• No results found

Vergaderbundel Commissie AZ&C 24 november 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vergaderbundel Commissie AZ&C 24 november 2016"

Copied!
276
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE ALGEMENE ZAKEN EN CONTROL AGENDA

Datum : 24 november 2016 Tijd : 20.00 uur

Locatie : Raadzaal

U vindt de stukken digitaal op raad.asten.nl vanaf 11 november 2016.

Nr.

0. Opening

1. Vaststellen agenda

2. Besluitenlijst van de vergadering van 13 oktober 2016 3. Ingekomen stukken, gericht aan de raad

4. Legesverordening 2017 en belastingverordeningen 2017 (adviserend) (Portefeuillehouder: de heer J. van Bussel, info: j.peerlings@asten.nl)

5. Initiatiefvoorstel Jeugdlintje (adviserend)

6. Plan van aanpak "Stimuleren burgerparticipatie en burgerinitiatieven in de gemeente Asten" (adviserend)

(Portefeuillehouder: de heer H. Vos, info: jori.meulendijks@asten.nl)

7. Informatief overleg met de bestuurder over lopende belangrijke processen en projecten, o.a. verbonden partijen: (MRE, Peel 6.1, Veiligheidsregio, ODZOB) 8. Stukken ter kennisneming aan de commissie:

a. Dynamisch uitvoeringsprogramma integrale veiligheid Peelland 2015-2018, voortgangsrapportage september 2016

(Portefeuillehouder: de heer H. Vos, info: b.vanhouts@asten.nl) b. Memo Informatie Vennootschapsbelasting gemeente Asten

(Portefeuillehouder: de heer J. van Bussel, info: j.peeters@asten.nl) c. Memo Routeplan "Veerkrachtig Bestuur"

(Portefeuillehouder: de heer H. Vos, info: w.verberkt@asten.nl)

d. Memo Evaluatieverslag van het Project Integrale aanpak omstandigheden arbeidsmigranten Peelland 2015-2016

(Portefeuillehouder: de heer H. Vos, info: a.verberkt@asten.nl) e. Lijst van toezeggingen

9. Rondvraag en sluiting

(2)

concept

COMMISSIE ALGEMENE ZAKEN en CONTROL BESLUITENLIJST

van de openbare vergadering van de commissie Algemene Zaken en Control van 13 oktober 2016 in het gemeentehuis. Geluidsfragmenten van de vergadering zijn per agendapunt terug te luisteren op raad.asten.nl.

Aanwezig:

De voorzitter J.J.P.E. Bankers De leden per fractie

Algemeen belang (AB) H.A.M. van Moorsel, P.W.J.M. van de Ven–Schriks

CDA J.H.G. de Groot

Leefbaar Asten (LA) M.J.H. Vankan, A.H.J. Driessen

PGA/PvdA L.J. Drost

D66-HvA A.J. Koopman

VVD A.W. van Egmond

De genodigden burgemeester H.G. Vos (bgm), wethouder J.H.J. van Bussel (JvB)

Ambtelijke ondersteuning -- De griffier

m.k. afwezig

M.B.W. van Erp-Sonnemans R. Wever, J. Bazuin

- - -

Nr. Onderwerp Besluit

Spreekrecht Hiervan is geen gebruik gemaakt.

1. Vaststellen agenda Vastgesteld cf. voorstel.

De omvraag begint bij de fractie Algemeen Belang.

2. Verslag van de openbare vergadering van 15 september 2016

Ongewijzigd vastgesteld.

3. Ingekomen stukken gericht aan de raad a. Brief van 5-9-2016,

Burgerrechtenvereniging Vrijbit:

jurisprudentie Raad van State inzake biometrische

persoonsgegevens;

b. Brief van 25-8-2016, Metropoolregio Eindhoven:

Jaarrekening 2015.

Cf. voorstel voor kennisgeving aangenomen:

a. t/m b.

4. Stand van zaken treasury 2016 (informerend)

(PH: Van Bussel, info: j.peerlings@asten.nl)

Enkele opmerkingen (AB, LA, D66-HvA, VVD;

reactie JvB).

De commissie is voldoende geïnformeerd.

(3)

d.d. 13 oktober 2016

2/2 5. Tussentijdse rapportage najaar 2016

(adviserend)

(PH: Van Bussel, info: j.degoede@asten.nl)

De commissie:

a. adviseert unaniem positief

b. stemt in met doorgeleiding als A-stuk naar de raad

6. Informatief overleg met de bestuurder over lopende belangrijke processen en projecten, o.a. verbonden partijen (MRE, Peel 6.1, Veiligheidsregio, ODZOB).

Aan de orde is gesteld:

- Veerkrachtig Bestuur (bgm; reactie LA)*

- Lening zonnepanelen Olympia Boys (JvB);

cie kan instemmen met rechtstreekse agendering –via presidium- in raad 7. Stukken ter kennisneming aan de

commissie

a. Memo Reglement van Orde B&W;

(PH: bgm Vos, info: h.derison@asten.nl) b. Lijst van toezeggingen

Cf. voorstel voor kennisgeving aangenomen:

a t/m b. Aan de orde gesteld:

b. Knop op website (D66-HvA; reactie bgm)*

8. Rondvraag en sluiting

Einde vergadering 20:40 uur.

