• No results found

Vraag nr. 62 van 14 februari 2003 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 62 van 14 februari 2003 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 62

van 14 februari 2003

van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT

Beleidsuitvoerende derden – Ministeriële vertegen-woordigers

Zie :

Minister-president van de Vlaamse regering Vraag nr. 17

van 14 februari 2003

van de heer André-Emiel Bogaert Blz. 1901

Antwoord

Inzake de ministeriële vertegenwoordiging bij de instelling Export V l a a n d e r e n , komen volgende functies aan bod.

Het decreet van Export Vlaanderen van 23 januari 1991 zoals gewijzigd met het decreet van 20 decem-ber 1996 bepaalt :

"De Raad van Bestuur bestaat uit twaalf leden. Z i j worden benoemd en ontslagen door de V l a a m s e R e g e r i n g. De Vlaamse Regering benoemt tevens de voorzitter en ondervoorzitter onder de leden van de Raad van Bestuur.

De Vlaamse overheid wordt in de Raad van Be-stuur vertegenwoordigd door zes leden. De leiden-de ambtenaar van leiden-de administratie Buitenlands Beleid van het Ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap maakt van rechtswege deel uit van de vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid in de Raad van Bestuur.

De Vlaamse particuliere sector wordt in de Raad van Bestuur vertegenwoordigd door zes leden. Twee leden worden gekozen uit een lijst met zes kandidaten gezamenlijk ingediend door de repre-sentatieve werknemersorganisaties vertegenwoor-digd in de Sociaal Economische Raad van V l a a n-d e r e n . Vier len-den worn-den gekozen uit een lijst van twaalf kandidaten gezamenlijk ingediend door de representatieve werkgeversorganisaties vertegen-woordigd in de Sociaal Economische Raad van V l a a n d e r e n . Zij plegen hiertoe overleg met V l a a m-se bedrijfsgroeperingen waarvan de leden een be-langrijk aandeel van de Vlaamse uitvoer vertegen-w o o r d i g e n . De helft van deze kandidaten moet een leidinggevende functie bekleden in een V l a a m s e onderneming die een groot deel van haar omzet naar meerdere markten uitvoert.

De leden van de Raad van Bestuur die de particu-liere sector vertegenwoordigen worden benoemd voor vijf jaar. Evenwel neemt het mandaat van de leden die de Vlaamse overheid vertegenwoordigen een einde bij het ontslag van de Vlaamse regering. Alle leden zijn herbenoembaar. Zij vervullen hun mandaat tot hun vervanging of hernieuwing effec-tief is. Indien hun mandaat voortijdig beëindigd w o r d t , voltooit de opvolger het mandaat van zijn voorganger."

Bij besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 2002 werden volgende personen (her)benoemd in de raad van bestuur.

Volgende personen worden herbenoemd tot lid van de raad van bestuur van Export V l a a n d e r e n : mevrouw Christ'l Jo r i s, mevrouw Christine Fa e s, d e heer Luc De Bruyckere, de heer Koen Engels. Mevrouw Angeline Van Den Rijse wordt benoemd tot lid van de raad van bestuur van Export V l a a n-deren ter vervanging van de heer Dirk Van Ever-cooren.

De heer Philippe Muyters wordt benoemd tot lid van de raad van bestuur van Export V l a a n d e r e n ter vervanging van mevrouw Nina Mees.

Alle leden van de raad van bestuur vertegenwoor-digen ofwel een bedrijf ofwel een socio-economi-sche organisatie zoals Kamer van Ko o p h a n d e l , VEV en Unizo. Eén lid is universiteitsprofessor, terwijl een vertegenwoordiger van de administratie ambtshalve zetelt in de raad van bestuur. De verte-genwoordigers uit de privé-sector en de sociale sec-tor worden gekozen uit een lijst van personen aan-gewezen door de SERV.

Alle personen zijn bevoegd op het gebied van ex-p o r t b e v o r d e r i n g, hetzij als bedrijfsleider, hetzij als vertegenwoordiger van economische instellingen of beroepsfederaties, hetzij als vertegenwoordiger van de studiedienst van vakbonden.

Inzake de vergoeding bepaalt het oprichtingsde-creet van Export Vlaanderen onder artikel 15, § 2 dat de Vlaamse regering de vergoeding bepaalt die aan de voorzitter, ondervoorzitter en aan de leden van de raad van bestuur kunnen worden toege-k e n d . Zij bepaalt tevens de vergoeding voor reis-en verblijfskostreis-en.

