• No results found

Vraag nr. 271 van 27 augustus 2003 van de heer FILIP DEWINTER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 271 van 27 augustus 2003 van de heer FILIP DEWINTER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 271

van 27 augustus 2003

van de heer FILIP DEWINTER

Project jeugdinstelling Ekeren – Stand van zaken Op 12 juni jongstleden interpelleerde ik de minis-ter betreffende de plannen van haar voorganger, mevrouw Vo g e l s, om in Ekeren-D o n k , op de terrei-nen naast de voormalige Sint-L u c a s k l i n i e k , e e n halfopen instelling voor jonge delinquenten te ves-t i g e n . In haar anves-twoord op mijn inves-terpellaves-tie ver-klaarde de minister dat er "geen indicaties aanwe-zig zijn waaruit zou blijken dat het oprichten van een gemeenschapsinstelling voor bijzondere jeugd-zorg (GIBJ) op de terreinen in Ekeren niet aange-wezen is en voor meer wateroverlast in de buurt zou zorgen". Hiervoor baseerde de minister zich – naar eigen zeggen – op verklaringen van gewezen Antwerps burgemeester Detiège en "voorlopige conclusies" van de minister van Leefmilieu en Landbouw (Handelingen Commissievergadering nr. 245 van 12 juni 2003, blz. 5-9).

Op 31 juli jongstleden verklaart de woordvoerder van de minister echter in Gazet van A n t w e r p e n : "Het dossier is verschoven naar de ministerraad van september. Het rapport rond de waterhuishou-ding is nu klaar en wordt voorgelegd aan de be-trokken gemeenten. Van een bouwaanvraag is nog geen sprake". En naar aanleiding van een schor-s i n g schor-s- en vernietigingschor-sverzoek van het buurtcomité bij de Raad van State, gericht tegen de beslissing van de minister, zou het Vlaams Gewest – luidens verklaringen van de coördinator van het buurtco-mité – zelfs een nota hebben ingediend, w a a r i n wordt gesteld "dat er nog geen beslissing werd ge-nomen".

1. Op 12 juni maakte de minister in haar antwoord op mijn interpellatie geen melding van enig rap-port omtrent de waterhuishouding.

Hoe kon de minister toen al bevestigen dat de bouw niet voor wateroverlast zou zorgen, t e r w i j l het rapport in kwestie op dat moment blijkbaar nog niet klaar was ?

2. Kan de minister mij een kopie van dit rapport bezorgen ? Welke instelling, welk studiebureau is verantwoordelijk voor het opstellen van dit rapport ?

3. Hoe is het mogelijk dat toenmalig minister Vo-gels in december vorig jaar formeel haar beslis-sing bekendmaakte dat er een instelling zal wor-den gevestigd in Ekeren-D o n k , zelfs een

start-datum van de werken meedeelde en het A a n-koopcomité zelfs de opdracht kreeg om de gronden te verwerven, terwijl nu voor de Raad van State wordt aangevoerd dat er nog geen be-slissing zou zijn genomen ?

4. Kan de minister de precieze verdere planning meedelen in dit dossier ?

Antwoord

1. Het Vlaams Parlement stelt in haar met rede-nen omklede motie van 27 januari 2003 :

"Het Vlaams Parlement vraagt de Vlaamse re-gering en inzonderheid de ministers bevoegd voor Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening, a a n-vullend onderzoek te verrichten betreffende de vraag of het gebied waar de vestiging van een nieuwe halfopen jeugdinstelling in Ekeren-Donk wordt gepland, gelet op de watergevoelig-heid van dat gebied, in aanmerking kan komen voor verdere bebouwing, en welke extra maat-regelen er eventueel nodig zijn om de gemeen-schapsinstelling te kunnen vestigen."

Omdat ik met deze problematiek zorgzaam wenste om te gaan, werd de nodige infomatie v e r z a m e l d . De informatie die ik inwon m.b. t .d e wateroverlast bereikte mij via twee kanalen : d e burgemeester van de stad Antwerpen en de mi-nister van Leefmilieu en Landbouw.

1. De burgemeester van de stad Antwerpen be-vestigde mij in een schrijven op 14 februari 2003 : " . . . Voor de beveiliging van de omge-ving kan worden gesteld dat het risico inder-daad stijgt als de bebouwde oppervlakte ver-g r o o t . Maar hiertever-gen kan men zich wape-nen door het aanleggen van bufferbekkens met voldoende capaciteit, binnen het terrein van de instelling of eventueel zelfs op het dak van de gebouwen. Er bestaan genoeg technische oplossingen om dit uit te voeren. Rekening houdend met beide voormelde be-veiligingen is de situatie na inplanting van de nieuwe gebouwen zeker niet slechter dan in de huidige toestand ..."

En verder :

(2)

is er volgens ons geen bezwaar om deze ver-gunning af te leveren."