Toezegging PH Afd Afdoening

*6 De cie wordt geïnformeerd over de voortgang routeplan Veerkrachtig Bestuur naar 1 juli 2017.

Bgm dir. Nog in te plannen

*7 De cie wordt geïnformeerd over de vindbaarheid van de knop op de website.

Bgm PUB. Evt. rechtstreeks per mail

griffier

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans

(4)

RAADSVOORSTEL

(via commissie) BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/21767

AGENDANUMMER: 4 COMMISSIE Algemene Zaken en Control op 24 november 2016

Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering

van:

Agenda- nummer:

p.h.:

Belastingverordeningen 2017 11 13 december

2016

de raad

van de gemeente Asten

Samenvatting

Jaarlijks worden belastingverordeningen voor het nieuwe jaar vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin worden de nieuwe tarieven opgenomen en wordt de tekst van de verordeningen, indien nodig, geactualiseerd. In dit voorstel komen aan de orde:

- Verordening hondenbelasting 2017 - Verordening afvalstoffenheffing 2017

- Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017 - Verordening rioolheffing 2017

- Verordening marktgelden 2017 - Verordening toeristenbelasting 2017 - Legesverordening 2017

- Verordening lijkbezorgingsrechten 2017

- Verordening eenmalig aansluitrecht riolering 2017 - Verordening reclamebelasting 2017

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten en de marktgeldenzijnconformdeuitgangspunten bij de begroting met 1,75% geïndexeerd. Bij de onroerende-zaakbelastingen zijn de

tarieven (vooralsnog) hoog vastgesteld. Door een aantal omstandigheden, waaronder de overgang naar een nieuwe waarderingsapplicatie en wijzigingen in de aanlevering van de gegevens van het Kadaster, is het nog niet geheel duidelijk wat de ontwikkeling van de WOZ-waarden van de onroerende zaken in de gemeente Asten zijn. Daarom stellen wij voor om de tarieven vooralsnog hoog vast te stellen. Belastingtarieven mogen namelijk wel met terugwerkende kracht worden verlaagd, maar niet worden verhoogd. Indien de definitieve resultaten van de herwaardering gereed zijn, zal er zo spoedig mogelijk een aangepast voorstel komen wat betreft de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen.

De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn 100% kostendekkend. Dit wordt bij de bepaling van de leges eveneens nagestreefd. Bij de toeristenbelasting wordt een tariefdifferentiatie toegepast, waarbij voor 2017 voor de reguliere overnachtingen een tariefvan€1,35wordtgehanteerd envoorovernachtingen in hotels en daarmee gelijk te stellen accommodaties, zoals pensions en bed & breakfast gelegenheden, € 2,10.

Beslispunten

De onderstaande verordeningen vaststellen conform het bijgevoegde raadsbesluit:

- Verordening hondenbelasting 2017 - Verordening afvalstoffenheffing 2017

- Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017 - Verordening rioolheffing 2017

(5)

2/6 - Verordening marktgelden 2017

- Verordening toeristenbelasting 2017 - Legesverordening 2017

- Verordening lijkbezorgingsrechten 2017

- Verordening eenmalig aansluitrecht riolering 2017 - Verordening reclamebelasting 2017

Inleiding

Verordening hondenbelasting 2017

Bij de invoering van de hondenbelasting is er voor gekozen deze te beperken tot de

hondenbezitter woonachtig in de bebouwde kom. Hierdoor is deze heffing een zogenaamde bestemmingsbelasting. De hondenbelasting mag daarom maximaal kostendekkend zijn. Uit de begroting 2017 blijkt dat om de opbrengst op 100% kostendekkendheid te houden de tarieven gelijk blijven (de wijziging van de tarieven ten opzichte van 2016 heeft te maken met een iets andere afronding/verdeling).

De nieuwe tarieven bedragen:

1e hond € 69,00 (tarief 2016: € 69,24)

2e hond € 88,80 (tarief 2016: € 88,68)

3e en volgende hond € 117,00 (tarief 2016: € 117,12) kenneltarief € 160,80 (tarief 2016: € 160,68)

In de verordening wordt aangesloten bij de bebouwde kom grenzen op grond van de Wegenverkeerswet. Deze grenzen zijn voor de burgers duidelijk zichtbaar middels de bebouwde kom borden.

Verordening afvalstoffenheffing 2017

In de begroting 2017 zijn de kosten voor afvalverwijdering opgenomen, welke zijn

omgeslagen in de tarieven. Het vaste tarief voor de afvalstoffenheffing daalt met € 3,96 op jaarbasis ten opzicht van het tarief voor 2016 omdat er nog compensatie beschikbaar was uit de voorziening afvalstoffenheffing.

