Vraag nr. 101 van 19 maart 1996
van de heer MARC OLIVIER Universiteit Gent – Kernreactor
Aan de Gentse universiteit zou een kleine kernreactor in gebruik zijn. Het behoort tot de "palliatieve zorg" met betrekking tot de kernenergie om nu reeds vol-doende geld opzij te zetten voor de ontmanteling en berging van al onze nucleaire installaties.
1. Klopt het dat er een kleine kernreactor in werking is in de Gentse universiteit ?
2. Voor welke doeleinden wordt deze reactor aange-wend ?
3. Werden door de universiteit voldoende reserves aangelegd voor de uiteindelijke ontmanteling van deze kernreactor ? Zo ja, voor welk bedrag en zo neen, wie zal dan voor de kosten van de uiteindelij-ke ontmanteling moeten instaan ?
Antwoord
1. De Universiteit Gent exploiteert inderdaad een kleine onderzoeksreactor "Thetis", in toepassing van het koninklijk besluit van 28 februari 1963. De exploitatie van deze reactor, die geconstrueerd werd door Belgonucleaire en gefinancierd werd door het IIKW (Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen) van het NFWO (Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek), werd in 1969 overgedragen aan de Universiteit Gent. V o o r de kosten van de exploitatie wordt jaarlijks aan pro-fessor R. Dams een werkingskrediet toegekend door het N FWO (vroeger geassocieer d fonds IIKW). Mogen wij erop wijzen dat het hier niet gaat om een energieproduktie-eenheid zoals de Belgi-sche centrales van Doel en Tihange, maar wel dege-lijk om een kleine onderzoeksreactor die enkel in staat is neutronenfluxen te genereren. De veilig-heidsproblemen die inherent zijn aan dit soort kern-reactoren zijn dan ook van een totaal verschillende grootteorde. Om hier een idee over te krijgen is het voldoende een vergelijking te maken tussen het ver-mogen van Thetis, zijnde 250 kW, en de 1.000 MW van een moderne energieproduktie-eenheid. D e z e factor 4.000 maakt het mogelijk reactor Thetis te laten werken bij kamertemperatuur en de atmosfe-rische druk.
2. Het betreft hier een onderzoeksreactor die door de Vlaamse Universiteiten (RUG, UIA, KUL en VUB) wordt aangewend in het wetenschappelijk onderzoek. Meer bepaald wordt de samenstelling van allerlei monsters onderzocht door bestraling met neutronen en meting van de geïnduceerde radioactiviteit. Onder meer wordt het gehalte aan spoorbestanddelen van biologische-, milieu- en geo-logische monsters bepaald voor onderzoek met medische, milieusaneringsgerichte en archeologi-sche toepassingen.
3. Het derde deel van de vraag handelt over de ont-manteling na beëindiging van de exploitatie van de
reactor en de daarmee gepaard gaande kosten en eventuele provisies daartoe.
Vooreerst moet worden onderzocht welke delen van deze reactor in aanmerking komen voor ont-manteling. Het hart van de reactor bestaat uit een kubusvormige matrix van 38 x 38 x 30 cm, op dit ogenblik geladen met 485 brandstofpotloden. Elke potlood bevat 6,4 g 238-U. Samen met de 98 potlo-den die nog in de kluis geborgen zijn, is er 3.758 g 238-U aanwezig. De kern is gedompeld in een inox-kuip van 3 m diameter en 7,9 m hoogte, gevuld met w a t e r . Van deze ganse infrastructuur is in feit de kern het enige deel dat hoge kosten kan teweeg-brengen bij de ontmanteling. Leidingen, pompen, water en andere delen van de reactor zijn niet of laag besmet en kunnen worden ontmanteld en afge-voerd voor verwerking als laag radioactieve waste. Voor de ontmanteling van de brandstofelementen zal in de eerste fase de kern gedurende lange tijd worden "afgekoeld" in de reactorkuip zelf, zodanig dat de kortlevende isotopen kunnen afsterven. Wat de verdere behandeling van deze brandstofelemen-ten betreft, moet worden gewacht tot het NIRAS (Nationaal Instituut voor Radioactief Afval en Ver-rijkte Splijtstoffen) een beslissing heeft getroffen voor de nucleaire brandstof in België. De discussie over eventuele verwerking of stockage zonder ver-werking en de modaliteiten en technische omstan-digheden van deze eindstockage is immers nog steeds aan de gang, zodat het moeilijk is een schat-ting te maken van de financiële implicaties. Vermits in de loop van april/mei 1996 het hart van reactor Thetis weer wordt bijgeladen en een nieuwe bijla-ding gepland wordt voor 2002, kan worden veron-dersteld dat de exploitatie nog meer dan 10 jaar zal worden voortgezet. De UG is verplicht om drie jaar vóór het beëindigen van de exploitatie een ontman-telingsplan op te stellen, vergezeld van een finan-cieel plan.
Het NIRAS zal in opdracht van de federale over-heid de technische en financiële inventaris van alle nucleaire passiva vervolledigen, met het oog op een verantwoorde en preventieve aanpak voor toekom-stige generaties. Op basis van deze inventaris zal de federale regering een beslissing nemen over de mobiliteiten van de eventueel noodzakelijke bijko-mende financiering.
Ik heb vooralsnog de UG verzocht om een studie aan te vatten om het ontmantelingsprobleem in al zijn aspecten (concentratie, afvalhoeveelheden en financiële implicaties) te bestuderen.