Vraag nr. 85 van 6 februari 2004
van de heer JOHAN MALCORPS
Gemeentelijk structuurplan Nijlen – Bijkomend lo-kaal bedrijventerrein
Van gemeentelijke structuurplannen die worden opgemaakt nadat het provinciaal structuurplan werd goedgekeurd, mag normaal gezien toch wor-den verwacht dat ze de taakstelling bijvoorbeeld inzake de invulling van lokale bedrijventerreinen uit het hogere plan respecteren.
In het ontwerp van gemeentelijk structuurplan voor Nijlen is dit duidelijk niet het geval. Het lijkt er zelfs op dat men impliciet streeft naar een "klas-severhoging" via het ingediende structuurplan. In dit ontwerp van ruimtelijk structuurplan (RSP) van de gemeente Nijlen werd een zoekzone voor een lokaal bedrijventerrein tussen de Katerstraat, de Zwanenstraat, de Bist en de Heibloemstraat a a n g e d u i d . Tegen dit geplande bedrijventerrein werden heel wat bezwaarschriften ingediend in de loop van het openbaar onderzoek en bewoners bundelden hun krachten in twee actiecomités. D e indruk bestaat in de gemeente dat de aanduiding van de zoekzone op maat gesneden is van het be-staande en aangrenzende para-agrarisch bedrijf H e n s. Dit bedrijf heeft feitelijk verschillende uit-breidingen doorgevoerd, hoewel een uitbreidings-aanvraag in 1999, ook na diverse bezwaren, d o o r de provincie werd geweigerd.
Of een bijkomend bedrijventerrein nodig is, kan in elk geval worden betwist. Gezien ook het bijzonder plan van aanleg (BPA) dat recentelijk werd goed-gekeurd voor enkele zonevreemde bedrijven. Zonder vooruit te lopen op de formele goedkeu-ringsprocedure voor het RSP van de gemeente Nij-l e n , zou ik in dit verband toch reeds voNij-lgende vra-gen willen voorlegvra-gen aan de minister.
1. In het bindende gedeelte van het provinciaal structuurplan werd Nijlen geselecteerd als ge-meente met een hoofddorp type III. In het pro-vinciaal structuurplan werd voor bijkomende bedrijventerreinen in de provincie een taakstel-ling vastgelegd voor grootstedelijke en regio-naalstedelijke gebieden, voor het Economisch Netwerk Albertkanaal en voor kleinstedelijke gebieden en economische knooppunten. R e s t nog 357 ha voor het buitengebied die dan voor-al in hoofddorpen type I en II zou worden gelo-k a l i s e e r d . Nijlen heeft als hoofddorp type III
reeds 37,7 ha industriegrond, verspreid over 25 b e d r i j v e n t e r r e i n e n . Bovendien heeft men 8,3 ha bestaande nog in te vullen industriegronden. Is in die context het aanduiden van een nieuwe zoekzone voor een lokaal bedrijventerrein nog aanvaardbaar ?
Kan een gemeentelijk structuurplan gewoon uitgaan van een andere taakstelling dan het pro-vinciale ?
2. De indruk van belangenvermenging bestaat, g e-zien de overlapping in samenstelling van de stuurgroep die de opmaak van het ruimtelijk structuurplan begeleidde en de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (gecoro). Bovendien zouden sommige leden van de stuur-groep en de gecoro persoonlijke belangen heb-ben bij een nieuwe bestemming van de bespro-ken gronden.
Wat zijn de regels terzake ? Moeten vormen van belangenverstrengeling niet geweerd wor-d e n , bij wor-de opmaak van een ruimtelijk structuur-plan, bij de advisering in een gecoro ?
Welke controle is hierop ?
3. Bij de aanduiding van de zoekzone voor een extra lokaal bedrijventerrein wordt geen reke-ning gehouden met het gemis aan deugdelijke o n t s l u i t i n g s w e g e n . Drie scholen en diverse woonstraten zouden van zwaar verkeer te lijden k r i j g e n . Dit is overigens nu al de situatie in de N o n n e n s t r a a t , die als toegang tot het bedrijf Hens gebruikt wordt.
In welke mate moeten een goede ontsluiting en een beperking van verkeersoverlast in woonge-bieden en nabij scholen meegenomen worden in de evaluatie van de aanleg van nieuwe lokale bedrijventerreinen ?