De variabele tarieven voor het ledigen van afvalcontainers zijn gebaseerd op de variabele kosten en het aantal te verwachten ledigingen. Vanaf 2014 worden verschillende tarieven gehanteerd voor het ledigen van een container gft- en restaval. Er wordt van uitgegaan dat door de tariefsdifferentiatie een verschuiving plaatsvindt tussen de ledigingen van de containers rest- en GFT-afval.

De nieuwe tarieven per 1 januari 2017 bedragen op grond van het bovenstaande:

Vastrecht per maand: € 4,49 (tarief 2016: € 4,82) Lediging 140 liter rest € 7,92 (tarief 2016: € 8,64) Lediging 140 liter gft € 0.96 (tarief 2016: € 1,08) Lediging 40 liter rest € 4,44 (tarief 2016: € 4,32) Lediging 25 liter gft € 0,48 (tarief 2016: € 0,48)

De tarieventabellen voor de afvalstoffenheffing voor de gemeenten Someren en Asten zijn, met betrekking tot het gedeelte dat de milieustraat betreft, met elkaar in overeenstemming.

Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017

In de voorjaarsnota 2016 zijn de gevolgen van de aanpassing BBV Besluit en Begroting en Verantwoording berekend. De financiële gevolgen waren fors daarom is besloten om de verlaging van de rioolheffing neutraal te vertalen door gelijktijdig de OZB met 8,48% te verhogen. Daarnaast stijgt de totale opbrengst van de OZB met het inflatiepercentage van 1,75% conform de uitgangspunten begroting 2017. Echter, het voordeling resultaat van de meerjarenbegroting 2017-2020 geeft aanleiding om de verhoging van 8,48% met 5,5% te verlagen.

(6)

3/6 De OZB opbrengst wordt berekend door de totale WOZ-waarde te vermenigvuldigen met

het tarief. Als gevolg van implementatie van nieuwe software is het op dit moment niet mogelijk om de reële WOZ-waarden bij dit voorstel aan te geven.

Toch moet er in verband met de heffing van de OZB tarieven worden vastgesteld.

Belastingtarieven kunnen alleen met terugwerkende kracht worden verlaagd en niet worden verhoogd. Daarom zijn de voorgestelde percentages hoog en zal zodra de definitieve

resultaten van de herwaardering bekend zijn in een later stadium een aangepast voorstel komen waarbij de tarieven in lijn worden gebracht met geraamde opbrengst in de begroting 2017.

Verordening rioolheffing 2017

Met de rioolheffing worden de kosten die de gemeente maakt voor de uitvoering van de zorgplichten voor afvalwater en voor hemel- en grondwater verhaald. Deze heffing mag hooguit kostendekkend zijn.

Het eigenarentarief voor rioolheffing is verlaagd omdat geen rente meer mag worden toegerekend aan de investering van riool. Hierdoor dalen de kosten.

Het gebruikerstarief is verhoogd met de 1,75% inflatiecorrectie.

Dit resulteert in de volgende tarieven voor 2017:

Het eigenarengedeelte: € 186,00 (2016: € 207,00) Het kwart-tarief: € 46,50 (2016: € 52,00)

Het gebruikersgedeelte bedraagt voor elke volle eenheid van 500 kubieke meter water, bij een hoeveelheid water:

a. van 500 m3 tot 15.000 m3 € 166,25 (2016: € 163,40) b. 15.000 m3 of meer € 83,50 (2015: € 82,05)

Met ingang van 2013 is in artikel 6 een derde lid toegevoegd ten aanzien van incidentele lozingen. Het gaat hier om lozingen bronneringswater (grondwateronttrekkingen t.b.v.

bijvoorbeeld de bouw van een kelder). Voor deze lozingen moet ook rioolheffing

(gebruikersheffing) worden betaald. Het tarief is voor dergelijke lozingen erg hoog. Voor een kleine kelder onttrek je al snel 10.000 m3 water en zou je ruim € 5.000,00 moeten betalen. Daar komt de zuiveringsheffing van het waterschap dan nog bovenop.

Om te komen tot een redelijke belastingheffing in deze gevallen, wordt bij incidentele lozingen slechts een percentage van 10% van de heffing die op grond van de reguliere tariefstelling verschuldigd zou zijn, in rekening gebracht.

Verordening marktgelden 2017

De tarieven marktgelden zijn conform de uitgangspunten in de begroting 2017 met 1,75%

verhoogd. Het tarief voor een vaste standplaats is verhoogd met € 0,01 naar € 0,93 (2016:

€ 0,92) per strekkende meter. Het tarief voor de overige standplaatsen is eveneens verhoogd met € 0,02 naar € 1,23 (2015: € 1,21) per strekkende meter.

Verordening toeristenbelasting 2017

Bij de toeristenbelasting is in het kader van de scenario-ontwikkeling een

tariefsdifferentiatie toegepast waarbij voor de reguliere overnachtingen een tarief van

€ 1,35 wordt toegepast en voor hotelovernachtingen € 2,10. Deze tarieven zijn conform hetgeen bij de voorjaarsnota van 2012 is besloten. Ten opzichte van 2016 zijn de tarieven met € 0,05 verhoogd.

