Vraag nr. 25 van 7 maart 2003
van de heer FILIP DEWINTER
Extra financiële voordelen – Regeringsvertegen-woordigers
1. Kan de minister-president meedelen in hoever-re vertegenwoordigers van de Vlaamse hoever-regering in allerlei instanties en regeringscommissarissen buiten hun normale vergoeding nog over ande-re financiële voordelen of faciliteiten kunnen beschikken ? Zo ja, welke ?
Graag een overzicht voor 2002 van de aldus uit-betaalde voordelen en/of faciliteiten per verte-genwoordiger en per instantie.
2. Op welke eventuele andere manier worden deze vertegenwoordigers van de Vlaamse rege-ring in dergelijke instanties of regerege-ringscommis- regeringscommis-sarissen vergoed voor uitgaven of onkosten ? 3. Zijn voor deze eventuele
onkostenvergoedin-gen kredieten ingeschreven in de begroting en waar vinden we ze daar terug ?
4. Vallen alle vertegenwoordigers van de V l a a m s e regering in dergelijke instanties en regerings-commissarissen onder hetzelfde regime ? 5. Zijn er duidelijke en schriftelijke afspraken of
regels in verband met de manier van besteding van vergoedingen voor gemaakte onkosten ? Zo ja, welke ? Graag een overzicht hiervan. 6. Beschikken vertegenwoordigers van de V l a a
m-se regering in de diverm-se instanties en regerings-commissarissen over een kredietkaart op kosten van de Vlaamse regering en zo ja, is het toegela-ten te spenderen bedrag limitatief ?
Zo ja, welke limiet geldt voor welke vertegen-woordiger van de Vlaamse regering of rege-ringscommissaris ?
Welke kosten kunnen via de kredietkaart be-taald worden ?
Wie oefent controle uit op het gebruik van eventuele kredietkaarten ?
Antwoord
1. De gemachtigden van Fi n a n c i ë n , de regerings-commissarissen en de afgevaardigden van de
Vlaamse regering vallen voor de toekenning van hun vergoedingen onder het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende harmonisatie van de toelagen en het presentie-geld aan commissarissen, gemachtigden van Fi-n a Fi-n c i ë Fi-n , afgevaardigdeFi-n vaFi-n de Vlaamse rege-r i n g, voorege-rzitterege-rs en leden van niet-a d v i s e rege-r e n d e bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren.
Hierop zijn de volgende uitzonderingen : – de commissarissen aangesteld door de
Vlaamse regering bij de universiteiten ; – de commissarissen aangesteld door de
Vlaamse regering bij de investeringsmaat-schappijen.
A. De gemachtigden van Fi n a n c i ë n , r e g e r i n g s-commissarissen en afgevaardigden van de re-gering onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse regering van 27 janu-ari 1988
Dit besluit voorziet in de indeling van de instel-lingen in drie categorieën volgens graad van be-l a n g r i j k h e i d . De vergoedingen en het presentie-geld zijn aan de respectieve categorieën gelinkt. Actueel bedragen de op basis van voormeld be-sluit geïndexeerde vergoedingen en presentie-geld :
– forfaitaire jaarlijkse toelage – bruto (in euro)
CAT I 981,24 CAT II 1.471,87 CAT III 1.962,50
– presentatiegeld per vergadering – bruto (in euro)
CAT I 32,70 CAT II 49,06 CAT III 65,42
Zij beschikken niet over andere financiële voor-delen.
B. Gemachtigden van Financiën en commissa-rissen bij de universiteiten
De commissarissen aangesteld door de V l a a m s e regering bij de universiteiten vallen onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de V l a a m-se gemeenschap. Overeenkomstig artikel 171 van het decreet is de bezoldiging van gewoon hoogleraar op hen van toepassing.
De regeringscommissarissen bij de Vlaamse uni-versiteiten beschikken niet over andere finan-ciële voordelen of faciliteiten.
B2. Gemachtigde van Financiën
Artikel 180 van het decreet bepaalt dat "de Vlaamse regering onder de inspecteurs van Fi-nanciën geaccrediteerd bij de Vlaamse Ge-meenschap een afgevaardigde van Financiën bij iedere universiteit benoemt". Deze gemachtig-den van Financiën kunnen op basis van het KB van 18 januari 1965 houdende algemene rege-ling inzake reiskosten, een kilometercontingent toegekend krijgen.
Zij krijgen bij ministerieel besluit een bepaald kilometercontingent toegewezen. Op basis van hun kilometerstaten wordt dan de vergoeding betaald.
