 een vergunning werd afgeleverd.
3. De administratie Ruimtelijke Ordening, Huisves-ting, Monumenten en Landschappen heeft de afhandeling van alle dossiers gepland tegen midden december '95.