Legesverordening 2017

De verordening en tarieventabel zijn aangepast aan gewijzigde (hogere) regelgeving en aan eerder vastgesteld beleid. Voor een overzicht van de wijzigingen wordt verwezen naar de bijlage “wijzigingen legesverordening 2017 en bijbehorende tarieventabel”. In verband met aanstaande wet- en regelgeving zijn in de verordening twee artikel onderdelen opgenomen.

Dit heeft te maken met een wijziging in de paspoortwet inzake personen met een uitreisverbod en de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming.

Daarnaast zijn er kleine grammaticale aanpassingen die verder niet van invloed zijn.

(7)

4/6 Conform de uitgangspunten bij de begroting zijn de tarieven met 1,75% verhoogd wegens

gestegen loon- en prijsniveau bekeken in het licht van 100% kostendekkendheid. Hierbij is wel rekening gehouden met (maximale) tarieven zoals die uit hogere wetgeving voortvloeit of afhankelijk zijn van derden.

Burgerzaken

Veel bruidsparen die trouwen op een externe locatie kiezen voor “In de Gloria”, “Innesto”,

“Klok- en Peelmuseum” en “Martinus Plak”. De extra leges voor het trouwen op een externe locatie zijn verlaagd. Deze externe locaties zijn reeds bezocht en goedgekeurd. De extra kosten voor de gemeente zijn daardoor lager dan bij de start van het trouwen op externe locaties.

De verwachting was dat door de lagere leges bruidsparen meer gingen kiezen voor de reguliere procedure in plaats van een gratis huwelijk op het gemeentehuis met een

“nepceremonie” op de externe locaties. Uit de evaluatie blijkt dat er in 2016 23 huwelijken zijn voltrokken op eigen locatie tegen 13 huwelijken in 2015. De conclusie is dat de

aanpassingen van het tarief hebben gewerkt. De tarieven voor huwelijksvoltrekking blijven gelijk aan de tarieven in 2016.

Totaal leges trouwen op locatie 2017:

Maandag – vrijdag tot 17.30 uur € 497,25

Maandag – vrijdag 17.30 – 20.00 uur € 586,25 Zaterdag, zondag, erkende feestdagen tot 17.30 uur € 860,50 Zaterdag, zondag, erkende feestdagen 17.30 – 20.00 uur € 949,50 Reisdocumenten en rijbewijzen

De leges voor de reisdocumenten worden door de Rijksoverheid aan een maximum gesteld.

Daarnaast zijn de legestarieven voor rijbewijzen eveneens aan een maximum verbonden.

De maximale tarieven van rijbewijzen voor 2016 zijn nog niet formeel bekend gemaakt, zodat de tarieven van 2016 nog zijn opgenomen in de tarieventabel. Waarschijnlijk blijven de tarieven gelijk, maar indien er toch sprake is van een wijziging van de tarieven dan is op grond van artikel 10 van de Legesverordening het College van burgemeester en

wethouders bevoegd om de Legesverordening en bijbehorende Tarieventabel aan te passen.

Zodra de nieuwe maximale tarieven bekend zijn, zal het College deze wijzigingen dan ook indien nodig doorvoeren in de Legesverordening en bijbehorende Tarieventabel 2017.

Kabels en leidingen (titel 1 hoofdstuk 18 van de tarieventabel)

Voor de tarieven voor kabels en leidingen (titel 1 hoofdstuk 18) is aangesloten bij de

tarieven van de regio. Hierbij wordt er bij de tarieven voor meer dan 99 m1 sleuflengte een verschil gemaakt tussen binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. Dit komt omdat buiten de bebouwde kom vaak sprake is van aanzienlijk meer strekkende meters sleuflengte en is er gekozen voor een afstaffeling van het tarief.

Wabo

DelegesuitTitel 2 Dienstverlening vallen onder fysieke leefomgeving /

omgevingsvergunning. De bouwkosten worden vastgesteld aan de hand van de ROEB-lijst (Regionaal Overleg Eindhoven Bouwzaken). De ROEB-lijst wordt als bijlage bij de

tarieventabel van de Legesverordening vastgesteld. Het Regionaal Overleg Eindhoven Bouwzaken heeft de ROEB-lijst 2017 vastgesteld.

Het tarief bij het onderdeel 2.3.1.1.1 blijft gehandhaafd, alleen het minimum bedrag wordt verhoogd met € 5,00 naar € 300,00. De tarieven bij de onderdelen 2.3.1.1.2, 2.3.1.1.3, 2.3.1.1.4, 2.3.1.1.5 , 2.2.2 en 2.2.1. blijven gelijk. De overige tarieven worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,75%.

Nachtverblijf buiten kampeerterreinen en flyerontheffing (APV)

Op dit moment zijn er geen aparte tarieven voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen en voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een flyerontheffing. Hier wordt nu een algemeen onderdeel uit de tarieventabel voor

(8)

5/6 gehanteerd. In verband met aanpassingen in het administratiesysteem is besloten om hier

aparte tariefonderdelen voor te maken. Het tarieven voor de ontheffingen blijven gelijk maar worden wel verhoogd met het inflatiepercentage van 1,75%.

