Vraag nr. 79 van 30 januari 2004
van de heer JOHAN MALCORPS Kleiputten Rumst – Bestemming
Het gebied van de oude kleiputten in Rumst zou in de toekomst ontwikkeld kunnen worden als nt u u r- en recreantiegebied. Vooral hent bos van Te r h a-gen zou moeten worden gevrijwaard en verder wikkeld worden als wandelbos. Toch dreigt de ont-wikkeling een andere richting uit te gaan.
1. Het gebied van de kleiputten werd bijvoorbeeld in de recente procedure rond de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) van de V E N-kaarten geschrapt, omdat men ruimte wou laten voor het storten van 28 miljoen m3
grond in de putten.
De bestendige deputatie van de provincie A n t-werpen verleende een opvulvergunning aan NV Steenfabrieken Wi e n e r b e r g e n-Desimpel om een deel van de kleiputten in Rumst op te vul-len met gewassen zuivere grond. Het gaat om de opslag van 10 miljoen m3op een terrein van het
bedrijf Desimpel in het westelijk deel van de k l e i p u t t e n . Dit gebied heeft als ruimtelijke be-stemming ontginningsgebied met nabebe-stemming n a t u u r g e b i e d . Hoewel het hier over een hinder-lijke activiteit gaat die sedert 29 juni 2002 klasse I-vergunningplichtig werd, verliep de hele aan-vraagprocedure via een uitzonderingsartikel (Vlarem I – artikel 38) en werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De gemeenten Rumst en Boom, en Natuurpunt tekenden beroep aan tegen deze provinciale beslissing. Naar verluidt, werd deze vergunningsaanvraag vanwege de bo-venvermelde procedureproblemen inmiddels in-getrokken.
Daarnaast liep ook nog een vergunningsaan-vraag voor de opslag van 18 miljoen m3g e w a
s-sen grond op een terrein van het vroegere be-drijf Swenden in het oostelijk deel van de klei-p u t t e n . Deze zone heeft sinds 1998 de bestem-ming natuurgebied maar met speciale voorzie-ningen voor de kleinijverheid (NK-g e b i e d ) . Deze vergunning zou voorlopig zijn geweigerd. De vraag naar de opportuniteit van de grondop-slag blijft dus. Nieuwe aanvragen zullen allicht ingediend worden in de toekomst. Waarbij op-nieuw de vraag zal rijzen of het logisch is de be-staande natuurwaarden grotendeels te verwoes-t e n , als de nabesverwoes-temming voor heverwoes-t gebied (na-tuurontwikkeling) nu reeds vaststaat.
Welke beleidslijn hanteert de minister terzake ? 2. Daarnaast heeft de provincie plannen om in dit
g e b i e d , al dan niet na een opvulling, een groot golfterrein (18 holes) te realiseren, a a n s l u i t e n d bij het provinciaal domein De Schorre (Boom). De lokale meerderheid in Rumst wil ook een deel van hetzelfde gebied innemen om een om-leidingsweg te realiseren rond Te r h a g e n . Wat te maken heeft met de geplande locatie van het PAC O-project op de industrieterreinen langs de as Te r h a g e n-Rumst : een distributiecentrum ( o v e r s l a g b e d r i j f, s t o c k a g e r u i m t e n ) . Het project voorziet in de aanleg van een nieuwe verbin-dingsweg naar de E19. Beide dossiers (golfter-rein en omleidingsweg) worden dikwijls gekop-peld ... Voor deze plannen zou echter ook een groot deel van het bos van Terhagen moeten sneuvelen.
Vanuit het standpunt van een duurzame keling voor de hele streek zou echter de ontwik-keling van groen en recreatie voorrang dienen te krijgen. Het behoud van het bos van Te r h a-gen kan daarin een troef worden voor de toe-k o m s t . Daarnaast zou het best de discussie ge-voerd worden over het soort bedrijvigheid dat men in Rumst/Terhagen/Boom bijkomend moet aantrekken : transportbedrijven die het mobili-teitsinfarct in de streek nog eens aanscherpen, of lokale ondernemingen die milieuvriendelijke en zinvolle tewerkstelling nastreven. Het zou lo-gischer zijn de bestemming van het bestaande industriegebied te wijzigen in "KMO-zone" en af te zien van nieuwe infrastructuur voor zwaar vrachtverkeer in een al overbelaste streek. Heeft de minister terzake al een standpunt inge-nomen ? Zo ja, opteert hij voor laatstvermelde o p t i e, of steunt hij de ontwikkeling van een golf-terrein en de aanleg van een omleidingsweg ?
Antwoord
1. Indien deze opvulling nodig of nuttig is om de gewenste natuurontwikkeling in dit gebied te r e a l i s e r e n , is dit in principe vergunbaar. Het op-vullen van ontginningsputten in het kader van natuurontwikkeling is dus niet per definitie uit-gesloten.
bevoegd voor Leefmilieu en de minister be-voegd voor Natuurlijke Rijkdommen.
2. De aanleg van het golfterrein is opgenomen in het gewestplan en bevestigd in het Golfmemo-randum van 2003. Het GolfmemoGolfmemo-randum stelt een verweving met natuur en recreatief mede-gebruik voorop. Bij de aanleg van het golfter-rein moet dus aandacht gaan naar een kwalita-tieve inrichting, waarbij rekening gehouden wordt met de aanwezige natuur- en landschaps-w a a r d e n . Het bos van Terhagen landschaps-wordt daarbij allicht het best behouden en zo goed mogelijk geïntegreerd.
De aanleg van de omleidingsweg is – volgens het mobiliteitsplan voor de Rupelstreek – mo-menteel niet aan de orde. De weg tussen Boom en Rumst krijgt geen verbindende functie en wordt heraangelegd als doortocht om door-gaand verkeer te ontmoedigen. De aanleg van de in het gewestplan opgenomen omleidingsweg rond Terhagen zou maar opnieuw in beeld komen nadat (1) blijkt dat de inrichtingsmaatre-gelen om doorgaand verkeer door Terhagen te beperken onvoldoende zijn, en (2) de N171 (verbinding tussen A12 en E19 ter hoogte van Reet) gerealiseerd is om doorgaand oosw e s t-verkeer op te vangen.
