• No results found

Vraag nr. 93 van 13 februari 2004 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 93 van 13 februari 2004 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 93

van 13 februari 2004

van de heer JOHAN MALCORPS

Groene ruimten in verstedelijkt gebied – Pa t e r s h o f Berchem

Het recht op een minimumhoeveelheid groen in je b u u r t , zou een basisrecht moeten zijn. Een mini-mum aan groen in elke wijk is nodig voor de ge-z o n d h e i d , voor kinderen om te spelen, voor oude-ren om tot rust te komen.

Als een zone zodanig volgebouwd wordt dat de laatste spatjes groen verdwijnen, zou er eigenlijk een noodprocedure moeten bestaan. Er bestaat wel zoiets als een ruimtebalans op Vlaams en op pro-vinciaal niveau. Maar zeker als er nog geen goed-gekeurd gemeentelijk structuurplan is, heeft men daar voorlopig onvoldoende aan op plaatselijk ni-v e a u . De officiële bestemmingen uit een gedateerd gewestplan beslissen dan soms over de laatste groene oases in een dichtbevolkt verstedelijkt ge-bied.

Een goed voorbeeld is het Karmelietenpark of "Patershof" aan de Grote Steenweg op de grens tussen Berchem en Mortsel. Het is zowat de enige open groene ruimte in de buurt. Men wil er nu 76 appartementen bouwen en het klooster verbouwen tot 20 wooneenheden. Daarvoor moeten zowat alle hoogstammige bomen geveld worden en verdwijnt het park nagenoeg volledig. Bovendien is er ook ruimtebeslag door een ontsluitingsweg rondom de nieuwe woonblokken en een nieuwe (veel te smal-le) uitvalsweg naar de Grote Steenweg met risico's voor de verkeersveiligheid.

Door het nieuwe woonproject wordt een waarde-vol stuk patrimonium van de wijk Luithagen totaal v e r n i e l d . In het parkje verpozen 's zomers mensen op een terrasje, spelen kinderen. Je u g d v e r e n i g i n-gen kren-gen er met geld van de gemeente Mortsel een laatste toevlucht, nadat ze op andere plaatsen reeds verdreven werden. Maar officieel gaat het natuurlijk om privé-g r o n d . En de ruimtelijke be-stemming is woonzone. Lang geleden werd er een bijzonder plan van aanleg (BPA) opgemaakt (nog voor de goedkeuring van het gewestplan). R e c e n-telijk werd niet meer in een BPA voorzien, w a a r-schijnlijk omdat niemand zich kon voorstellen dat een dergelijke ingreep zelfs maar overwogen zou worden.

Alhoewel men het misschien had kunnen zien aan-k o m e n .I m m e r s, onder financiële druaan-k (het aan- kloos-ter was al lang veel te groot voor een beperkt

aan-tal paters) verkochten de paters vroeger al een groot stuk van hun gronden aan de firma A g f a / G e-v a e r t , die daardoor haar druk op de bestaande woonzones nog verhoogde. Waardoor de al weinig behaaglijke (maar historisch zo gegroeide) ruimte-lijke spanning (zware industriezone volledig inge-bed in stedelijk woongebied) nog verder aange-scherpt werd. In feite diende het park ook als bufferzone tussen de zware industrie en de woon-zones errond. Maar spijtig genoeg werd ook dit nooit geformaliseerd.

Het Structuurplan Vlaanderen geeft aan waar ver-dere stedelijke inbreiding voor woonprojecten nog mogelijk is. De dichtheid van het voorgestelde woonproject ligt beduidend boven de indicatieve dichtheidsnorm van de voorgestelde 25/ha. De be-staande structuren bekeken in de totale omgeving ( w e g e n , p a r k z o n e, p e r c e l e n , kerk en verkeer) over-schrijden nu al de norm van het Structuurplan V l a a n d e r e n . In feite gaat het om een zone die vol-gens het bestuursakkoord van A n t w e r p e n 2 0 0 2-2006 idealiter in aanmerking komt voor "ont-pitting".

Alle ruimtelijke plannen en waarborgen ten spijt, staan bewoners en jongeren op het eerste gezicht machteloos tegen een dergelijke barbaarse ruimte-lijke kaalslag.

Zowel de stad Mortsel als het district Berchem ad-viseren begrijpelijkerwijze negatief. O n b e g r i j p e l i j k is het feit dat het advies van de stedenbouwkundig ambtenaar naar verluidt wel positief is.

Ik begrijp dat de minister in deze fase nog niet rechtstreeks betrokken is in dit dossier. Mijn vra-gen zijn dan ook meer algemeen.

1. Welke instrumenten heeft de (Vlaamse) over-heid om absoluut ongewenste ruimtelijke ingre-pen als deze (die officieel niet strijdig zijn met de ruimtelijke planning) toch af te houden ? Kan dit via het op stapel staande grond- en pan-denbeleid ?

Heeft de minister voldoende middelen om be-paalde gronden (mee) op te kopen en voor ruimtelijke wandaden te behoeden ? Zo neen, moet dit budget dan niet drastisch opgetrokken worden ?

(2)

Op welke afstand van de kaalslag moet de com-pensatie gebeuren ?

In welke mate kan een compensatie hier de aangerichte schade hoe dan ook herstellen ? Is het instrument van de verplichte compensatie in het licht van een geheel verstedelijkte context niet geheel ontoereikend en zou het niet moe-ten worden bijgestuurd ?