In hun aanstellingsbesluit wordt ook de jaarlijk-se forfaitaire vergoeding, verbonden aan het mandaat, vastgesteld.
C. Commissarissen bij de investeringsmaat-schappijen
De commissarissen aangesteld door de V l a a m s e regering bij de investeringsmaatschappijen val-len onder het toepassingsgebied van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse investe-ringsmaatschappijen.
Overeenkomstig artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1994 wor-den de commissarissen van de Vlaamse regering bezoldigd in weddeschaal A 3 1 1 , met volledige p r e s t a t i e s, van toepassing op het personeel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een forfaitaire onkostenvergoeding eigen aan de uitoefening van hun functie toegekend. Dit bedrag wordt vastgesteld op 4.462,08 euro per jaar en is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De commissaris bij de Limburgse Reconversie-maatschappij (LRM) wordt belast met een op-dracht van 37,5 % van de volledige prestaties. De commissaris bij de Vlaamse Milieuholding (VMH) is belast met een opdracht van 50 % van de volledige prestaties.
De commissaris bij Gimvindus is belast met een opdracht van 25 % van de volledige prestaties. Op dit ogenblik is er geen commissaris bij de Vlaamse Participatiemaatschappij (VPM). D. Bijzonder gevolmachtigde van de V l a a m s e
regering bij de NV Aquafin
Het mandaat van de bijzonder gevolmachtigde vindt zijn juridische grondslag in de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van het opper-v l a k t e w a t e r, zoals ingeopper-voegd bij artikel 57 opper-van het decreet van 22 december 1993; en meer spe-cifiek in de huidige beheersovereenkomst. De bijzonder gevolmachtigde beschikt over een bezoldiging in salarisschaal A 3 1 1 , en een maan-delijkse vergoeding van 400 euro voor allerhan-de representatiekosten en een kilometervergoe-ding van maximaal 20.000 km per jaar conform de vergoedingen van de directeur–generaal bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2. Behalve de forfaitaire jaarlijkse vergoeding en
het presentiegeld kunnen de aangestelden (zie punt 1A) een vergoeding genieten die gelijk is aan deze van de ambtenaren die de eigen wagen gebruiken bij dienstverplaatsing ; in voorko-mend geval kan eveneens een forfaitaire ver-blijfsvergoeding worden toegekend.
3. De controleorganen en vertegenwoordigers van de Vlaamse regering (cfr. punt 1A) worden ver-goed lastens de begroting van de instelling waarbij ze zijn aangesteld.
Deze posten zijn op de volgende programma's in de begroting terug te vinden :
PR 51.1 BA 11.02 "vergoedingen aan de rege-ringscommissarissen bij de V P M , Gimvindus en de Limburgse Reconversiemaatschappij" ; PR 51.1 BA 11.03 "salarissen van de regerings-commissarissen bij de V P M , G i m v i n d u s, e n LRM" ;
PR 61.1 BA 11.02 "vergoedingen aan de rege-ringscommissaris bij de Vlaamse Milieuholding" ; PR 61.1 BA 11.03 "salaris van de regeringscom-missaris bij de Vlaamse Milieuholding"
De bijzonder gevolmachtigde bij Aquafin (cfr. punt 1D) wordt betaald vanuit artikel 361B1105 van het MINA-fonds.
4. Hierboven werd aangegeven onder welke regle-mentering de salarissen en vergoedingen van de regeringscommissarissen vallen : besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988, d e c r e e t van 12 juni 1991 (regeringscommissarissen uni-v e r s i t e i t e n ) , decreet uni-van 13 juli 1994 (regerings-commissarissen investeringsmaatschappijen), decreet van 22 december 1993 (Aquafin). D e z e regimes zijn van overeenstemmende toepassing. 5. De gerechtigden onder het toepassingsgebied
van het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 dienen per kwartaal een kosten-staat in die gewaarmerkt wordt door de leidend ambtenaar van de instelling waarbij hij/zij is aangesteld.
De door de regeringscommissarissen bij de Vlaamse universiteiten gemaakte kosten voor de werking van hun dienst en de kosten die ver-band houden met de uitoefening van hun func-tie worden met de nodige bewijsstukken over-gezonden aan de minister van Onderwijs en Vorming of de administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, met verzoek over te gaan tot vereffening of terugbetaling in-dien de uitgave voorgeschoten werd.
De uitbetaling van de vergoedingen van de re-geringscommissarissen van de investeringsmaat-schappijen en de controle erop, worden gere-geld door de instelling zelf.
