• No results found

Vraag nr. 64 van 30 oktober 2001 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 64 van 30 oktober 2001 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 64

van 30 oktober 2001

van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT Infrastructuurwerken – Economisch belang

Drie sectoren die hun belangen samen willen ver-d e ver-d i g e n , namelijk ver-de Vlaamse Confever-deratie Bouw ( V C B ) , Febeltex en Agoria V l a a n d e r e n , stellen dat er in de Vlaamse industrie tussen de 10.000 en 12.000 vacatures zullen bijkomen ; opgedeeld in 5.000 à 6.000 bouwarbeiders, 1.500 textielarbeiders en 5.000 ingenieurs en ICT-deskundigen (ICT : i n-formatie- en communicatietechnologie).

De drie voormelde sectoren vertegenwoordigen niet minder dan 57 % van de industriële werkgele-genheid in Vlaanderen en 40 % van de V l a a m s e e x p o r t .B o u w, textiel en technologie stappen blijk-baar ook gezamenlijk naar de overheid. Ze vragen onder meer ook meer aandacht voor infrastruc-tuurwerken bij de verdere uitwerking van het Mo-biliteitsplan Vlaanderen.

Aangezien mobiliteit van vitaal belang is voor de leefbaarheid van een samenleving, en aangezien vooruitzien een conditio sine qua non is van goed b e s t u u r, is het dan ook nodig om vanuit de V l a a m-se bevoegdheid inzake mobiliteit de nodige beslis-singen te nemen, incentives te geven en het contact met het industriële veld te onderhouden.

Wordt er voldoende aandacht besteed aan het as-pect van de infrastructuurwerken, uit het oogpunt van de samenhang tussen mobiliteit en werkgele-g e n h e i d , bij de verdere uitwerkinwerkgele-g van het Mobili-teitsplan ?

In hoeverre sluiten de analyses en prognoses van voormelde sectoren van de Vlaamse industrie aan bij het gevoerde beleid ?

Antwoord

Het ontwerp van mobiliteitsplan V l a a n d e r e n , d a t momenteel door het parlement besproken wordt, i s gebaseerd op de notie "duurzame mobiliteit in Vlaanderen".

Kwaliteit inzake mobiliteit staat daarbij voorop. Dit beleid beoogt vanzelfsprekend op de eerste plaats de realisatie van mobiliteitsdoelstellingen. Deze dienen uiteraard compatibel te zijn met de andere doelstellingen zoals die geformuleerd en overeengekomen zijn in de Vlaamse regeringsver-k l a r i n g. Dit impliceert ooregeringsver-k dat – conform onder

andere de filosofie inzake duurzame ontwikkeling – bij het uitwerken van mobiliteitsprojecten zowel milieuoverwegingen als overwegingen van sociale en economische aard meespelen, en in de mate van het mogelijke geoptimaliseerd worden. Met andere w o o r d e n : ook de problemen van werkgelegenheid zoals vermeld in de vraag, kunnen daarbij aan bod komen.

Eenmaal het Mobiliteitsplan Vlaanderen is goed-g e k e u r d , zullen de daarin vermelde projecten uit-gewerkt worden door de verschillende daarvoor bevoegde administraties (administratie Wegen en Ve r k e e r, administratie Waterwegen en Zeewezen, administratie Ondersteunende Studies en Op-d r a c h t e n ) . De infrastructuurwerken zoals geformu-leerd in de vraag, zullen dus steeds dienen te pas-sen binnen het kader van het Mobiliteitsplan Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

Tegen 2010 wens ik een duurzame mobiliteit te ga-randeren en de doelstellingen van het Mobiliteits-plan Vlaanderen gerealiseerd te hebben. O n g e t w i j-feld zal dit een positieve weerslag hebben op de w e r k g e l e g e n h e i d , door het verbeteren van de mo-biliteit van mensen, goederen en diensten. De in-vesteringen op zich hebben ook grote invloed. H e t budget inzake mobiliteit is in de afgelopen jaren reeds verhoogd en zal bij goedkeuring van het Mo-biliteitsplan verder aangepast moeten worden. D e overheidsinvesteringen op dit vlak hebben een grote impact op de werkgelegenheid, zowel direct als indirect.

Wat de invloed op de werkgelegenheid betreft, heeft onderzoek uitgewezen dat een bedrag van 1 miljard voor werken (investering en onderhoud) circa 250 mensjaren directe werkgelegenheid ople-vert en nog eens circa 125 mensjaren indirecte werkgelegenheid.

Rekening houdende met het omvangrijke budget voor investeringen en onderhoud op het vlak van v e r k e e r, begrijpt men meteen het belang van de overheidsinvesteringen in dit domein.

(2)

Op de persconferentie bleek wel dat de drie federa-ties vooral bekommerd waren over de enorme te-korten aan gespecialiseerd personeel. De indus-trie heeft naar eigen zeggen dit jaar en de volgende jaren meer dan 10.000 jobs in te vullen. In de tex-tielsector zou er behoefte aan 1.500 arbeiders zijn, terwijl de informatie- en communicatie-i n d u s t r i e jaarlijks op zoek zou zijn naar 5.000 werknemers. De grootste behoefte aan gespecialiseerde arbei-ders bestaat in de bouwsector, waar jaarlijks 6.000 à 7.000 mensen nodig zouden zijn. Volgens de sectren Vlaamse Confederatie Bouw, Febeltex en A g o-ria zou het gaan om structurele tekorten en zal een verzwakkende conjunctuur – en in die situatie komen we hoe langer hoe meer – dit overigens niet verhelpen. Een deel van de geplande activitei-ten binnen deze sectoren zou vaak niet kunnen worden uitgevoerd omdat de nodige werknemers, gaande van vaklui en technici tot ingenieurs en in-formatici, niet beschikbaar zijn.

Zoals ik vroeger reeds gesteld heb, moet ik uit het voorgaande vaststellen dat er zich bijgevolg hoe langer hoe meer een dilemma aftekent voor het mobiliteitsbeleid :

– enerzijds een vraag naar meer infrastructuurwer-k e n , nodig om de open, op export gerichte eco-nomie in Vlaanderen veilig te stellen;

– anderzijds een vraag naar meer gespecialiseerd p e r s o n e e l , nodig om de gevraagde infrastruc-tuurwerken te kunnen realiseren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de vragen hoe organisaties worden aan- gemoedigd om nieuwe patiëntenverenigingen uit te bouwen (4) en op welke wijze de organi- satie en de legitimiteit van bestaande

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare We r k e n en Energie.

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare We r k e n en Energie.

De vergoedingen voor deze commissarissen zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatre- gelen tot harmonisatie van de toelagen en

Met betrekking tot de in de vraag vermelde 5.000 à 6.000 vacatures voor bouwarbeiders blijkt bijvoorbeeld dat er zich geen algemeen knelpunt voordoet voor

"Bij artikel 68, vijfde lid, past het de aan- dacht te vestigen op een bijzondere modali- teit voor bepaalde opdrachten voor aanne- ming van diensten die betrekking hebben

De antwoorden op deze vraag worden in exten- so behandeld in de nota aan de Vlaamse rege- r i n g, waarin verantwoording gegeven wordt voor de goedkeuring van de destijds

Uit de werking van de voor 100 % in handen van Vlaanderen zijnde NV PMV (Participatiemaat- schappij Vlaanderen) blijkt dat deze publieke fi- nancier op vraag van de Vlaamse