Vraag nr. 124 van 12 juni 1996
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Nederlandstalig straatbeeld – Initiatieven
Sedert jaren sluit de Vlaamse overheid niet alleen met gemeenten, maar ook met privé-partners convenanten af om bepaalde doelstellingen mogelijk te maken en te realiseren. Inzake het gebruik van het Nederlands in het straatbeeld, het bedrijfsleven, de distributiesectoren en de kleinhandel, doen zich grote problemen voor, aangezien de huidige taalwetgeving hier tekortschiet. In afwachting van een sluitende decretale regeling lijkt het aangewezen dat de Vlaamse regering met alle grote distributiebedrijven (voeding, elektronica e.d.) en met de reclamesector een overeenkomst (convenant, gent-lemen's agreement) zou afsluiten om tot sluitende ver-bintenissen te komen inzake het alleenrecht van het Nederlands buiten de faciliteitengemeenten, en inzake het terugdringen van de tweetaligheid in deze facilitei-tengemeenten. Op deze manier zou de Vlaamse rege-ring haar regeerakkoord uitvoeren.
1. Heeft de Vlaamse regering reeds convenanten afge-sloten met privé-partners inzake het taalgebruik door het bedrijfsleven ?
2. Is er op het vlak van de Vlaamse administratie een werkgroep van grondwet- en taalspecialisten actief die een sluitend geheel van maatregelen uitwerkt om, na decretale regeling, het Nederlandstalig straatbeeld en het Nederlandstalig karakter binnen de distributiesector en de kleinhandel te bevorderen ? Antwoord
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger zelf opmerkt, bestaat met betrekking tot het gebruik van het Nederlands in het straatbeeld, de distributiesector en de kleinhandel geen wettelijke regeling. De verkla-ring daarvoor is terug te vinden in de grondwettelijke bepalingen in verband met het taalgebruik. Artikel 30 van de Grondwet bepaalt dat het gebruik van de in Bel-gië gesproken talen vrij is en niet kan worden geregeld dan door de wet, en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken.
De Grondwet laat enkel toe het taalgebruik te regelen in een limitatief aantal bepaalde domeinen. Artikel 29, § 1 geeft het Vlaams Parlement de bevoegdheid het gebruik der talen te regelen voor :
– de bestuurszaken ;
– het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen ;
– de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel alsmede de door de wet en de veror-deningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen.
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger ongetwijfeld weet, hebben de decreten die in deze materies door het Vlaams Parlement worden goedgekeurd territoriaal enkel werking in de taalhomogene gemeenten van het Nederlandse taalgebied, en zijn ze dus niet van toepas-sing in de rand- en taalgrensgemeenten.
Het is dus ongrondwettelijk het taalgebruik decretaal te regelen voor de aangehaalde domeinen. Dit wil ook zeggen dat er geen sluitende verbintenissen kunnen worden afgesloten met grote distributiebedrijven of met de reclamesector met betrekking tot het alleen-recht van het Nederlands buiten de faciliteitengemeen-ten, of het terugdringen van de tweetaligheid in de faci-liteitengemeenten.
Dit betekent echter niet dat de Vlaamse overheid een toenemende verdrukking van het Nederlands zomaar zal tolereren. In het versterkt actieplan voor de Vlaam-se Rand dat door de VlaamVlaam-se regering werd goedge-keurd, wordt gewezen op de belangrijke rol die alle actoren in de Vlaamse Rand ter zake te vervullen heb-ben. Naast de Vlaamse Gemeenschap hebben ook de provincie Vlaams-Brabant en de gemeentebesturen een belangrijke rol te spelen. De gemeentebesturen zijn het best geplaatst om kordaat en alert te reageren tegen bedrijven die een reclame- en handelspolitiek voeren die indruist tegen de homogeniteit van het Nederlandse taalgebied. Deze rol kan in de faciliteitengemeenten worden overgenomen door de provincie Vlaams-Bra-bant. De provincie kan daarnaast ook instaan voor een sensibilisering naar gemeenten en bedrijven toe. De Vlaamse regering zal bij de uitvoering van haar ver-sterkt actieplan voor Vlaams-Brabant deze actiepunten in samenwerking met het provinciebestuur en de gemeentebesturen concretiseren.