• No results found

Vraag nr. 19van 16 januari 1996van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 19van 16 januari 1996van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 19 van 16 januari 1996

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Werkingstoelagen universiteiten – Kritiek Rekenhof Uit het "Vlaamse blunderboek" van het Rekenhof blijkt dat de Vlaamse universiteiten een deel van het geld oneigenlijk gebruiken en een ander deel opsparen. De acht Vlaamse universiteiten ontvangen jaarlijks zowat 15 miljard voor hun werkingsuitgaven.

De werkingtoelagen worden forfaitair toegekend. Dit wil zeggen bij voorbaat en niet achteraf, op basis van goedgekeurde facturen. Het Rekenhof stelt vast dat de universiteiten zodoende spaarpotjes aanleggen.

1. Is de kritiek van het Rekenhof terecht wat het opsparen van de werkingstoelagen betreft ?

2. Zo ja, hoe komt het dat noch de Inspectie van Financiën, noch de minister van Begroting bij deze manier van werken ooit enige opmerking hebben gemaakt ?

3. Kan de minister mij de juiste bedragen meedelen die op deze manier "gespaard" werden en dit voor elke universiteit afzonderlijk ?

4. Heeft de minister maatregelen genomen om aan deze werkwijze een einde te stellen ?

Antwoord

1. Het Rekenhof levert geen kritiek op de vorming van reserves, noch op de hoogte van de gecumuleer-de saldi van gecumuleer-de universiteiten per 31 gecumuleer-december 1991. Het Rekenhof presenteert een stand van zaken bij het afsluiten van de periode van de financieringswet van 27 juli 1971 en de inwerkingtreding van het decreet van 12 juni 1991. De door het Rekenhof gepresenteerde cijfers zijn correct. Daarbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat het Rekenhof de aanrekenbaarheid van uitgaven van de universiteiten op de werkingstoelage heel restrictief interpreteert. De betwiste imputaties van bepaalde uitgaven slaan voornamelijk op activiteiten (lerare-nopleidingen, sociale voorzieningen voor het perso-neel) die behoren tot de primaire processen van een universiteit en derhalve dienen aangerekend te wor-den op de werkingstoelage. Het gaat om tientallen miljoenen waarmee de door het Rekenhof bereken-de saldi dienen verminbereken-derd te worbereken-den. Er is geen sprake van oneigenlijk gebruik.

2. De vorming van saldi is een uiting van goed beheer van de financiële middelen. Het tegengestelde zou een indicator zijn van mismanagement. In een stel-sel van lump sum-subsidiëring zijn de lasten en lus-ten voor de subsidienemer. Op het moment dat de hoogte van de subsidie wordt vastgesteld, zijn niet alle kostprijselementen met 100 % zekerheid te ramen. Indien er zich in de loop van het jaar onver-wachte prijscompensaties voordoen, kunnen de uni-versiteiten geen beroep doen op de provisionele kredieten van het depart ement die daarvoor bestemd zijn voor de andere onderwijsniveaus. Opeenvolgende bewindslieden van Onderwijs heb-ben de universiteiten in de jaarlijkse

begrotingsbrie-ven steeds gewaarschuwd voor een te fors aanspre-ken van de reserves om lopende uitgaven te bekos-tigen.

3. De bedragen van de reserves op de werkingstoela-gen op basis van

de rekeningen het geraamde 1994 : saldo 1995 : KUL 1.362.600 fr. 1.250.000.000 fr. UG 333.800.000 fr. 405.856.000 fr. VUB 1.278.400.000 fr. 860.014.000 fr. UIA 254.600.000 fr. 254.538.000 fr. UCA 226.900.000 fr 265.000.000 fr. UFSIA 536.900.000 fr. 510.000.000 fr. LUC 250.800.000 fr. 246.402.000 fr. KUB 188.000.000 fr. 173.830.000 fr.

4. Er heeft zich de afgelopen jaren een duidelijke afvlakking van de toename van de reserves voorge-daan. Het jaarlijkse saldo van de sector werkingsuit-kering is de voorbije twee jaar zo goed als op nul teruggevallen. Van sommige instellingen zijn de reserves gedaald. Als deze trend zich voortzet, zal er een moment komen dat alle universiteiten hun reserves zullen dienen aan te spreken voor het dek-ken van de lopende uitgaven. Een minimale omvang van de reserves is noodzakelijk voor de leefbaarheid van de instelling. De reserves vormen een buffer om een daling van de inkomsten als gevolg van een daling van studentenaantallen zon-der schokken op te vangen. De omvang van het per-soneelsbestand kan niet zomaar de evolutie van stu-dentenaantallen volgen, noch in positieve zin, noch in negatieve zin. Bij de afrekening blijkt ook dat de stijging van de werkingssubsidies meestal lager is dan de reële stijging van de kostprijzen, waardoor op termijn de universiteiten de reserves zullen die-nen aan te spreken. De universiteiten zullen de komende jaren worden geconfronteerd met de toe-nemende kosten voor het onderhoud van de gebou-wen. Om deze kosten te dekken kunnen de univer-siteiten middelen overschrijven van de sector wer-king naar de sector investeringen. Een verhoging van de verplichte eigen inbreng, eventueel vanuit de sector werking, in het Bijzonder Onderzoeksfonds zal de universiteiten nopen tot het aanspreken van de reserves. Rekening houdende met de boven-staande overwegingen moet men constateren dat de globale hoogte van de reserves van de universiteiten niet buitensporig hoog is en niet noopt tot het nemen van maatregelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de besluiten van de Vlaamse regering van 26 oktober 1994 inzake toekenning van rentesubsidies in het kader voor de buitenlandse handel en inzake het ter beschikking

Het vroegere Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme, nu Toerisme Vlaanderen, heeft in het verle- den door aankoop en onteigening een reeks onroeren- de goederen verworven en

De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Bra- bant stelt voor dat de provincie Vlaams-Brabant samen met de Vlaamse Gemeenschap een synergie tot stand brengt tussen

Hierbij kan ik bevestigen dat in de door de raad van bestuur van Bloso goedgekeurde begroting jaarlijks een krediet van 8.000.000 frank wordt uitgetrokken voor de

Vooreerst dient te worden gesteld dat de VCT de klachten ingediend door de colleges van burgemees- ter en schepenen van Linkebeek en Wezembeek- Oppem niet

Op basis van de voorgaande overwegingen oor- deelde de adjunct van de gouverneur dat de klacht inzake de eentalig Franse folder ongegrond was, behalve in zoverre de valse

Er zijn trouwens enkele steden en gemeenten die nu al een beroep doen op het onafhankelijk Va s t Secretariaat voor de Werving van het Rijksperso- neel (VWS) voor de organisatie

Anderzijds bevestigt de administratie van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO) dat dit dos- sier en meer bepaald de vraag tot