Vraag nr. 67 van 31 januari 1996
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Gehandicaptenintegratie onderwijs – Gebarentaal en doventolken
Acht jaar na de aanbevelingen van de Unesco en vier jaar nadat het Europees parlement in 1988 een resolu-tie aangaande de erkenning van gebarentalen had goedgekeurd, richtte een doventolkenbureau zich in 1992 tot de minister van Onderwijs. Dit bureau vroeg de minister om doventolken te betalen wanneer ze wor-den ingezet voor diepdove jongeren die één van de vele in het bijzonder onderwijs niet beschikbare (en dus zonder tolk bijna niet toegankelijke) studierichtingen wensen te volgen. Het antwoord luidde destijds dat dit budgettair niet mogelijk was.
In Nederland bestaat sedert 1988 een wetgeving die doventolken in het reguliere onderwijs toelaat. Op Europees vlak was er in 1990 een hoopvolle resolutie van de Raad en de ministers van Onderwijs over de integratie van gehandicapte jongeren in het gewone onderwijs. In Denemarken studeren tientallen doven met tolk aan hogescholen en universiteiten. In Zweden studeerden sinds 1987 jaarlijks dove studenten af aan verschillende universiteiten dankzij tolken. Reeds in 1983 heeft het Zweeds parlement gebarentaal erkend. 1. Heeft de minister al initiatieven genomen die
kun-nen leiden tot de erkenning van gebarentaal in Vlaanderen ? Wat is zijn standpunt ter zake ? 2. In 1992 was er geen geld voor de inschakeling van
doventolken in het onderwijs. Heeft de minister sindsdien initiatieven genomen om, zoals in een aantal andere Europese landen, werk te maken van de inschakeling van doventolken ? Zo ja, welke ? 3. Wordt er in de beleidsplannen van de minister hoe
dan ook meer aandacht besteed aan de taal van deze minderheid onder de Vlaamse burgers ? Antwoord
Tot voor een vijftiental jaren bestond gebarentaal niet officieel in Vlaanderen. Hoewel doven en slechthoren-den de taal gebruikten, werd ze in het onderwijs niet gehanteerd. Dit had onder meer te maken met de ver-onderstelling dat het gebruik van gebaren de integratie in de horende maatschappij zou belemmeren.
Ondertussen is uit wetenschappelijk onderzoek geble-ken dat de gebarentaal als een natuurlijke taal moet worden beschouwd. Bovendien groeit het besef dat voor bepaalde subgroepen van auditief gehandicapten de gebarentaal als eerste taal meer aandacht moet krij-gen.
Het gebruik van gebaren werd lange tijd in het doven-onderwijs onderdrukt en zelfs verboden. Hoewel deze toestanden tot het verleden behoren, zal het Vlaams parlementslid wel weten dat er binnen de verschillende doveninstituten verdeeldheid bestaat op het vlak van de methodiek. Tot voor kort stonden de beide visies, de orale methode enerzijds en de gebarenmethode ander-zijds, lijnrecht tegenover mekaar.
Dat er momenteel een tendens tot toenadering bestaat tussen de beide methoden, betekent geenszins dat de gebarentaal als dusdanig wordt erkend. Gebaren heb-ben hun intrede gedaan in het onderwijs, maar worden veelal gehanteerd binnen een gebarensysteem zoals Nederlands-met-Gebaren. In deze vorm van totale communicatie ondersteunen de gebaren de gesproken taal. Hierbij vormen de grammaticale regels van de gesproken taal, die wezenlijk verschillen van die van de gebarentaal, het uitgangspunt. Ook het tolken gebeurt vaak in het Nederlands-met-Gebaren.
Afgezien van een officiële erkenning van de gebaren-taal, blijft het gebruik ervan in de opvoeding en het onderwijs van kinderen met een auditieve handicap behoren tot de pedagogische vrijheid van de schoolbe-sturen.
De problematiek van doventolken in het gewoon onderwijs werd mij onlangs opnieuw voorgelegd in een brief van het Centraal Doventolkenbureau. Mijn admi-nistratie heeft hierover een advies uitgebracht.
De toekenning van doventolken aan leerlingen met een auditieve handicap in het gewoon onderwijs, zou een plaats kunnen krijgen in de regeling betreffende de financiering van speciale onderwijsleermiddelen voor leerlingen met een handicap in het gewoon onderwijs. De decretale basis hiervoor werd opgenomen in het ontwerp van onderwijsdecreet VII.
Vooraleer concrete initiatieven kunnen worden geno-men, moeten een hele reeks vragen nog een antwoord krijgen. Zo moeten er nog meer gegevens worden ver-zameld over de doelgroep en de specifieke omstandig-heden waarin een doventolk aangewezen is.
Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven hierover overleg te organiseren met het Centraal Doventolken-bureau.