BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.
Zaaknummer 1909/AIR Holdings - Stern Beheer
I. MELDING
1. Op 4 mei 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat A.I.R. Holdings N.V. (hierna: AIR) en Stern Beheer N.V. (hierna: Stern) voornemens zijn een concentratie aan te gaan in de zin van artikel 27 van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 91 van 11 mei 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN
2. AIR is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Geen van haar aandeelhouders bezit een zeggenschap verschaffend belang. AIR heeft diverse dochterondernemingen. AIR is actief op het gebied van de exploitatie van benzinestations, de groothandel in LPG autogas en de inbouw van bedrijfswageninrichtingen.
3. Stern is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Geen van haar aandeelhouders bezit een zeggenschap verschaffend belang. Stern heeft diverse dochterondernemingen. Stern is actief op het gebied van de verhuur van benzinestations, dealerships van personen- en bedrijfsauto's (Opel, Renault, Mercedes en Ford), autoleasing en wagenparkbeheer, en autoschadeherstel.
III. DE GEMELDE OPERATIE
4. De gemelde operatie betreft de verwerving door AIR van alle aandelen in Stern. Partijen hebben in dit verband een intentieverklaring d.d. 14 april 2000 overgelegd. Voor deze aandelen wordt betaald in aandelen AIR. Door deze financieringstransactie verkrijgen de diverse aandeelhouders van Stern in totaal 62,5% van de aandelen in AIR.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat AIR uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Stern. De hiermee samenhangende financieringstransactie is voor het concentratietoezicht niet van belang, aangezien geen van de (afzonderlijke) verkrijgende
6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn AIR en Stern. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Benzinestations
8. Partijen menen dat zij ten aanzien van benzinestations actief zijn op verschillende markten. AIR exploiteert zelf benzinestations, terwijl Stern benzinestations aan derden verhuurt en geen invloed heeft op hun exploitatie, aldus partijen. De markt voor verhuur van benzinestations is naar hun oordeel nationaal. Vragers zijn grotendeels grote oliemaatschappijen die nationaal actief zijn. De markt voor de verkoop van motorbrandstoffen is volgens partijen minstens nationaal. Het grootste deel van de benzinestations voert een merk van een internationaal opererende oliemaatschappij. Marketingactiviteiten zijn nationaal georinteerd en worden centraal vastgesteld. Verkoopprijzen vertonen binnen Nederland geringe verschillen, aldus partijen.
9. In een eerder besluit is al gewezen op het onderscheid tussen 'company operated' en 'dealer operated' benzinestations, al naar gelang deze in eigen beheer of door derden worden gexploiteerd.[1] Ook kan van belang zijn wie toeleverancier is van de brandstof die een benzinestation verkoopt.[2] Verder kan onder meer worden gelet op de locatie van een verkooppunt
(hoofdwegennet of onderliggend wegennet). Of in dit verband aparte markten moeten worden onderscheiden kan evenwel in het midden blijven, aangezien dit geen verschil maakt voor de beoordeling van de gevolgen van de
concentratie (zie punt 16).
10. Ook de precieze geografische dimensie van de relevante markt(en) kan in het midden blijven, ongeacht de precieze productmarktafbakening, aangezien ook dit geen verschil maakt voor de beoordeling (zie punt 16).
Autogas
11. Partijen zien een potentile verticale relatie tussen AIR, als groothandelaar in autogas, en Stern. De markt voor groothandel in autogas is volgens hen minstens nationaal. Groothandelaren zijn nationaal actief. Mede door het relatief eenvoudige transport van autogas kunnen afnemers in geheel Nederland autogas afnemen, aldus partijen.
Bedrijfswageninrichtingen
13. Partijen onderscheiden twee aparte markten ten aanzien van
bedrijfswageninrichtingen: enerzijds de import en de distributie, anderzijds de inbouw van bedrijfswageninrichtingen. AIR is op beide markten actief. Partijen zien een mogelijke verticale relatie met Stern, als afnemer van
bedrijfswageninrichtingen. De markt voor import en distributie van
bedrijfswageninrichtingen is volgens partijen nationaal. Distributeurs leveren aan dealers in heel Nederland. De markt voor inbouw van
bedrijfswageninrichtingen is mogelijk regionaal omdat aanbieders en vragers op een geografisch beperkt gebied actief zijn, aldus partijen.