2. Vanwege de toenmalige minister van Leef-milieu en Landbouw ontving ik uitgebreide-re briefwisseling, waarin zij onder meer stelt : "Als voorlopige conclusie meen ik te mogen stellen dat de maatregelen worden genomen aan de Grote Schijn ter beveiliging van de meermaals door wateroverlast getroffen wij-ken in Merksem en Ekeren, en de door de provincie geplande buffercapaciteit substan-tieel zullen bijdragen tot de beveiliging van de 9 terreinen waarop de gemeenschapsin-stelling gepland wordt, en dat de bouw ervan weinig invloed zal hebben op de waterover-last elders in Ekeren, voor zover bij het con-cept maximaal rekening wordt gehouden met milderende maatregelen."

Op basis van deze documenten oordeelde ik dat er geen indicaties aanwezig zijn waaruit zou blij-ken dat het oprichten van een GIBJ op de ter-reinen in Ekeren niet aangewezen is en voor meer wateroverlast in de buurt zou zorgen. 2. De rapporten waarnaar de woordvoerder

ver-w e e s, zijn de tussentijdse resultaten van tver-wee studies die IMDC momenteel uitvoert, r e s p e c-tievelijk in opdracht van de administratie M i l i e u-, N a t u u r-, L a n d- en Waterbeheer (Ami-n a l ) , afdeli(Ami-ng Water (het Be(Ami-nede(Ami-nschij(Ami-n) e(Ami-n de dienst Waterbeleid van de provincie A n t w e r p e n (Laarse Beek, Donkse Beek en Oudelandse Beek en zijlopen). Zodra de studie waarvan de Vlaamse overheid de opdrachtgever is, " o p g e l e-verd" is, zal zij aan de Vlaamse volksvertegen-woordiger worden bezorgd.

3. Ter informatie van het publiek heeft minister Vogels tezamen met het stadsbestuur van A n t-werpen het voornemen om een jeugdinstelling op te richten in Ekeren kenbaar gemaakt via een persconferentie en in een informatieverga-dering voor de bewoners van de betrokken w i j k . Zij deed dit zodra er een akkoord was over de locatie met het stadsbestuur.

Conform artikel 31 van het decreet betreffende het bestuurlijk beleid van 12 december 1990 be-hoort de oprichting van nieuwe afdelingen bij de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand tot de bevoegdheid van de Vlaamse regering. Vanaf het najaar van 2002 werden allerlei acties opgezet om een dergelijke beslissing voor te bereiden. Het betrof onder

meer het zoeken naar een geschikt terrein, naast de opstelling van een personeelsplan en de redactie van een voorontwerp van besluit ten behoeve van de Vlaamse regering.

Met het oog op de opstelling van een onteige-ningsbesluit werd daarnaast opdracht gegeven aan het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen in Antwerpen om met de eigenaars van de beoogde percelen te onderhandelen over de afbakening van het terrein.

Als dusdanig betreft het hier voorbereidende handelingen om tot een beslissing van de Vlaamse regering te komen.

4. De verdere planning van dit dossier hangt af van de beslissingen van de Vlaamse regering be-treffende de aankoop van de terreinen en de principiële goedkeuring van het voorontwerp van besluit van de Vlaamse regering tot oprich-ting van een nieuwe afdeling van een gemeen-schapsinstelling met het oog op adviesaanvraag aan de Raad van State. Zodra deze beslissing genomen is, zal ik contact opnemen met de dis-trictsraad om hen op de hoogte te brengen van de verdere planning.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar aanleiding van de 700ste verjaardag van de Guldensporenslag of de Vlaamse nationale feestdag in 2002 besliste de Vlaamse regering op 8 februari 2002 de VZW 11-julicomité Brussel

Kan de minister-president meedelen in hoever- re ministers die in de Vlaamse regering zetelen, buiten hun normale maandelijkse verloning nog over andere financiële voordelen

Naast hun normale maandelijkse verloning be- schikken de kabinetsleden over financiële voor- delen of faciliteiten zoals vastgelegd in het "be- sluit van de Vlaamse regering tot

De controleorganen en vertegenwoordigers van de Vlaamse regering (cfr. punt 1A) worden ver- goed lastens de begroting van de instelling waarbij ze zijn aangesteld..

Komt er uiteindelijk toch een geschikte sociale of aangepaste woning vrij, dan is hij verplicht om ofwel de betaalbare sociale woning te weigeren we- gens

Huurders met een laag inkomen die verhuizen van een ongezonde of niet aangepaste woning naar een gezonde of aangepaste woning, kunnen een beroep doen op een installatiepremie en

Hij houdt uiteraard geen vrijgeleide of toestemming van Kind en Gezin in voor het aanwenden ervan, maar zorgt er enkel voor dat er voor bepaalde grote bedragen (zoals

Worden deze wagens ook buiten de diensturen gebruikt en zo ja, welke zijn de regels daarvoor?. Heeft OVAM de afgelopen twee jaar