Antwoord Situering
Aangezien in 2001 het provinciaal structuurplan Antwerpen door de bevoegde minister werd goed-g e k e u r d , zal de goed-goedkeuringoed-g van het goed-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Nijlen gebeuren door de provincie Antwerpen.
Antwoord op de schriftelijk vraag
1. De gemeente Nijlen werd in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen geselec-teerd als gewoon hoofddorp type III. Dit wil onder meer zeggen dat de mogelijkheid wordt geboden een bijkomend lokaal bedrijventerrein aan te duiden, maar dit geldt enkel voor de her-lokalisatie van zonevreemde lokale bedrijven en/of historisch gegroeide bedrijven. Deze be-paling uit het ruimtelijk structuurplan van de provincie dient in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gerespecteerd te worden.
In het richtinggevende en bindende gedeelte van het ontwerp van ruimtelijk structuurplan van de gemeente wordt een zoekzone (Zwanen-s t r a a t- K a t e r (Zwanen-s t r a a t-Nijlen Bi(Zwanen-st) ge(Zwanen-selecteerd voor een lokaal bedrijventerrein. Deze zone ligt aan de overzijde van de straat waaraan het ver-melde bedrijf Hens gelegen is. De zoekzone heeft in principe dus niets te maken met dit be-drijf.
De selectie van deze zoekzone gebeurt voor-w a a r d e l i j k . Verder onderzoek, onder meer naar h e r l o k a l i s a t i e b e h o e f t e, dient immers de nood-zaak en haalbaarheid hiervoor aan te tonen. Momenteel werd deze behoefte nog niet aange-t o o n d . Heaange-t richaange-tinggevende en bindende gedeel-te van het ontwerp van ruimgedeel-telijk structuurplan geeft eveneens aan dat enkele bestaande, nog in te vullen industriegebieden worden omgevormd naar een openruimtefunctie. In het ministerieel besluit naar aanleiding van het openbaar onder-zoek van het ontwerpstructuurplan werd hierbij aangegeven dat in het kader van een eventuele planologische ruil naar een openruimtefunctie eveneens gesteld dient te worden dat de behoef-te naar een bedrijvenzone moet worden aange-toond.
Indien de behoefte naar herlokalisatie en/of planologische ruil wordt aangetoond, kan door de gemeente in een bijkomend lokaal bedrij-venterrein voor herlokalisatie voorzien worden. Deze optie is niet strijdig met de hogere be-leidsplannen.
2. Met betrekking tot belangenvermenging be-paalt artikel 9 van het besluit van de V l a a m s e
regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van na-dere regels voor de samenstelling, de organisa-tie en de werkwijze van de provinciale en ge-meentelijke commissies voor ruimtelijke orde-n i orde-n g, dat het lid dat eeorde-n persooorde-nlijk belaorde-ng heeft bij een besproken onderwerp, noch de bespre-king ervan, noch de beraadslaging over het ad-vies van de commissie en de stemming erover mag bijwonen.
De beoordeling of een persoon enig persoonlijk belang heeft, wordt op dezelfde wijze geïnter-preteerd als bij bijvoorbeeld gemeenteraadsbe-s l i gemeenteraadsbe-s gemeenteraadsbe-s i n g e n . Hierbij dient het om een patrimoni-aal belang te gaan. Dit betekent dus niet dat leden van de stuurgroep van een structuurplan-ningsproces geen lid kunnen zijn van de gecoro. De controle op deze belangenvermenging ge-beurt door de leden van de gecoro zelf.
3. Met betrekking tot de ontsluiting van het ge-bied worden in het richtinggevende gedeelte twee varianten ingeschreven.
Wanneer de ontsluiting via bestaande straten op de N116 gebeurt, is deze niet optimaal en die-nen beperkende voorwaarden inzake vervoers-dynamiek van de bedrijven te worden opgelegd. Een tweede variant betekent de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg ten noorden van de kern, die aansluit op de N116.
De ontsluiting van het gebied naar het hogere wegennet gebeurt dus langs de N116, w a a r l a n g s één school gelegen is. De ontsluiting van het be-staande industriegebied ten westen van de N116 gebeurt reeds op dezelfde manier. Het gemeen-telijk ruimgemeen-telijk structuurplan stelt als algemene doelstelling bij de gewenste ruimtelijke v e r k e e r s- en vervoersstructuur dat dient te wor-den toegezien op de verkeersleefbaarheid en -veiligheid nabij scholen.
