Vraag nr. 476
van 26 augustus 1997
van de heer MARC OLIVIER
Heropbouw vernielde zonevreemde constructies – Omzendbrieven
Bij omzendbrief RO 97/4 werd de omzendbrief van 1 oktober 1975 betreffende "de oprichting van con-structies ter vervanging van door brand of storm vernielde eigendommen" opgeheven.
1. Welke overwegingen vormen de grondslag voor deze beslissing ?
2. Is de minister niet van oordeel dat met deze beslissing de inwoners van niet-stedelijke gebie-den en bewoners van woningen in landelijke gebieden worden gediscrimineerd inzake woon-rechten en huisvestingsvoordelen ?
3. Heeft de minister oog gehad voor de praktische consequenties van deze beslissing, zoals de moeilijke verzekerbaarheid van een woning (zonevreemde constructie) in landbouwzone te-gen vernieling wete-gens brand of andere heir-krachten ?
4. Is de minister vooralsnog bereid terug te komen op deze beslissing of de stedenbouwkundige wetgeving in die zin aan te passen dat een zone-vreemde constructie of woning die door brand wordt vernield toch kan worden heropgericht ?
Antwoord
1. In de omzendbrief RO 97/4 wordt aangegeven dat omzendbrief V-1 van 1 oktober 1975 achter-haald was door de opeenvolgende wijzigingen van het "mini-decreet", bovendien blijkt in deze omzendbrief een zeer vergaande uitleg aan het begrip "overmacht" te worden gegeven. Ik kan hier nog aan toevoegen dat in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, g e c o ö r d i-neerd op 22 oktober 1996, het begrip "over-macht" of "heirkracht" niet voorkomt. H e t decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, bepaalt dat de plannen van aanleg bindende en verordenen-de kracht hebben en dat er alleen van mag wor-den afgeweken in de gevallen en in de vormen door dit decreet bepaald. De omzendbrief van 1975 ging dit kader duidelijk te buiten.
2. De beslissing heeft uiteraard geen invloed op de bewoners waarvan de woning gelegen is in een
niet-stedelijk woongebied. Ze heeft enkel invloed op de bewoners van zogenaamde "zo-nevreemde" woningen.
3. De woordvoerder van de Belgische Ve r e n i g i n g van Verzekeringsmaatschappijen deelt mij in verband met de verzekeringsaspecten van deze aangelegenheid het volgende mee :
a) elke onroerend goed kan worden verzekerd ; b) indien de verzekerde beslist om geen nieuw-bouw ter plaatse te realiseren,dan zal aan de betrokkene steeds de verzekerde som wor-den uitgekeerd. Terzake bestaat reeds een zekere rechtsleer ;
c) indien betrokkene niet wenst over te gaan tot het herbouwen van zijn door brand en/of storm vernielde woning, dan zal de verzeke-ringsmaatschappij hoe dan ook 80 % van het verzekerde bedrag uitbetalen ;
d) door de brand en/of storm vermindert natuurlijk ook de waarde van het perceel ;de constructie kan immers maar worden her-bouwd binnen de decretale beperkingen. Volgens de woordvoerder moet het mogelijk zijn om zich voor dit waardeverlies evenzeer te verzekeren.
4. Ik neem mij voor om inzake herbouwen en ver-bouwen van de zonevreemde contructies en de daarbij horende problematiek van heirkracht een duidelijke decretale regeling uit te werken in het nog op te stellen voorontwerp van decreet op de ruimtelijke ordening.