(2)

ressorteert en dat enkel aan hem rekenschap ver-schuldigd is.

Mevrouw Diane Verstraeten is lid van de raad van bestuur van Export Vlaanderen in de hoedanigheid van directeur-generaal van de administratie Bui-tenlands Beleid (decretaal als zodanig bepaald), maar niet als vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Buitenlands Beleid.

De heer Eric Stroobants, s e c r e t a r i s-generaal van het departement Coördinatie, is lid van de Va s t e Commissie V l a a n d e r e n-Nederland namens het Mi-nisterie van de Vlaamse Gemeenschap.

De Dienst Inve s t e ren in V l a a n d e re n (DIV) is tot nog toe een DAB geaffecteerd aan de administra-tie Economie, departement EWBL. In deze instel-ling is er geen ministeriële vertegenwoordiger. (VEV : Vlaams Economisch Verbond ; U n i zo : U n i e van Zelfstandige Ondernemers ; S E RV : S o c i a a l -E c o n o m i s che Raad van Vlaanderen ; DAB : d i e n s t met afzonderlijk beheer ; EWBL : departement Eco n o m i e, We r k g e l e g e n h e i d , Binnenlandse A a n g e l e g e n -heden en Landbouw – red.)

Voor het beleidsdomein Economie GOM's

1. Artikel 18 van het decreet van 12 juli 1990 hou-dende organisatie van de gewestelijke ontwik-kelingsmaatschappijen (GOM's) bepaalt dat de Vlaamse regering twee regeringscommissarissen voor de vijf GOM's benoemt.

Artikel 18 en 19 van vermeld decreet geven een verdere omschrijving van de opdracht van de commissarissen van de Vlaamse regering : – de commissarissen staan in voor de klassieke

toezichtshandelingen en controlefuncties ; – daarnaast zijn zij belast met het bevorderen

van het overleg tussen de GOM's, de SERV en de Vlaamse regering.

Hierdoor combineren de commissarissen de klassieke toezichtshandelingen met de rol van verbindingspersoon.

Het besluit van de Vlaamse regering van 18 maart 1992 bepaalt de voorwaarden en de wijze waarop de commissarissen van de Vlaamse re-gering bij de GOM's in dienst worden genomen. Hierbij werd in de volgende regeling voorzien :

– de commissarissen worden voltijds in dienst genomen voor een periode van drie jaar, h e t mandaat is verlengbaar, de weddeschaal A211 is van toepassing : bij de aanwijzing werd uitgegaan van het CV (diploma's, e r v a-ring) ;

– wat rechten en plichten betreft (verlof, k i n-d e r b i j s l a g, v e r b l i j f s k o s t e n , . . . ) , vallen n-de commissarissen onder de voorwaarden be-paald voor het personeel van de V l a a m s e Gemeenschap.

Het voorgaand besluit werd bij besluit van 4 mei 1999 op de volgende punten gewijzigd : – de duur van de mandaten van de

commissa-rissen wordt op zes jaar gebracht ;

– na een verlenging van het mandaat voor zes jaar wordt een hogere salarisschaal toege-kend (i.c. van A211 naar A212 bij een eerste verlenging en van A212 naar A213 bij een tweede verlenging).

Deze aanpassing werd in de nota aan de Vlaamse regering gemotiveerd door te ver-wijzen naar het uitgebreide takenpakket van de commissarissen. Gezien hun opdracht en de ruime contacten die zij hebben, w e r d e n en worden zij tevens ingeschakeld voor de controle en opvolging van programma's waarvan het budgettaire en financiële be-heer bij de GOM's ondergebracht werd, worden ze van nabij betrokken bij de ont-wikkeling en implementatie van het regio-n a a l-ecoregio-nomisch beleid eregio-n worderegio-n ad hoc taken en opdrachten toebedeeld.

In dit verband dient verwezen te worden naar hun activiteiten binnen de streekplat-formen/tewerkstellingspacten en de gebieds-gerichte werking (afbakeningsprocessen, o p-maak strategische plannen).

De commissaris voor de GOM-O o s t-V l a a n-deren en de GOM-Limburg is tevens com-missaris van de Vlaamse regering voor het Sociaal Begeleidingsplan Doel.

