• No results found

Vraag nr.101van 17 december 1997van de heer MARC OLIVIER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.101van 17 december 1997van de heer MARC OLIVIER"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 101

van 17 december 1997

van de heer MARC OLIVIER

Verenigingsleven – Aantrekkingskracht

Uit survey-onderzoek blijkt dat de actieve betrok-kenheid van de bevolking bij het verenigingsleven er de jongste jaren sterk tot zeer sterk op is achter-uitgegaan (zie Vlaams Regionale Indicatoren, Vrind 1996, b l z . 1 0 8 - 1 1 0 ) . Vlaanderen is misschien nog wel een verenigingsland, maar de verenigingen hebben duidelijk problemen om leden aan te trek-ken of te behouden.

De deelname aan het socio-cultureel verenigingsle-ven is in vier jaar tijd bijna gehalveerd. Vooral in meer stedelijke gebieden (bijvoorbeeld A n t w e r p e n en Gent) is het netwerk van verenigingen zo goed als verdwenen. Maar ook in centrumsteden (bij-voorbeeld Kortrijk of Roeselare) komt het vereni-gingsleven onder felle druk te staan.

De meest dramatische achteruitgang inzake actief lidmaatschap (tussen 1992 en 1996) valt te noteren bij de socio-culturele verenigingen (van 24 % naar 14,7 %), bij de beroepsorganisaties (vakbonden, m i d d e n s t a n d , ...) (van 28,8 % naar 9,8 %), b i j sociale hulpverlening (bejaarden, z i e k e n , ...) (van 7,7 % naar 3,55 %), milieu-en natuurverenigingen (van 4,2 % naar 2,5 %), politieke verenigingen (van 6,6 % naar 2,5 %), wijk- of buurtcomités (van 7,7 % naar 2,4 %), enzovoort.

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat bepaalde gestructureerde organisaties (die door de overheid zelf zijn opgericht en sterk worden gesubsidieerd) in de plaats treden van het vrijwilligerswerk. H o e langer hoe meer vervult de overheid haar subsidia-riteitsrol niet meer en treedt ze zelf rechtstreeks op.

1. Heeft de minister de geschetste trend zelf reeds vastgesteld ? Wat is zijn analyse terzake ? 2. Wat zijn volgens de minister de eventuele

ande-re oorzaken van de sterke achteruitgang van de actieve betrokkenheid van de bevolking bij het verenigingsleven ?

3. Welke maatregelen heeft de regering genomen om deze trend om te buigen ?

Antwoord

1. Ik heb de geschetste trend vanuit het adminis-tratieve toezicht op het verenigingsleven niet kunnen vaststellen. Het aantal actieve afdelin-gen dat voor subsidiëring in het kader van het decreet van 19 april 1995, houdende een subsi-dieregeling voor instellingen voor volksontwik-k e l i n g s w e r volksontwik-k , door de verenigingen aan mijn administratie wordt doorgegeven, is sedert 1992 immers gestegen.

2. Het verenigingsleven heeft het moeilijk om stand te houden in een maatschappij die wordt gekenmerkt door een toenemende individuali-s e r i n g, verbrokkeling van individuali-sociaal weefindividuali-sel en meer partiële deelname aan het gemeenschaps-leven.

De verenigingen moeten ongetwijfeld veel meer inspanningen leveren om dit sociale weefsel actueel en levendig te houden.

3. In 1995 kwam een nieuw decreet tot stand waarvoor in de jaren 1996 en 1997 het beleid ernstige bijkomende middelen ter beschikking stelde om het verenigingsleven alle kansen tot ontwikkeling te geven in de zich wijzigende samenleving.

Ter vergelijking : krediet 1995 : 503,9 miljoen frank ; krediet 1998 : 650,2 miljoen frank.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De code van goed nabuurschap die werd uitge- werkt tussen Vlaanderen en de Zuid-Nederlandse provincies heeft tot doel de verplaatsing van bedrijven tegen te gaan

1. In de omzendbrief RO 97/4 wordt aangegeven dat omzendbrief V-1 van 1 oktober 1975 achter- haald was door de opeenvolgende wijzigingen van het

Artikel 2, § 2, punt 1°, laatste lid, bepaalt immers : "De Post zal contact opnemen met de Gemeen- schappen en/of de Gewesten teneinde de toeken- ning van de portvrijdom voor

Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap houdt niet systematisch de aard en het aantal geschillen bij tussen onderwijsactoren. 3 6 ) , is in de eerste plaats een gevolg

Als deelnemingsvoorwaarde voor examens georga- niseerd door steden en provincies wordt meestal bepaald dat de kandidaat-sollicitant een resem documenten dient over te

Volgens artikel 19 van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld kan een vrijstel- ling worden verleend voor autoradiotoestellen en

Aangezien de aanvragen naar hun inhoud en hun adviezen op grond van de specifieke werkvorm geen selectie toelieten, w e r d er voor geopteerd bijkomende capaciteit toe te

192 van 31 juli 1997 kon minister Leo Peeters mij melden dat er met betrekking tot examens georganiseerd door gemeenten geen wettelijke verplichting bestaat om al deze documenten