Vraag nr. 37 van 29 januari 1996
van de heer MARC OLIVIER Sociale woningen – Leegstand
1. Wat is het percentage leegstaande sociale woningen in verhouding tot het totale aantal sociale wonin-gen ?
2. Wat zijn de oorzaken van deze leegstand ?
3. Welk percentage mag maximaal worden geduld om een rotatie van sociale woningen mogelijk te ma-ken ?
Aanvullend antwoord
(Voorlopig antwoord : Bulletin van Vragen en Antwoor -den nr. 7 van 5 februari 1996, blz. 344 – red.)
In aanvulling op het antwoord dat reeds werd verstrekt op de schriftelijke vraag van 29 januari 1996, waarbij een aanvullend antwoord werd aangekondigd na de verwerking van de betrokken gegevens, kan ik het vol-gende meedelen.
1. Op 31 december 1995 stonden 1.971 sociale huur-woningen leeg op een totaal van 120.455 huur-woningen. Met andere woorden : 1,64 % van de sociale wonin-gen was niet verhuurd.
Naargelang de duur van de leegstand kan volgend onderscheid worden gemaakt :
– leegstand minder dan drie maanden : 25,5 % – leegstand tussen de drie en de zes maanden :
17,6 %
– leegstand gedurende meer dan 6 maanden : 56,9 %.
2. De leegstand heeft de volgende oorzaken (som = 100 %)
– 1.153 woningen stonden leeg omdat ze gereno-veerd dienden te worden of omdat er renovatie-werken in uitvoering waren (58,5 %) ;
– 135 woningen waren niet verhuurd bij gebrek aan kandidaat-huurders (6,8 %) ;
– 29 woningen stonden leeg wegens overlijden van de huurder (1,5 %) ;
– 654 woningen (33,2 %) waren niet betrokken om andere dan de hierboven vermelde redenen, met als voornaamste :
a. moeilijkheden bij de toewijzing van de huur-woning :
– de eerste aangeschreven kandidaat-huur-ders weigerden de woning zodat er nog geen geschikte kandidaat gevonden is op het ogenblik dat de woning vrijkomt. De termijn van leegstand is dan meestal gering ;
– indien er voor een bepaalde locatie socia-le woningen zijn met een verschilsocia-lend comfortniveau (door verschil in bouw-jaar) worden de kwalitatief minder hoog-staande woningen dikwijls geweigerd.
b. De lokale sociale huisvestingsmaatschappij moet de beschikking hebben over een aantal woningen om te kunnen voldoen aan de wederhuisvestingsverplichting bij het realise-ren van nieuwe projecten.
3. Een sociale huissvestingsmaatschappij zal er steeds naar streven om haar patrimonium maximaal te ver-huren, aangezien elke leegstand een derving van inkomsten betekent. Normalerwijze wordt aan het begin van de huuropzeggingstermijn de betrokken woning toegewezen, zodat de nieuwe huur der onmiddellijk zijn intrek kan nemen in de woning. Uiteraard dient daarbij rekening te worden gehou-den met de mogelijke opzeggingstermijnen die de nieuwe huurder moet naleven bij de opzeg van de woning die hij verlaat.