Vraag nr. 31
van 17 oktober 1997
van de heer MARC OLIVIER
Ambulante diensten HTA en CJGB Meir A n t w e r-pen – Erkenning
Naar aanleiding van de laatste erkenningsronde werd de ambulante capaciteit van een aantal dien-sten uitgebreid. Opvallend is dat twee diendien-sten, namelijk de Humanistische Th u i s b e g e l e i d i n g s-dienst Antwerpen (HTA) en het Centrum Jo n g e-ren- en Gezinsbegeleiding (CJGB) Meir in A n t-werpen deze uitbreiding niet kregen, terwijl aan de andere kant wel werd belsist een nieuwe dienst op te richten.
Aangezien er een vraag is naar ambulante capaci-teit in de regio A n t w e r p e n , zou ik graag vernemen waarom beide diensten deze uitbreiding niet kre-g e n , temeer daar de inspectie hun werkinkre-g kre-gunstikre-g evalueerde.
Antwoord
Op 1 juli 1997 bedroeg de vrijstaande, m a x i m a a l aan de private voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand te verlenen capaciteit 42 van de maximaal te erkennen capaciteit van 4.498 of 126 programmatorische eenheden (volgens de wegings-factor toe te passen op het getal 4.498, z o a l s bepaald door het besluit van de Vlaamse regering van 19 november 1996). Overwegende dat, o v e r-eenkomstig het ministerieel besluit van 10 juli 1997 betreffende de programmatie van de voorzienin-gen van de bijzondere jeugdbijstand, de arrondisse-menten A n t w e r p e n , Brussel en Halle-Vi l v o o r d e het meest relatief onderbezet zijn, heb ik met een besluit van 18 juli 1997 de vrijstaande capaciteit toegekend aan die arrondissementen.
Van de 126 programmatorische eenheden werden er aan voorzieningen in het arrondissement A n t-werpen 64 eenheden toegekend, aan voorzieningen in het arrondissement Brussel 18 eenheden en aan voorzieningen in het arrondissement Halle-Vi l-voorde 44 eenheden. Dit betekent dat aan het arrondissement Antwerpen 50,79 % van de vrij-staande capaciteit werd toegekend en aan de arrondissementen Brussel en Halle-Vi l v o o r d e respectievelijk 14,28 % en 34,92 % of samen 49,20 % . Volgens het programmatiebesluit van 10 juli 1997 zouden de arrondissementen A n t w e r p e n , Brussel en Halle-Vilvoorde theoretisch 1.324 pro-grammatorische eenheden moeten ontvangen van-uit andere arrondissementen. Het aandeel van A n
t-werpen hierin is 46,45 %, van Brussel 14,27 % en van Halle-Vilvoorde 39,27 %. De op 17 juli 1997 toegestane erkenningen benaderen zeer goed deze v e r h o u d i n g e n . Het arrondissement A n t w e r p e n kreeg met een toekenning van 50,79 % van de op 1 juli 1997 vrijstaande capaciteit iets meer dan haar verhoudingsgewijs berekend programmatorisch a a n d e e l . Mocht ik nog meer capaciteit verleend hebben aan het arrondissement A n t w e r p e n , d a n diende ik evenredig de programmatorische noden van de andere betrokken arrondissementen te negeren.
Alle aanvragen uit het arrondissement A n t w e r p e n met betrekking tot het verhogen van een erkende, ambulante capaciteit werden gunstig geadviseerd door de verwijzende instanties (comités voor bij-zondere jeugdzorg en jeugdrechtbanken) en de inspectie.
Door voorzieningen uit het arrondissement A n t-werpen werd in het totaal een bijkomende ambu-lante capaciteit (bestemd voor de diensten voor thuisbegeleiding en de diensten voor begeleid zelf-standig wonen) aangevraagd van 95 eenheden. E e n keuze was noodzakelijk. Aangezien de aanvragen naar hun inhoud en hun adviezen op grond van de specifieke werkvorm geen selectie toelieten, w e r d er voor geopteerd bijkomende capaciteit toe te kennen aan voorzieningen die deel uitmaken van organisaties die in hun regio een pluriform hulp-verleningsaanbod aanbieden. Deze optie ligt in het verlengde van de prioriteiten en aandachtspunten opgenomen in de beleidsnota 1995 "Werken aan netwerken" die voor de periode 1995-1999 een meer concrete uitwerking geven van de basisopties vervat in het regeerprogramma, en waarin onder meer wordt gesteld :"We willen stevige netwerken van organisaties, die vanuit hun lokale en regionale samenhang als dragers van zorg en creativiteit o p t r e d e n " . De erkenning van een nieuwe dienst, waarnaar de Vlaamse volksvertegenwoordiger ver-w i j s t , b e a n t ver-w o o r d d e, zij het beperkt, aan de optie tot relatieve reductie van residentiële capaciteit en ombouw naar ambulante capaciteit, wat toelaat nieuwe ambulante capaciteit te erkennen zonder te moeten putten uit de vrijstaande capaciteit. Op die manier kunnen uiteindelijk meer gezinnen ambu-lant worden geholpen dan de vrijstaande capaciteit zou toelaten.
De Humanistische Thuisbegeleidingsdienst A n t-werpen (HTA) en het Centrum Jongeren- en Gezinsbegeleiding (CJGB Meir) zijn monolithi-sche organisaties die enkel de werkvorm thuisbe-geleiding organiseren.
Op 31 december 1994 waren deze diensten niet erkend voor de vanaf 1 januari 1995 vereiste mini-m u mini-m c a p a c i t e i t . Ze konden echter verder erkend blijven indien ze met meerdere voorzieningen onder de verantwoordelijkheid van eenzelfde inrichtende macht functioneerden (artikel 60, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de sub-sidienormen voor de voorzieningen van de bijzon-dere jeugdbijstand). Ze voldeden echter niet aan deze voorwaarde. Naar zij stelden was het onmoge-lijk om een organisatorisch structurele samenwer-king met een andere voorziening tot stand te bren-g e n . Aanbren-gezien deze diensten een inhoudelijk bren-goed aanbod hadden, werd een soort van positieve dis-criminatie toegepast door hun erkende capaciteit vanaf 1 januari 1995 te verhogen van 9 naar 16, zodat zij de vereiste minimumcapaciteit bereikten. Uit het voorgaande mag de Vlaamse volksverte-genwoordiger niet afleiden dat HTA en CJGB Meir niet meer in aanmerking komen voor een eventuele uitbreiding van hun erkende capaciteit. Het is niet omdat hun capaciteit in juli jongstleden niet werd uitgebreid, ingevolge de beschreven o m s t a n d i g h e d e n , dat een uitbreiding in de toe-komst ook uitgesloten zou zijn. De aanvragen van H TA en CJGB Meir blijven in behandeling. D i t betekent dat, wanneer er opnieuw capaciteit kan worden toegekend, hun aanvragen deel zullen uit-maken van de advisering en de deliberatie.