Parkeren blauwe zone

Een burger woonachtig binnen de blauwe zone, dient nu ieder jaar een aanvraag te doen om te kunnen parkeren binnen de blauwe zone. Omdat in de praktijk blijkt dat er weinig veranderingen plaatsvinden in de woonsituatie kunnen wij het de burger makkelijker maken door aanvraag te laten doen voor een periode van vier jaar en kunnen we de administratieve lasten verminderen. Na het verlopen van vier jaar dient er opnieuw een aanvraag om te kunnen parkeren te worden gedaan. Bij verlies of wijziging van kenteken dient een nieuwe aanvraag voor vier jaar te worden gedaan. De leges bedragen in alle gevallen hetzelfde (nieuwe aanvraag, verlies, wijziging

kenteken) en is iets lager dan voorgaande jaren.

Verordening lijkbezorgingsrechten 2017

De tarieven voor lijkbezorgingsrechten worden conform de uitgangspunten in de begroting 2017 met 1,75% verhoogd.

Verordening eenmalig aansluitrecht riolering 2017

Voor 2017 zijn de tarieven beoordeeld op kostendekkendheid. Het tarief is met het inflatiepercentage van 1,75% verhoogd.

Verordening reclamebelasting 2017

Met ingang van 2014 is op verzoek van Centrummanagement Asten (CMA) een

reclamebelasting ingevoerd om daarmee een ondernemersfonds t.b.v. de activiteiten door CMA voor de economische versterking van het centrum van Asten mogelijk te maken.

Iedere binnen het aangewezen gebied gelegen vestiging, waarbij een openbare aankondiging aanwezig is, betaalt een vast bedrag ter hoogte van € 250,-. Daarnaast betaalt men een variabel deel per € 1.000,- waarde. De totale belasting bedraagt maximaal

€ 500,-.

Wat willen we bereiken

Middels de vast te stellen belastingverordeningen en legesverordening worden de begrootte opbrengsten zoals bepaald in de Begroting 2017 gerealiseerd.

Wat gaan we daarvoor doen

De nieuwe tarieven worden toegepast bij de diverse aanslagen. Om de verordeningen rechtsgrond te verschaffen, worden na de vaststelling deze verordeningen via de wettelijk voorgeschreven wijze elektronisch bekendgemaakt. Tevens wordt een publicatie op de website geplaatst dat de raad deze verordeningen heeft vastgesteld.

Mogelijke alternatieven N.v.t.

Risico’s N.v.t.

Wat mag het kosten N.v.t.

(9)

6/6 Bijlage(n)/ter inzage (incl. AST-nr)

- Verordening hondenbelasting 2017 (AST/2016/21757)

- Verordening afvalstoffenheffing 2017, inclusief bijbehorende tarieventabel (AST/2016/21758 + AST/2016/21759)

- Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017 (AST/2016/21756) - Verordening rioolheffing 2017 (AST/2016/21760)

- Verordening marktgelden 2017 (AST/2016/21761) - Verordening toeristenbelasting 2017 (AST/2016/21762)

- Legesverordening 2017, inclusief bijbehorende tarieventabel en ROEB-lijst (AST/2016/21709 + AST/2016/21753 + AST/2016/21754)

- Verordening lijkbezorgingsrechten 2017, inclusief bijbehorende tarieventabel (AST/2016/21763 + AST/2016/21764)

- Verordening eenmalig aansluitrecht riolering 2017 (AST/2016/21765) - Verordening reclamebelasting 2017 (AST/2016/21766)

- Wijzigingenlijst tarieven leges 2017 tov 2016 (AST/2016/21755)

j.peerlings@asten.nl

(10)

Onderwerp: Dagtekening: nummer:

Verordening hondenbelasting 2017 13 december 2016

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016 gehoord het advies van de commissie Algemene Zaken en Control d.d. 24 november 2016 gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn

aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

2. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a. die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

b. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

c. die verblijven in een hondenasiel;

d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

f. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt met een geleider, aan wiens

(11)

bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie stellen;

g. waarvan de houder woonachtig is buiten de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld ingevolge artikel 20a Wegenverkeerswet 1994 en artikel 48 juncto de artikelen 23 en 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en geldende op 1 januari van het belastingjaar.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

a. voor een eerste hond € 69,00;

b. voor een tweede hond € 88,80;

c. voor iedere hond boven het aantal van twee € 117,00.

2. In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 160,80 per kennel.

3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere

belasting voor van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke

termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

(12)

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. De “Verordening hondenbelasting 2016” van 8 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2017”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2016.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

dict: d.rutgrink-haringsma@asten.nl typ:

coll:

(13)

Onderwerp: Dagtekening: nummer:

Verordening afvalstoffenheffing 2017 13 december 2016

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016;

gehoord het advies van de commissie Algemene Zaken en Control d.d. 24 november 2016;

gelet op artikel 229, aanhef, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. container: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;

b. emmer: een vanwege de gemeente verstrekte emmer met een bepaald volume;

c. gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;

d. restafval: huishoudelijk niet zijnde gft-afval;

e. Brabant Water N.V.: naamlozevennootschapBrabantWater,gevestigd te ’s-Hertogenbosch;

f. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft

g. collo: een pakket grof huisvuil van 0,6 x 0,6 x 2,0 meter.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15:33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende

tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

1. De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel;

b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

(14)

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De afvalstoffenheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingtijdvak

1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken

belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de

dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van

voorschotbedragen.

