Vraag nr. 248 van 13 februari 2004
van de heer JOHAN DE ROO Groene stroom – 2 %-norm
Inzake groene stroom had men in 2004 2 % moe-ten bereiken, maar in de realiteit haalt men slechts 0,4%.
De groenestroomboetes hadden in het HEB-f o n d s (hernieuwbare energiebronnen) 15 miljoen euro moeten opbrengen en momenteel is er nog maar 2 miljoen euro gestort.
1. Wordt de vooropgestelde 2 %-norm inzake groene stroom gehandhaafd ?
2. Is het niet aangewezen om een herziening van de norm voor te stellen inzake groene stroom, gezien de povere financiële resultaten ?
Antwoord
Het aantal voor te leggen groenestroomcertificaten voor de quotumverplichting van 31 maart 2003 (0,8 % van de distributieleveringen) bedroeg in totaal 3 1 3 . 1 9 2 . In totaal zijn 115.132 groenestroomcertifi-caten ingeleverd op 31 maart 2003 of 37 % van het quotum.
Ongeveer 85.000 certificaten werden bijgehouden door derden die niet certificaatplichtig zijn of door leveranciers die op de inleveringsdatum 31 maart 2003 reeds voldoende certificaten hadden voorge-l e g d , met de bedoevoorge-ling om voor de vovoorge-lgende invoorge-le- inle-veringsperiode (31 maart 2004) te voldoen aan de certificatenverplichting.
De VREG (Vlaamse Reguleringsinstantie voor de E l e k t r i c i t e i t s- en Gasmarkt – red.) had in totaal 199.014 groenestroomcertificaten uitgereikt die konden worden ingediend om te voldoen aan de eerste quotumverplichting. Hiermee had kunnen worden voldaan aan 64 % van de quotumverplich-ting.
Een aantal exploitanten van installaties die elektri-citeit uit hernieuwbare energiebronnen opwekken, hebben hun aanvraag tot toekenning van groene-stroomcertificaten pas enige tijd na indienstname van de installatie bij de VREG ingediend. Te v e n s hebben bepaalde exploitanten van reeds langer be-staande installaties hun aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten pas enige tijd na de inwerkingtreding van het besluit van de V l a a m s e
regering van 28 september 2001 inzake de bevorde-ring van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen ingediend bij de V R E G. Als deze firma's hun aanvragen eerder hadden ingediend, dan had de VREG voor de inleveringsronde per 31 maart 2003 meer groenestroomcertificaten kunnen u i t r e i k e n . Zo werd op basis van de beschikbare productiegegevens berekend dat de VREG in to-taal 75 % van het vereiste quotum aan groen-stroomcertificaten voor deze eerste inleveringsron-de had kunnen uitreiken.
Voor de eerste inleveringsronde hebben slechts vier van de twaalf leveranciers voldoende certifica-ten voorgelegd. Vier leveranciers hebben de opge-legde boete betaald. Door vier leveranciers wordt de boete betwist.
Van de zestien netbeheerders met een groene-stroomcertificatenverplichting heeft slechts één netbeheerder voldoende certificaten ingediend. Zeven netbeheerders hebben een boete betaald. Door acht netbeheerders wordt de opgelegde boete betwist.
Het is duidelijk dat het systeem de investeringen in groene stroom in Vlaanderen de voorbije jaren een aanzienlijke impuls heeft gegeven. De productie van groene stroom is sinds 1999 vertienvoudigd. De resultaten van de eerste inleveringsronde tonen aan dat de haalbaarheid van het opgelegde quotum een kwestie is van engagement en bereidheid om te investeren in milieuvriendelijke elektriciteitsop-wekking.
De tweede inleveringsronde wordt afgesloten op 31 maart 2004. De doelstelling bedraagt 1,2 %. I k ga ervan uit dat hetzelfde beeld zich zal herhalen. Leveranciers die op een geëngageerde manier meewerken aan de invulling van de groenestroom-doelstelling zullen de opgelegde verplichting reali-s e r e n . Leverancierreali-s die onvoldoende geëngageerd zijn in de uitbouw van deze milieuvriendelijke pro-ductievorm van elektriciteit, zullen het opgelegde quotum niet halen.