(3)

manda-ten voorzien. Het huidige mandaat loopt vanaf 1 mei 1999.

Gelet op de duurtijd (respectievelijk bijna 11 en 7 jaar) en de concrete invulling van beide man-daten mag worden gesteld dat het werk van de commissarissen beantwoordt aan de verwach-tingen.

Vlaams Waarborgfonds

1. Artikel 23 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering voorziet in de be-noeming van een regeringscommissaris bij de minister van Financiën (huidige Vlaamse minis-ter bevoegd voor Financiën) en een regerings-commissaris bij de minister die Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft (de huidige Vlaamse minister bevoegd voor economisch l e i d ) . De regeringscommissarissen bij het be-heerscomité hebben dezelfde bevoegdheden als de commissarissen bij de vroegere NKBK. ( N a -tionale Kas voor Beroepskrediet – red.)

Het decreet van 15 december 1993 tot bevorde-ring van de economische expansie in het V l a a m-se gewest, gewijzigd door artikel 14 van het de-creet van 15 april 1997 tot regeling van de toe-kenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal, b e p a a l t in artikel 14 de samenstelling van de leden van het beheerscomité.

Het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 tot benoeming van de leden van het co-mité van het Vlaams Waarborgfonds voorziet, naast de benoeming van de leden, in aanstelling van twee regeringscommissarissen : 1 regerings-commissaris van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën.

De vergoeding, van de regeringscommissarissen is geregeld via het KB van 27 maart 1975. M o-menteel bedraagt de maandelijkse vergoeding 435,59 euro.

2. Zie punt 1. Dit besluit is in werking getreden op 17 juli 2000. De benoemingen gelden voor een periode van 5 jaar.

3. Dit betreft een perceptie van de functioneel be-voegde minister over de administratie heen. VIZO

1. Het VIZO staat onder controle van de V l a a m s e r e g e r i n g. Deze controle wordt uitgeoefend door twee gemeenschapscommissarissen. Deze

wor-den benoemd door de Vlaamse regering, o p voordracht van enerzijds de Vlaamse minister bevoegd voor het VIZO en anderzijds de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting. De regeling bepaalt de nadere regelen voor de uitoefening van de opdracht van de gemeen-schapscommissarissen.

De Vlaamse regering bepaalt eveneens de ver-goeding van de gemeenschapscommissarissen die ten laste is van het VIZO.

Omschrijving van de functie

De gemeenschapscommissarissen wonen met raadgevende stem de vergaderingen bij van de raad van bestuur en de praktijkcommissie. Z i j beschikken voor het vervullen van hun op-dracht over de ruimste bevoegdheid. Zij kunnen b eroep instellen bij de Vlaamse regering tegen elke beslissing die zij met de wet, het decreet of het algemeen belang strijdig achten. Het beroep is opschortend.

Kwalificatievereisten / Rechten en plichten Er zijn geen bijzondere kwalificatievereisten. Vergoeding

De toelagen toegekend aan de gemeenschaps-commissarissen bij het V I Z O, zijn deze welke krachtens de artikelen 4 en 5 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 27 januari 1988 voorzien zijn voor de instellingen die tot de ca-tegorie III behoren.

De reis- en verblijfskosten zijn deze welke gel-den voor de ambtenaren van rang 13 van de diensten van de Vlaamse regering, tenzij de ge-meenschapscommissarissen een hogere rang en dito vergoeding hebben.

Reglementering

– a r t . 49 t.e. m . 53 van het decreet van 23 janu-ari 1991 betreffende de vorming en de bege-leiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, BS 16 februari 1991 ;

(4)

– besluit van de Vlaamse regering van 29 mei 1991 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen van de voorzitters, de ge-m e e n s c h a p s c o ge-m ge-m i s s a r i s s e n , de leden van de raad van bestuur en de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstan-dig Ondernemen, BS 15 augustus 1991 ; – besluit van de Vlaamse regering van 27

janu-ari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentie-gelden aan commissarissen, g e m a c h t i g d e n van Fi n a n c i ë n , afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van n i e t-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse rege-ring behoren (uitvoerege-ring bij besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1988).

