• No results found

Vraag nr. 40 van 30 oktober 2003 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 40 van 30 oktober 2003 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 40

van 30 oktober 2003

van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT Waterbouwwerken – Aanbesteding

Voor een goed begrip van onderhavig dossier ver-wijs ik vooreerst volledigheidshalve en formeel naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 311 van 28 mei 2003 en het antwoord hierop van de bevoegde minister van 1 juli 2003. Het antwoord van de be-voegde minister roept evenwel politiek en admini-stratief een aantal pertinente vragen op (volgorde idem dito als in antwoord van minister) (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 17 van 27 juni 2003, blz. 2647).

1. Sub 3a wordt gesteld : "een aantal belangrijke financiële en operationele voordelen ten gunste van de integratie van beide contracten (kustha-vens en vaarpassen) tot één contract".

Welke zijn deze voordelen ? Voor wie zijn deze voordelen ?

Hoe kunnen deze voordelen becijferd worden ? 2. Sub 3a wordt gesteld : "termijnverlenging van

het ééngemaakte contract met 8 jaar".

Is het administratief verantwoord en verant-woordbaar dat onderhandse contracten, die dan ééngemaakt worden en bovendien ook nog van partijen veranderen (overdracht van BDC NV naar TV Noordzee & Ku s t ) , ook automatisch dergelijke langetermijnverlenging impliceren ? Is dit eveneens juridisch verantwoord ?

3. Sub 3b wordt gesteld : "marktconformiteit is, post factum, niet uit te maken + samengaan van drie grote Belgische baggerbedrijven is een voordeel".

Strookt deze politiek van de Vlaamse regering met het algemeen aanvaard beleid inzake ge-zonde concurrentie en Europese spelregels ? Hoe kan de Vlaamse regering en/of de bevoeg-de administratie in bevoeg-dergelijke omstandighebevoeg-den nog weten of het Vlaams Gewest een gunstige prijs betaalt voor kwestieuze onderhoudscon-tracten ?

4. Sub 3c wordt gesteld : "kosten der onderhouds-baggerwerken in Kusthavens en Vaarpassen in

Noordzee zijn quasi constant gebleven op € 5 0 miljoen per jaar".

Is dit wel zo ? Was er in 2001-2002 dan geen sprake van een totale uitgave van 58 miljoen e u r o, hetzij een toename met 16 % (die trou-wens strookt met de toename in wateropper-vlakte van 15 %) ?

Wat betekent in financiële termen de stelling dat de gewaarborgde hoeveelheden van het on-derhoudscontract in 2001-2002 niet zijn bereikt ? Gaat het hier om extrakosten (compensatiere-gel) en/of besparingen voor het Vlaams Ge-west ?

5. Sub 4c wordt gesteld : "verruiming We s t e r s c h e l-de kosten".

Zijn de opgegeven bedragen inderdaad juist ? Gaat het om 80.091 euro ?

Antwoord

1. De antwoorden op deze vraag worden in exten-so behandeld in de nota aan de Vlaamse rege-r i n g, waarege-rin verege-rantwoorege-rding gegeven worege-rdt voor de goedkeuring van de destijds voorgestel-de bijakte 15.

De operationele en financiële voordelen zijn daarin uiteengezet en becijferd. De Vlaamse re-gering hechtte dan ook haar goedkeuring aan de bovengenoemde bijakte 15 in haar vergade-ring van 23 maart 1994.

2. In dezelfde bovenvermelde nota aan de V l a a m-se regering is eveneens uitgebreid het juridisch aspect van de termijnverlenging van het eenge-maakte contract behandeld.

3. Het antwoord gegeven op vraag 311 sub 3b is duidelijk en behoeft geen verder commentaar. Uiteraard zal het nieuwe contract, dat vanaf 1 april 2005 moet ingaan, toegewezen worden in overeenstemming met de huidige Europese re-gels.

(2)

In mijn antwoord op vraag 311 van 28 mei 2003, punt 3, c ) , tweede paragraaf, werd zowel de her-ziening van 15 % als het vergroten van de op-p e r v l a k t e, eveneens 15 %, vermeld als grootte van gedane besparingen. Zo blijft er sedert 2002 nog altijd een optimalisatie op de kosten. G e-zien de vergroting van de te onderhouden op-pervlakte kan deze optimalisatie grosso modo op 15 % geraamd worden.

Bij het niet bereiken van de gewaarborgde hoe-veelheden heeft de aannemer recht op een g o e d i n g. Deze vergoeding is gelijk aan het ver-schil tussen enerzijds het bedrag dat aan de aan-nemer verschuldigd is indien de eenheidsprijzen herberekend zouden worden volgens de princi-pes van het contract met het werkelijk uitge-voerde volume, en anderzijds het uitbetaalde bedrag op basis van de contractuele eenheids-prijzen.

Het betreft hier dus geen extra kosten, m a a r een aanpassing aan de reëel gemaakte kosten voor de werkelijk uitgevoerde hoeveelheden. Het is eveneens een besparing voor het V l a a m s Gewest daar er geen overbodige hoeveelheden worden uitgevoerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

6 8 , 5 d e lid van het KB van 8-1-1 9 9 6 , dat de kwalitatieve selectie regelt bij beperkte procedures en on- derhandelingsprocedures met voorafgaande be- kendmaking en luidt

Er werd voor de bijstand in een geschil of in een gerechtelijke procedure geen beroep gedaan op de regelgeving inzake overheidsopdrachten omdat deze niet toepasselijk is. Dit

De Vlaamse regering is vertegenwoordigd in de Vlaamse openbare instelling Toerisme V l a a n d e re n door twee commissarissen van de Vlaamse rege- r i n g, één commissaris namens

Het antwoord op deze vraag hangt nauw samen met antwoord op vraag 4, waarbij dient na- gegaan te worden of dienstverleningen van juridi- sche aard al dan niet vallen onder

De andere kandida- t e n , die zonder twijfel eveneens op de hoogte moeten geweest zijn van de aanslepende pro- blematiek van het tekort aan bergingslocaties, zijn er blijkbaar niet

Behoudens studiekosten met betrekking tot de economische haalbaarheid van afstandsverwar- ming in het algemeen, en dus niet alleen voor het geval van A a l s t , werd er bij

2. a) Zoals werd vermeld in het antwoord van mijn voorganger op de vraag van 28 januari 2003 en de vraag van 28 februari 2003 werd het verschil gebruikt om tekorten op te van-

De Aalsterse regio werd in het dossier andermaal voor schut gezet en de levensnoodzakelijke ont- sluiting van deze regio naar het Waasland en vooral naar Antwerpen en het