Vraag nr. 93
van 13 februari 2004
van de heer JORIS VAN HAUTHEM
O u d-werknemers Opera voor Vlaanderen – Uitke-ringen
De vastbenoemde personeelsleden van de "Opera voor Vlaanderen" (OV V ) , een intercommunale tussen de steden Antwerpen en Gent, werden in 1988 werkloos toen de intercommunale door toen-malig minister van Cultuur Patrick Dewael werd ontbonden.
Op basis van het KB van 26 december 1938 en re-kening houdende met de bepalingen van hun be-noemingsbesluit hebben de ex-werknemers van de OVV recht op een wachtgeld dat zich uitspreidt over een periode gelijk aan hun dienstanciënniteit. Die periode ging voor de betrokken ambtenaren in op de datum waarop zij in disponibiliteit werden gesteld, in dit geval 1 juli 1988.
Wie voldoende dienstjaren had, kon gedurende lange tijd een maandelijkse toelage ontvangen. Voor sommige van die personeelsleden liep/loopt die regeling af op slechts enkele jaren van hun ver-vroegd rustpensioen als statutair ambtenaar (60 j a a r ) . In afwachting van een wettelijk pensioen kunnen vastbenoemde ambtenaren echter niet gaan stempelen, waardoor veel van deze mensen in een financieel moeilijke situatie terechtkomen. D e e x-werknemers dienden een klacht in en reeds in 1990 en in oktober 2002 sprak de rechter zich uit ten voordele van de werknemers.
Desalniettemin zou er op het terrein niets veran-derd zijn. Achterstallige uitkeringen zouden nog steeds niet betaald zijn en de ambtenaren zouden nog steeds in de grootste onzekerheid verkeren over hun toekomst.
Graag verneem ik van de minister een stand van zaken in verband met dit dossier.
Antwoord
Het is inderdaad zo dat de intercommunale OV V per 4 juli 1988 vroegtijdig en vrijwillig in vereffe-ning werd gesteld en dat de personeelsleden-amb-tenaren dientengevolge in disponibiliteit wegens ambtsopheffing werden gesteld. De OV V, v e r t e-genwoordigd door zijn college van vereffenaars, heeft terzake twee elementen die van toepassing zijn, namelijk :
1) het KB dd. 26 december 1938,
2) het personeelsprotocol dd. 3 mei 1989, waarvan ik kopie als bijlage laat geworden.
Tot op heden (en verder) past het college van ver-effenaars deze twee directieven minutieus toe en tot op heden is er generlei gerechtelijke uitspraak geweest die het college terzake ongelijk zou geven. Anderzijds is het zo dat de vraag van de V l a a m s e volksvertegenwoordiger niet de OVV in vereffe-ning betreft. De problematiek gaat enkel procedu-res aan die aan de wijsheid van de rechtbanken werden voorgelegd tegenover de VZW VLOS in vereffening (Vlaamse Operastichting – red.). Daarom heb ik de vraag gesteld aan meester Va n G e r v e n , vereffenaar van VZW V L O S, waarop hij het volgende antwoordde.
De oud-werknemers van de Vlaamse Operastich-ting VZW die in disponibiliteit werden gesteld, g e-nieten wachtgeld. Een 70-tal onder hen heeft een geding aangespannen tegen de Vlaamse Opera-stichting V Z W waarin ze een schadevergoeding vragen wegens het feit dat ze niet in aanmerking werden genomen bij de selectie tussen de oud-werknemers van de Opera voor Vlaanderen CV die de Vlaamse Operastichting VZW bij haar op-richting in 1988 heeft doorgevoerd op grond van a u d i t i e s. Deze selectie was noodzakelijk om de opera's van Gent en Antwerpen te kunnen integre-r e n . Het hof van beintegre-roep van Gent heeft in veintegre-rschil- verschil-lende arresten van 27 april 2000 en 19 en 26 okto-ber 2000 de vordering van de oud-werknemers principieel toegekend. Daarbij werd de V l a a m s e Operastichting V Z W, die ondertussen in vereffe-ning werd gesteld, veroordeeld tot betaling van provisionele schadevergoedingen tussen 1.250 euro en 18.800 euro per aanlegger. Deze arresten wer-den door het Hof van Cassatie in een arrest van 14 oktober 2002 bevestigd.