2. Zijn gemeenschapscommissaris :

– de heer Jaak Floridor, op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor het V I Z O (sedert 1 november 2000) ;

– mevrouw Tanja Mattheus, op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor de begro-ting (sedert 1 mei 2001).

3. Deze vraag betreft een concreet oordeel door de minister over de administraties heen.

NV Mijnschade en Bemaling Limburgs Mijngebied 1. Het decreet van 19 december 1997 houdende

oprichting van de naamloze vennootschap Mijn-schade en Bemaling Limburgs Mijngebied re-gelt het toezicht door de Vlaamse regering via een commissaris van de Vlaamse regering. 2. De regeringscommissaris werd benoemd op 13

juli 2001.

3. De aanstelling van een regeringscommissaris laat toe :

– het functioneren van de onderneming van nabij op te volgen ;

– de beslissingen van de raad van bestuur te toetsen aan het algemeen belang.

De opdrachten worden nader bepaald door het vermelde decreet.

Binnen het beleidsdomein Huisvesting

1. Ingevolge artikel 27 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, ben ik als Vlaams minister van Huisvesting belast met het bestuur van of het inhoudelijk toezicht op :

– de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) ;

– het Investeringsfonds voor Grond- en Wo o n-beleid voor Vlaams-Brabant (Vlabinvest). Daarnaast word ik vertegenwoordigd, of is in deze mogelijkheid in elk geval voorzien, bij de volgende privaatrechtelijke instellingen :

– het Vlaams Woningfonds (VWF) ; – Domus Flandria ;

– het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB).

Vlaamse Huisvestingsmaatschappij

De bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellin-gen van openbaar nut, die gelden voor de instel-lingen van categorie B, zijn van toepassing op de VHM (artikel 30, vijfde lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode). De VHM staat onder controle van mijzelf, e n van mijn collega, bevoegd voor Fi n a n c i ë n .D a a r-toe wordt vanuit elk beleidsdomein respectieve-lijk één gemeenschapscommissaris aangesteld. De gemeenschapscommissarissen wonen met raadgevende stem de vergaderingen van de raad van bestuur bij, en beschikken voor het vervullen van hun opdracht over de ruimste voegdheid (artikel 23 van de bijlage bij het be-sluit van de Vlaamse regering van 14 januari 2000 houdende goedkeuring van de gewijzigde statuten van de VHM).

(5)

De vergoedingen voor deze commissaris zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatre-gelen tot harmonisatie van de toelagen en het presentiegeld aan commissarissen, g e m a c h t i g-den van Fi n a n c i ë n , afgevaardigg-den van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van n i e t-adviserende bijzondere commissies of raden van bestuur van instellingen en onderne-mingen die onder de Vlaamse regering behoren. Investeringsfonds voor Grond- en Wo o n b e l e i d voor Vlaams-Brabant

Vlabinvest werd opgericht bij artikel 16 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse be-palingen tot begeleiding van de begroting 1992. In uitvoering van dat decreet werd onder meer het volgende bepaald in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994 hou-dende regeling van het beheer van het Investe-ringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor V l a a m s-B r a b a n t , en houdende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter :

"Na raadpleging van een adviescomité, s a m e n-gesteld uit vertegenwoordigers van de initiatief-n e m e r s, Vlabiinitiatief-nvest einitiatief-n vainitiatief-n het miinitiatief-nisterie vainitiatief-n de Vlaamse Gemeenschap, stelt de leidend ambte-naar van Vlabinvest de woningen of percelen binnen het woonproject met sociaal karakter beschikbaar.

De minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister bevoegd voor de huis-v e s t i n g, bepalen in gezamenlijk ohuis-verleg de na-dere regels voor de samenstelling en de werk-wijze van het adviescomité en voor de toepas-sing van de voorrang In geen geval kunnen poli-tieke mandatarissen deel uitmaken van het ad-viescomité".

Het adviescomité is dienovereenkomstig sa-mengesteld uit de volgende leden (artikel 3 § 1 van het ministerieel besluit van 26 juni 1996 houdende oprichting van een adviescomité ter advisering van de toewijzing van projecten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 20 juli 1994 houdende regeling van het beheer van het Investeringsfonds voor Grond-en Woonbeleid voor V l a a m s-Brabant Grond-en hou-dende regeling van de voorwaarden inzake woonprojecten met sociaal karakter) :

"1. twee vertegenwoordigers van Vlabinvest en twee vertegenwoordigers van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap aangeduid

door de minister-president van de V l a a m s e regering en de Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting ;

2. twee vertegenwoordigers van de initiatiefne-mers van wie het project op het adviescomité wordt behandeld".