14. Ten aanzien van deze activiteiten kunnen de exacte
productmarktafbakening en de geografische marktdimensie eveneens in het midden blijven (zie punt 20).
B. Gevolgen van de concentratie Benzinestations
15. Partijen stellen ten aanzien van benzinestations op verschillende productmarkten actief te zijn (zie punt 8). Bovendien hebben beide verwaarloosbare marktposities op landelijke schaal. Op regionaal niveau overlappen hun activiteiten elkaar bovendien niet, aldus partijen.
16. Met partijen kan worden geconstateerd dat er op regionaal niveau geen geografische overlap is tussen de activiteiten van partijen wat betreft
benzinestations. Stern is vrijwel alleen actief in Amsterdam,[4] terwijl AIR in Noord-Holland niet actief is. Het betreft in totaal 29 benzinestations (AIR 23, Stern 6). Op landelijk niveau is dit een zeer gering aantal. Uitgaande van een landelijke brandstofafzet van ruim 11 miljard liter,[5] is de gezamenlijke marktpositie van deze benzinestations minder dan [0-5]*%. Gezien deze cijfers is het niet van belang of een onderscheid moet worden gemaakt tussen de eigen exploitatie en de verhuur van benzinestations.
Autogas
17. Partijen merken op dat Stern geen afnemer is van AIR ten aanzien van autogas. Het is volgens hen ook niet waarschijnlijk dat dit zal veranderen. Naar hun oordeel ligt het voor de hand dat de benzinestations van Stern, die alle verbonden zijn aan Shell of BP, autogas afnemen van de aan hun 'eigen' maatschappij verbonden leveranciers. Het marktaandeel van AIR op de markt voor groothandel in autogas is bovendien bescheiden, aldus partijen.
18. De activiteiten van partijen op dit gebied overlappen elkaar niet. Met partijen kan verder worden geconstateerd dat de marktposities van AIR als groothandel in autogas en van Stern als afnemer van autogas bescheiden zijn. AIR heeft in 1999 als groothandel [] miljoen liter autogas afgezet aan
Bedrijfswageninrichtingen
19. AIR verricht geen inbouwactiviteiten voor Stern en Stern neemt geen inbouwmaterialen van AIR af. Beider activiteiten vinden plaats in verschillende regio's. In een groter geografisch gebied is de positie van Stern als vrager gering, aldus partijen.
20. Ook op het gebied van import, distributie en/of inbouw van
bedrijfswageninrichtingen is er geen overlap tussen de activiteiten van AIR en Stern. Met partijen kan worden geconstateerd dat de landelijke marktpositie van Stern als afnemer op het gebied van bedrijfswageninrichtingen (hardware, dan wel installatiediensten) bescheiden is. Van de automerken die Stern voert, verkocht zij circa [0-5]% van de in Nederland in 1999 geregistreerde bedrijfswagens.[7] Als andere merken worden meegewogen, is dit
marktaandeel nog kleiner. Het is dan ook niet aannemelijk dat de transactie op dit gebied een marktafsluitend effect heeft, waardoor een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt.
VI. CONCLUSIE
21. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
22. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de
Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 26 mei 2000
w.g. A.W. Kist
Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
[2] Ter verduidelijking: het komt voor dat n onderneming eigenaar is van een benzinestation, een tweede dit huurt en exploiteert en hiertoe brandstof afneemt (en de naam voert) van een derde.
[3] Een lokale markt voor groothandel in autogas kan in ieder geval worden uitgesloten.
[4] Enige uitzondering is een benzinestation in Volendam.
[5] Bron: 'Een concurrerende benzinemarkt dicht bij huis', eindrapport van de 2e fase van de MDW-werkgroep Benzinemarkt, de benzinemarkt langs het onderliggende wegennet, oktober 1999.
* Vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd. Dit is in de tekst aangegeven met vierkante haken.
[6] Volgens de Vereniging van Gasleveranciers (Vegan) is de marktomvang 1,158 miljard liter. Aangenomen mag worden dat het marktaandeel van AIR in termen van omzet in dezelfde orde van grootte ligt als haar marktaandeel in termen van volume.
[7] Hierbij is uitgegaan van een volume van 35.000 (bedrijfswagens van de merken Opel, Renault, Mercedes en Ford). Bron: RDC/RAI.