Vraag nr. 19
van 14 november 2001
van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT Vacatures – Prognosebeleid
Drie sectoren die hun belangen samen willen ver-d e ver-d i g e n , namelijk ver-de Vlaamse Confever-deratie Bouw, Febeltex en Agoria V l a a n d e r e n , stellen dat er in de Vlaamse industrie tussen de 10.000 en 12.000 vaca-tures zullen bijkomen ; opgedeeld in 5.000 à 6.000 b o u w a r b e i d e r s, 1.500 textielarbeiders en 5.000 in-genieurs en ICT-deskundigen (ICT : i n f o r m a t i e- e n communicatietechnologie).
De drie voormelde sectoren vertegenwoordigen niet minder dan 57 % van de industriële werkgele-genheid in Vlaanderen en 40 % van de V l a a m s e e x p o r t .B o u w, textiel en technologie stappen blijk-baar ook gezamenlijk naar de overheid. Ze vragen onder meer ook meer aandacht voor aangepast on-derwijs en aan de industrie aangepaste beroepsop-leidingen.
Aangezien werkgelegenheid van vitaal belang is voor de leefbaarheid van een samenleving, en aan-gezien vooruitzien een conditio qua non is van goed bestuur, is het dan ook nodig om vanuit de Vlaamse bevoegdheid inzake werkgelegenheid de nodige beslissingen te nemen, incentives te geven en het contact met het industriële veld te onder-houden.
1. Stroken de prognoses van de voormelde secto-ren van de Vlaamse industrie op het vlak van vacatures met de beleidsuitgangspunten van de minister ?
2. Op welke wijze wordt daar dan beleidsmatig op ingegaan ?
Antwoord
1. Een wetenschappelijk onderbouwde prognose over het aantal te verwachten vacatures in de diverse (industriële) sectoren en beroepen is niet beschikbaar voor V l a a n d e r e n . Dit betekent echter niet dat het Vlaamse beleid geen reke-ning houdt met de vacaturesignalen vanuit de b e d r i j f s w e r e l d . Een belangrijk instrument hier-voor is de jaarlijkse analyse van de vacatures ontvangen bij de Vlaamse Dienst voor A r b e i d s-bemiddeling en Beroepsopleiding (VDA B ) , o p basis waarvan jaarlijks een lijst van knelpuntbe-roepen wordt opgemaakt per Vlaamse subregio. Met deze knelpuntenanalyse wordt vervolgens
rekening gehouden bij de planning van nieuwe opleidingssecties (zie vraag 2).
De jaarlijkse lijst van knelpuntberoepen wordt opgemaakt op basis van het aantal bij de V DA B ontvangen vacatures en de mate en snelheid waarmee ze worden ingevuld (de vervullings-graad en de mediane plaatsingstijd). Zoals de vraag reeds aangeeft, zijn bepaalde beroepen (zoals de in de vraag vermelde ingenieurs en I C T-deskundigen) immers sectoroverstijgend. Omdat het voorkomen van knelpuntvacatures kan verschillen naargelang de regio (bijvoor-beeld wegens de regionale concentratie van de t e x t i e l s e c t o r ) , wordt deze lijst van knelpuntbe-roepen verfijnd tot op subregionaal niveau (per STC of subregionaal tewerkstellingscomité), waarbij we vaststellen dat bepaalde beroepen een knelpunt vormen over heel V l a a n d e r e n (bijvoorbeeld bepaalde ingenieursberoepen en I T- d e s k u n d i g e n ) , terwijl andere knelpunten (bijvoorbeeld in de textielsector) sterk regioge-bonden zijn. Om de validiteit van deze kwanti-tatieve selectie (gebaseerd op het aantal ont-vangen vacatures en hun vervullingsgraad en plaatsingstijd) te verzekeren, wordt deze lijst voorgelegd aan het oordeel van subregionale a r b e i d s m a r k t s p e c i a l i s t e n , die doorgaans een goed zicht hebben op de bedrijfsrealiteit in een bepaalde sector en regio.
Ook het beeld voor de ICT-beroepen is genuan-ceerd : vacatures voor systeemprogrammeur en support vormen een vrij algemeen knelpunt, terwijl vacatures voor netwerkspecialisten en pc-techniekers slechts in enkele subregio's een knelpunt opleveren.
2. Met deze selectie van knelpuntberoepen wordt rekening gehouden bij de planning van nieuwe opleidingssecties bij de V DA B. In 2001 waren er afspraken met een aantal sectoren om hun sec-toriële knelpunten te bespreken (via sector ac-counts) en oplossingen te zoeken voor hun aanwervingsproblemen (bijvoorbeeld via V DA B -beroepsopleiding).
Ook via enkele andere beleidsinitiatieven wordt met de diverse sectoren samengewerkt in het voorkomen van knelpuntvacatures. In het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité ( Vesoc) werd afgesproken dat sectoren die een actieplan opstellen ter bestrijding van de knel-p u n t v a c a t u r e s, in hun sector aansknel-praak kunnen maken op sectorconsulenten die door de Vlaamse overheid worden gefinancierd. Het ac-tieplan moet een analyse bevatten met betrek-king tot de sectorale arbeidsmarktsituatie. E r wordt gestreefd naar acties rond een betere af-stemming met het onderwijs voor een preven-tief beleid. Afspraken over een arbeidsmarktbe-wust en competentiegericht personeelsbeleid moeten bijdragen tot een uitgewerkt stelsel van b e r o e p s p r o f i e l e n , met verwerking in het Cobra-systeem van de V DA B, sectorale screeningsme-t h o d e n , acscreeningsme-ties in hescreeningsme-t kader van levenslang leren, de uitbouw van competentiecentra en een loop-baanbeleid.
Vier sectoren (het Aanvullend Nationaal Pari-tair Comité voor Bedienden, de voedingsindus-t r i e, hevoedingsindus-t goederenvervoer langs de weg en de houtsectoren) hebben reeds eerder paritaire ak-koorden in een convenant met de Vlaamse mi-nister voor Werkgelegenheid neergeschreven. Voor de uitvoering van deze afspraken werden 11,5 VTE sectorconsulenten ter beschikking ge-steld (VTE : voltijds equivalent – red.).
Door de Vesoc-afspraken worden de sectorale sociale partners nu op veralgemeende wijze uit-genodigd om afspraken te maken en te komen tot het afsluiten van een convenant met de Vlaamse overheid. Engagementen van de socia-le partners kunnen zo afgestemd en gecoördi-neerd worden met de ministers bevoegd op de terreinen waarop de afspraken slaan (werkgele-g e n h e i d ,o n d e r w i j s, e c o n o m i e ) . Er is in een