Het adviescomité is bevoegd om advies te vers-trekken aan de leidend ambtenaar van V l a b i n-vest m.b. t . de toewijzing van de woonprojecten met sociaal karakter. De vertegenwoordigers worden aangewezen voor een termijn van 4 jaar.

Concreet dient de initiatiefnemer (een sociale-h u i s v e s t i n g s m a a t s c sociale-h a p p i j , een gemeente, i n t e r-c o m m u n a l e, het VWF of de provincie V l a a m s-B r a b a n t , desgevallend Vlabinvest zelf) voor elk woonproject met sociaal karakter een kandidatenlijst en rangordelijst op te stellen en te bezorgen aan het adviescomité. Hij dient ook voor elke kandidaat een dossier samen te stel-len waaruit moet blijken of de kandidaat be-hoort tot de in het besluit bepaalde doelgroep. Op basis van deze gegevens dient de initiatief-nemer een rangorde op te stellen.

Het adviescomité wordt samengeroepen binnen de dertig kalenderdagen nadat de initiatiefne-mer de kandidatenlijst en rangordelijst heeft v o o r g e l e g d , en gaat daarbij na in welke mate de kandidaten behoren tot de doelgroep en voor-rang kunnen genieten. Vervolgens geeft het ad-viescomité aan de leidend ambtenaar van V l a-binvest advies over de toewijzing van woningen en gronden in het kader van de woonprojecten met sociaal karakter. Dit advies omvat de toe-wijzing en de rangorde. Binnen 30 kalenderda-gen na ontvangst van het advies van het advies-comité beslist de leidend ambtenaar over de t o e w i j z i n g. Hij kan alleen afwijken van dit ad-vies bij gemotiveerde beslissing.

Als Vlaams minister van Huisvesting heb ik in dat opzicht één vertegenwoordiger aangesteld, die hiervoor geen vergoeding ontvangt.

Op 19 juli heeft de Vlaamse regering beslist over te gaan tot een externe doorlichting. In het raam daarvan werd besloten de resultaten van de thans lopende doorlichting af te wachten al-vorens over te gaan tot een eventuele wijziging van het ministerieel besluit van 26 juni 1996. Vlaams Woningfonds

(6)

worden benoemd en die hun bevoegdheid uit-oefenen overeenkomstig de artikels 9 en 10 van de wet van 16 maart 1954.

De commissarissen toetsen de activiteiten van het VWF en de beslissingen van de raad van be-stuur in verband met de aanwending van de le-ningen of kredieten aan de regelgeving dienaan-g a a n d e. In het bijzonder zien zij erop toe dat het beleid van het VWF wordt gecoördineerd met en geïntegreerd in het Vlaamse woonbeleid. Z i j waken erover dat het VWF deelneemt aan de overlegvergaderingen tussen de woonorganisa-t i e s, georganiseerd door een gemeenwoonorganisa-te of een sociale opdrachthouder, telkens het daartoe wordt uitgenodigd (artikel 55 van het decreet van 15 juli 1997).

Vanuit Huisvesting werd één commissaris aan-g e s t e l d . Wat de benoeminaan-g, de uitoefeninaan-g van de bevoegdheid, alsook de vergoeding voor deze commissaris betreft, gelden dezelfde mo-daliteiten als in supra bij de VHM.

Domus Flandria

De overeenkomst van 23 december 1993, in uit-voering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot be-geleiding van de begroting 1992, bepaalt in arti-kel 14 § 1 :

"Het Gewest duidt bij Domus Flandria een af-gevaardigde aan, waarna Domus Flandria deze a a n s t e l l i n g. b e k r a c h t i g t . Deze afgevaardigde heeft de volgende opdrachten, waarvoor geen kosten aan Domus Flandria kunnen aangere-kend worden :

1. het bijwonen, met raadgevende stem, van de vergaderingen van de bestuursorganen van Domus Flandria ;

2. verslag uitbrengen aan de minister in ver-band met alle aangelegenheden die betrek-king hebben op de uitvoering van deze over-eenkomst ;

3. waken over de naleving van de bepalingen van deze overeenkomst ;

4. waken over de aanwending van het buffer-krediet.