2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de heffing ter zake van de niet met de periodieke inzameldienst ingezamelde afvalstoffen

De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, het op grond van artikel 6, eerste lid, voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag, worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

3. De afvalstoffenheffing moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6, tweede lid:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving van de kennisgeving.

4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. De Verordening Afvalstoffenheffing 2016 van 13 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt inwerking op 1 januari 2017.

3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2017.

(15)

4. Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5, eerste lid, het eerste

belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2017 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2017 lopende verbruiksperiode eindigt.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2017”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 13 december 2016.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

dict: d.rutgrink-haringsma@asten.nl typ:

(16)

Onderwerp: Dagtekening: nummer:

Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017 13 december 2016

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 01 november 2016 gehoord het advies van de commissie ALGEMENE ZAKEN EN CONTROL d.d. 24 november 2016;

gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende- zaakbelastingen 2017

Artikel 1 Belastingplicht

1. Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:

a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een

onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen:

gebruikersbelasting;

b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.

2. Bij de gebruikersbelasting wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen

genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 2 Belastingobject

1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

(17)

2 Artikel 3 Maatstaf van heffing

1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1.

2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of

krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Vrijstellingen

1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die

bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de

Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop

voorkomende gebouwde eigendommen;

e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat

beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan

woondoeleinden.

(18)

3 Artikel 5 Belastingtarieven

1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.

Het percentage bedraagt voor:

a. de gebruikersbelasting 0,1500 %;

b. de eigenarenbelasting:

1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1950 %;

2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1975 %.

2. Indien de heffingsmaatstaf beneden € 5.000,= blijft, wordt geen belasting geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.

Artikel 9 Inwerkingtreding

1. De 'Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016’ van 8 december 2015 en de

verordening tot de eerste wijziging van de 'Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016’

van 2 februari 2016, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Asten van 13 december 2016.

De raad voornoemd,

De griffier, de voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

dict: m.arts@someren.nl typ:

coll:

(19)

Onderwerp: Dagtekening: nummer:

Verordening reclamebelasting 2017 13 december 2016

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016 gehoord het advies van de commissie ALGEMENE ZAKEN EN CONTROL d.d. 24 november 2016;

overwegende,

dat er een verzoek is ingekomen van de Stichting Centrummanagement Asten voor het instellen van een reclamebelasting ter uitvoering van het Ondernemersfonds van genoemde stichting;

dat de bevoegdheid tot het invoeren, wijzigen en afschaffen van een gemeentelijke belasting aan de gemeenteraad is;

gelet op de artikelen 219 en 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Asten centrum 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder:

a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen of kleuren, of een voorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

b. Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

c. waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 7, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

d. vestiging:

1. de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ;

2. twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt.

e. voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

f. jaar: een kalenderjaar.

(20)

2 Artikel 2 Gebiedsomschrijving

DezeverordeningisvantoepassingbinnenhetgebiedvandegemeenteAsten,zoalsaangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1).

Het gebied waarop de verordening van toepassing is, wordt begrensd door de straten als volgt (met de klok mee) aangeduid:

Lindestraat, even nummers 2 tot en met 6 achterlangs en vervolgens Prins Bernhardstraat nummers 23, 25 en 34 achterlangs doorlopend in

Logtenstraat nummers 3 tot en met 41 achterlangs en dan schuin de rotonde over naar Margrietstraat 2 achterlangs

vervolgens Tuinstraat nummers 18 tot en met 2 achterlangs

links af Emmastraat nummers 17 tot en met 29 achterlangs, vervolgens de weg over en Emmastraat 38 en 36 achterlangs en aansluitend de hoek om naar

Julianastraat nummers 50 tot en met 38, achterlangs, vervolgens 1e St Jozefstraat achterlangs, vervolgens

Julianastraat 34 tot en met 24 achterlangs, vervolgens Deken Meijerstraat nummer 1 achterlangs, vervolgens

Kerkstraat nummers 16 T tot en met 2 achterlangs, vervolgens langs de kerk en de weg over Wilhelminastraat nummers 4 en 6 achterlangs en aansluitend

Koningsplein nummers 24 tot en met 18 achterlangs, vervolgens de weg over Koningsplein 16 tot en met 2 achterlangs, vervolgens de hoek om

Burgemeester Wijnenstraat nummers 1 tot en met 35 achterlangs en vervolgens de weg over rechts de Langstraat nummers 24 tot en met 14 achterlangs en vervolgens de weg over Frits de Bruynstraat nummers 1 tot en met 15 achterlangs

Binnen dit gebied is de verordening van toepassing.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam 'reclamebelasting' wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

2. Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

3. Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

4. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak

dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Belastingtarief

1. Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 250,- per vestiging.

2. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 139.000,-, wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 1,80 per € 1.000,- waarde.

3. De reclamebelasting bedraagt maximaal € 500,- per vestiging.

4. Indien de vastgestelde waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag

ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

(21)

3 Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de

belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffen

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven van openbare aankondigingen:

a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn

aangebracht getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken

aanwezig zijn, getoond of vertoond maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

b. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

c. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

d. die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebrachte en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een culturele, maatschappelijke of charitatief of ideëel belang dienen;

e. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de

winkeliersvereniging of centrummanagement;

f. aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

g. die door politieke partijen zijn aangebracht;

h. die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

i. bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

j. aangebracht op scholen, zorginstellingen en ziekenhuizen en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw.

k. aangebracht op onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van

levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

(22)

4 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van

automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De “Verordening reclamebelasting Asten-centrum 2016” van 8 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

3. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reclamebelasting Asten-centrum 2017'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Asten van 13 december 2016.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

dict: d.rutgrink-haringsma@someren.nl typ:

coll:

Bijlage 1: Kaart (AST/2016/22405)

(23)

Tarieventabel

behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffing 2017 Algemeen

De bedragen in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1. Maatstaven en tarieven voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

1.1. De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak: € 4,49 1.2. Onverminderd het bepaalde in 1.1. bedraagt de belasting voor het op

aanvraag omwisselen van een minicontainer of het verstrekken van een

extra minicontainer, per minicontainer € 19,00

Indien het omwisselen van een minicontainer wordt aangevraagd binnen twee maanden, nadat een nieuwe gebruiker staat geregistreerd bij een perceel, dan wordt dit bedrag niet in rekening gebracht.

1.3. Onverminderd het bepaalde in 1.1. en 1.2. bedraagt de belasting per aanbieding van:

1.3.1. een container van 140 liter bestemd voor restafval € 7,92 1.3.2. een container van 140 liter bestemd voor GFT-afval € 0,96 1.3.3. een container van 40 liter bestemd voor restafval € 4,44 1.3.4. een container van 25 liter bestemd voor GFT-afval € 0,48 1.4. Het in geval van verlies of in ongerede geraken van een pasje voor de

milieustraat bedraagt het tarief voor de aanvraag van een nieuw pasje € 6,00

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1. bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen:

2.1.1. per aanvraag met een maximum van 5 colli per aanvraag € 20,00 2.1.2. onverminderd het bepaalde in 2.1.1. per collo per aanvraag € 10,00 2.2. Onverminderd het bepaalde in het hier voorgaande bedraagt de belasting voor het

aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

(24)

Poorttarieven Milieustraat

Voertuig Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3

• Wit- en bruingoed:

koelkasten, diepvriezers, televisie e.d.

• Kadavers van kleine huisdieren

• Asbest 35 m2

• Afgewerkte motorolie (max. 10 liter)

• Retour glas (flessen e.d.)

• Vlak glas

• Papier en karton

• Kleding, schoeisel en huishoudtextiel (bruikbaar)

• Kringloopgoederen

• Ferro en non ferro materialen

• Luiers

• Klein Chemisch Afval

• Plastic verpakkingen

• Wit schoon tempex

• Frietvet

• Autobanden zonder velg (max. 5 stuks)

• Drankenkartons

• Gasflessen

• Harde kunststoffen

• Grof restafval

• Niet chemisch verontreinigende grond

• Blad en gras

• Snoeihout en grof tuinafval

• Huishoudelijk afval, maximaal inhoud van 2 huisvuilzakken

• Hout, niet zijnde bouw- en sloopafval, zoals meubilair, tuinhout (bielzen, schuttingen e.d.)

• Bouw- en sloopafval Hieronder vallen:

• Alle steensoorten,

bijvoorbeeld: puin, tegels, grint, gasbetonblokken, cement, dakpannen, gips en gipsplaten, asfalt, plafondplaten,

metselstenen, kalkzandsteen, duroxblokken

• Al het bouw- en sloophout, bijvoorbeeld: houten deuren, kozijnen, boeiboard,

dakbeschot, trespa, ramen met en zonder glas, schroten, pallets, houten aanrechtbladen en aanrechtkasten.

Auto Auto+

aanhanger Bestelauto Busje e.d.

Tarief 0 = Gratis Tarief 2 = € 8,-- 0 – 1 m3 1 – 2 m3 Tarief 2 =

€ 8,--

Tarief 3 =

€ 16,--

Fiets Fietskar (voetganger)

Tarief 0 = Gratis Tarief 1 = € 3,-- Tarief 1 = € 3,--

Per keer mag maximaal 2 m3 worden aangeleverd

Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2016.

Mij bekend,

de griffier,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans doc:

(25)

Onderwerp: Dagtekening: nummer:

Verordening rioolheffing 2017 13 december 2016

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016;

gehoord het advies van de commissie Algemene Zaken en Control d.d. 24 november 2016;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder:

a. onroerende zaak: de onroerende zaken als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater;

c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

e. WOZ-waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 7, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde

hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen ten einde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven:

a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak, verder te noemen: eigenarendeel; en b. van de gebruiker van een onroerende zaak van waaruit direct of indirect op de

gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de

(26)

kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

b. ingeval een gedeelte van een onroerende zaak voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit de onroerende zaak wordt afgevoerd.