Kan het dat elke vorm van bufferzone tussen een zware industriezone en een woonzone wordt platgeslagen ?

Antwoord

1. Afhankelijk van de geviseerde doelstellingen kunnen verschillende grondbeleidsinstrumenten worden onderscheiden. Zo bijvoorbeeld het in-stellen van heffingen met het oog op het nastre-ven van de effectieve realisatie van bepaalde bestemmingen op bepaalde locaties ; het toeëi-genen van bepaalde gronden via onteigening, enzovoort.

Het vrijwaren van een groene zone met een an-dere gewestplanbestemming impliceert noodza-kelijkerwijze het via aanlegplan doorvoeren van b e s t e m m i n g s w i j z i g i n g. Onteigening is hiertoe niet het geschikte middel. Het opzet is immers te verhinderen dat de huidige bestemming zou worden gerealiseerd en geenszins het verwerven van kwestieuze gronden.

De vraag die hierbij rijst, is op welk planniveau desbetreffende bestemmingswijziging is gesitu-e gesitu-e r d . Indigesitu-en hgesitu-et zou gaan ovgesitu-er gesitu-egesitu-en vrij bgesitu-epgesitu-erktgesitu-e groene ruimte, gesitueerd in een stedelijke con-t e x con-t , komcon-t hecon-t, conform hecon-t subsidiaricon-teicon-tsprinci- subsidiariteitsprinci-p e, aan de betrokken gemeente toe om terzake al dan niet een planmatig initiatief te nemen. D e gemeente zou bijvoorbeeld de opmaak van een bijzonder plan van aanleg kunnen overwegen of hiermee terdege rekening kunnen houden bij de opmaak van haar ruimtelijk structuurplan, t e n-einde nadien een bestemmingswijziging door te voeren via ruimtelijk uitvoeringsplan.

Terzake dient evenwel te worden opgemerkt dat indien bestemmingen effectief worden ge-w i j z i g d , bijvoorbeeld van ge-woonzone naar groe-ne zogroe-ne, de overheid een planschadevergoeding verschuldigd kan zijn aan de betrokken eige-naars (afhankelijk van de huidige bebouwbaar-heid van de betrokken terreinen).

In het concreet dossier dat de Vlaamse volks-vertegenwoordiger aanhaalt, werd naar verluidt door betrokken gemeente aan de gemachtigde ambtenaar nog geen formeel advies gevraagd naar aanleiding van een aanvraag voor een ste-denbouwkundige vergunning.

2. In desbetreffend concreet dossier zal uit het ad-vies van de afdeling Bos en Groen (Aminal) moeten blijken of de hoogstammige bomen die zich op desbetreffend perceel bevinden al dan niet als een "bos" dienen te worden beschouwd (cf. artikel 90bis Bosdecreet).

Het Bosdecreet bepaalt niet op welke afstand van de ontbossing de compensatie in natura moet geschieden. Het besluit van de V l a a m s e regering van 19 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ont-bossing en ontheffing van het verbod op ontbos-s i n g, legt wel andere modaliteiten voor de com-pensatie vast, in casu de oppervlakte, in welke bestemmingszone de bebossing moet worden uitgevoerd, enzovoort.

Kwestieuze percelen zijn niet gelegen in buffer-gebied volgens het gewestplan, doch in woonge-b i e d . In principe wordt in het aangrenzende in-dustriegebied binnen de zone zelf in een buffer-zone voorzien. Dit is bepaald in artikel 7.2.0 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 be-treffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen. In de omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en ontwerp-gewestplannen wordt verdui-delijkt dat het niet om een zelfstandig bestem-mingsgebied gaat, maar een strook betreft bin-nen het industriegebied met een hoofdzakelijk esthetische en stedenbouwkundige functie. I n de regel volstaat dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt om in de buffering te voorzien.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze beschikking regelt dat bij de voorbe- reiding van ruimtelijke plannen voor vaststelling van het plan overleg dient te worden gevoerd met de bevoegde autoriteiten aan de

44 van 30 oktober 2003, waarin de minister stelt : "Bij de start van het derdebetalerssysteem wordt dan aan alle inwoners van de gemeente die tot die leeftijdscategorie behoren

De democratische inspraak rond het energiebeleid wordt gerealiseerd via de bespreking van de be- leidsplanning en -uitvoering in het Vlaams Parle- ment.. De adviesverlening

Uit de steekproefsgewijze werfcontroles en aan- gepaste productinformatie van een baksteenfa- brikant die ANRE in 2003 ontving, werd vastge- steld dat de bouwwijze die door

Ongeveer 85.000 certificaten werden bijgehouden door derden die niet certificaatplichtig zijn of door leveranciers die op de inleveringsdatum 31 maart 2003 reeds voldoende

Verwacht mag immers worden dat steeds meer kerkelijk erfgoed en de omgeving daarvan in de toekomst door financiële beslommeringen onder financiële druk zullen komen, of door

Een 70-tal onder hen heeft een geding aangespannen tegen de Vlaamse Opera- stichting V Z W waarin ze een schadevergoeding vragen wegens het feit dat ze niet in

Ve r d e r pleitte hij voor een fatsoenlijk aangelegd fietspad en een voldoende breed voetpad : op dit moment is er op verschillende plaatsen nauwelijks nog een voetpad over..