Met het oog op de uitvoering van de in het vori-ge lid bedoelde opdrachten kan de afvori-gevaardig- afgevaardig-de :

1. kennis nemen van alle informatie die in het bezit is van Domus Flandria en die betrek-king heeft op de uitvoering van deze over-eenkomst ;

2. beroep instellen bij de minister tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de over-e over-e n k o m s t . Hover-et bover-eroover-ep moover-et wordover-en ingover-e- inge-steld binnen een termijn van drie werkda-g e n , die inwerkda-gaat op de dawerkda-g dat de beslissinwerkda-g werd genomen. Een afschrift van het beroep wordt onmiddellijk toegezonden aan Domus Flandria. Het beroep werkt opschortend. De minister beschikt over een termijn van tien werkdagen vanaf dezelfde datum om zijn standpunt bekend te maken. Heeft de minister binnen deze termijn zijn standpunt niet betekend, vervalt definitief de opschor-t i n g. In heopschor-t andere geval en indien de minis-ter het standpunt van de afgevaardigde v o l g t , verbindt Domus Flandria zich ertoe de beslissing niet uit te voeren".

Het Vlaams Gewest werd in de overeenkomst vertegenwoordigd door de toenmalige V l a a m s minister van Leefmilieu en Huisvesting. De be-voegdheid om een afgevaardigde aan te stellen berust thans nog steeds bij Huisvesting.

Vlaams Overleg Bewonersbelangen

Artikel 57 § 2 van het decreet van 15 juli 1997 voorziet in een commissie die door de V l a a m s e regering benoemd wordt voor het VOB (de "re-presentatieve samenwerkings- en overlegstruc-tuur voor de erkende huurorganisaties en socia-le verhuurkantoren").

De commissaris oefent zijn bevoegdheid uit overeenkomstig de artikels 9 en 10 van de wet van 16 maart 1954. Verder wordt bepaald dat deze commissaris toezicht houdt op het gebruik van de subsidies die worden toegekend aan huurdersorganisaties en sociale verhuurkanto-ren.

2. Hieronder vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger de gevraagde lijst.

(7)

Voor het VOB werd de bedoelde commissaris nog niet aangewezen.

Instelling Naam Hoedanigheid Sinds

VHM A. Vanhoof regeringscommissaris 1 november 2000

Vlabinvest M. Smout vertegenwoordiger adviescomité 22 maart 2002 VWF H. Van Driessche regeringscommissaris 1 november 2000

Domus Flandria \ afgevaardigde \

VOB \ regeringscommissaris \

De werking van de door mij aangestelde vertegen-woordigers wordt geëvalueerd aan de hand van de verslagen die zij opstellen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er werd voor de bijstand in een geschil of in een gerechtelijke procedure geen beroep gedaan op de regelgeving inzake overheidsopdrachten omdat deze niet van toepassing is..

De aanstelling van deze gemachtigden van Financiën gebeurt door de Vlaamse regering op voordracht van de minister van Financiën en Begroting.. De rechtsgrond voor de aanstelling

De Raad van State zegt in een advies van 14 juni 1978 over deze problematiek dat niet alle diensten verstrekt door beoefenaars van vrije beroepen (bijvoorbeeld artsen,

De subsidiërende overheid heeft met al deze orga- nisaties een convenant afgesloten waarin de moda- liteiten inzake de werking, de financiële middelen en de opvolging ervan

6 8 , 5 d e lid van het KB van 8-1-1 9 9 6 , dat de kwalitatieve selectie regelt bij beperkte procedures en on- derhandelingsprocedures met voorafgaande be- kendmaking en luidt

Er werd voor de bijstand in een geschil of in een gerechtelijke procedure geen beroep gedaan op de regelgeving inzake overheidsopdrachten omdat deze niet toepasselijk is. Dit

De Vlaamse regering is vertegenwoordigd in de Vlaamse openbare instelling Toerisme V l a a n d e re n door twee commissarissen van de Vlaamse rege- r i n g, één commissaris namens

Het antwoord op deze vraag hangt nauw samen met antwoord op vraag 4, waarbij dient na- gegaan te worden of dienstverleningen van juridi- sche aard al dan niet vallen onder