3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat is afgenomen van Brabant Water B.V. in de verbruiksperiode voorafgaande aan het

belastingjaar, vermeerderd met het aantal kubieke meters water dat in de bedoelde verbruiksperiode werd verkregen door middel van een eigen pompinstallatie.

4. In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste

capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

5. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

6. In afwijking van de voorgaande leden van dit artikel wordt bij incidentele lozingen van beperkte duur, daar waar het gaat om machinaal lozen van water uit bouwputten op de riolering van de gemeente, hetzij direct, hetzij indirect, het gebruikersdeel geheven per lozingspunt.

Artikel 5 Belastingtarieven

1. Het eigenarendeel bedraagt € 186,00 per jaar.

2. In afwijking van het eerste lid, bedraagt het eigenarendeel indien sprake is van een ongebouwde onroerende zaak of indien sprake is van een bebouwde onroerende zaak met een bruto vloeroppervlak van minder dan 40 m2, € 46,50 per jaar.

3. Het gebruikersdeel bedraagt voor elke volle eenheid van 500 kubieke meters water, bij een hoeveelheid water, per jaar:

a. van 500 m³ tot 15.000 m³ € 166,25

b. 15.000 m³ of meer € 83,50

4. Het gebruikersdeel bedraagt, indien sprake is van een incidentele lozing als bedoeld in artikel 4, lid 6 per lozingspunt 10% van de belasting die op grond van het derde lid van dit artikel verschuldigd zou zijn.

Artikel 6 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven van:

a. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

b. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

c. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

d. onroerende zaken waarvoor met betrekking tot het kalenderjaar bedoeld in artikel 7 een WOZ-waarde is vastgesteld lager dan € 5.000,--.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

(27)

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingsplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelte van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde

gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. De “Verordening Rioolheffing 2016” van 13 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt inwerking op 1 januari 2017.

3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2017.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rioolheffing 2017”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 13 december 2016.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

dict: d.rutgrink-haringsma@asten.nl typ:

(28)

inw.tr. 01-01-2017

Verordening Marktgelden 2017 13 december 2016

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016;

gehoord het advies van de commissie ALGEMENE ZAKEN en CONTROL d.d. 24 november 2016;

gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet:

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2017.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. marktdag: de periode van 09.00 uur tot 12.00 uur;

b. kwartaal: een kalenderkwartaal.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op het voor het houden van de warenmarkt bestemde terrein en het gebruik maken van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

1. Maatstaf van heffing is het langs de grond gemeten aantal strekkende meters van de front- breedte van de standplaats waarbij een gedeelte van een strekkende meter als een gehele meter wordt aangemerkt.

2. De frontbreedte wordt gemeten langs die zijden waar het publiek toegang heeft en alwaar handelswaren zijn uitgesteld.

Artikel 5 Tarieven

1. Het marktgeld voor het innemen van een vaste standplaats bedraagt per strekkende meter per marktdag € 0,93.

2. Het marktgeld voor het innemen van de overige standplaatsen bedraagt per strekkende me- ter per marktdag € 1,23.

3. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een marktdag aangemerkt als een gehele marktdag.

Artikel 6 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is een dag.

2. In afwijking van het eerste lid is het belastingtijdvak met betrekking tot een vaste stand plaats een kwartaal.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voorzieningen en slechte zichtbaarheid van wat er wel is, komen mensen elkaar niet zomaar meer tegen en is er nog maar weinig verbinding en cohesie in de wijken van Bakkum..

De laatste jaren vindt er in de gemeente Asten geen structureel overleg meer plaats tussen de gemeente, schoolbesturen van het basisonderwijs en andere partners over het lokaal

Vanaf begrotingsjaar 2018 schrijft het BBV voor dat overheadkosten afzonderlijk worden begroot. Zij maken aan de lastenkant geen deel meer uit van de beleidsprogramma’s. Zo wordt

Om te kijken welke initiatieven mogelijk zijn in de gemeente Asten wordt gekeken naar andere gemeenten in Nederland, de literatuur en deskundigen omtrent participatie en tot

Memo Evaluatieverslag van het Project Integrale aanpak omstandigheden arbeidsmigranten Peelland 2015-2016. (Portefeuillehouder: de

Het heffingsgebied voor de reclamebelasting te laten aansluiten op het gebied zoals vastgesteld in detailhandelsvisie (ondernemers ten noorden van het Kerkplein uit te sluiten van

10 oktober 2016 College zegt toe een nota te schrijven over het accomodatiebeleid voor MFA’s en dorpshuizen. In de nota komt te staan wat vastgesteld is aan kaders over

De Wereldgezondheidsorganisatie riep het virus tot een pandemie uit en er is bijna niemand in Nederland die zich daar niet naar schikt, maar naar de rest van zijn tweet kijk