Vraag nr. 148 van 21 mei 1997
van de heer MARC OLIVIER Benjispringen – Veiligheidsnormen
Naar aanleiding van een interpellatie in de Kamer bleek het tekort aan veiligheidsnormen inzake benjispringen (interpellatie van volksvertegen-woordiger Richard Fournaux tot minister van Bin-nenlandse Zaken Johan Vande Lanotte, C o m m i s s i e voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 22 april 1997).
In de huidige situatie zijn het de burgemeesters die een vergunning afleveren voor dit soort sporteve-nementen of attracties. Wanneer zij dit toestaan, komt het voor dat bij een ongeval de burgemees-ters zelf burgerlijk en strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Vaak wordt druk uitgeoe-fend op de burgemeesters om dit toch oogluikend toe te staan.
Bij gebrek aan een duidelijke normering hebben dergelijke manifestaties vaak plaats in bedenkelij-ke omstandigheden. Onze collega's in de Kamer verwijzen naar onze verantwoordelijkheid en bevoegdheid terzake (cf. Kamer van Vo l k s v e r t e-g e n w o o r d i e-g e r s, Beknopt Verslae-g van de Openbare Commissievergadering C 317 van 22 april 1997, b l z . 1 en 2).
1. Zijn er reeds contacten geweest met het federa-le parfedera-lement of de geïnterpelfedera-leerde minister Vande Lanotte om deze situatie te bespreken ? 2. Wat is de bestaande regelgeving omtrent deze
sportevenementen, hoe wordt de veiligheid van de deelnemer gewaarborgd ?
3. Zijn er stappen ondernomen om de verant-woordelijkheid van de burgemeesters op dit vlak beter af te bakenen ?
N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.
Gecoördineerd antwoord
1. De problematiek in verband met het benjisprin-gen en meer bepaald het gebrek aan een speci-fieke veiligheidsreglementering is mij bekend en draagt ook mijn bezorgdheid weg.
Met mijn federale collega van Binnenlandse Zaken werd totnogtoe nog geen contact opge-n o m e opge-n , opge-niet het miopge-nst omdat hij reeds bij ver-schillenden gelegenheden duidelijk heeft gemaakt zichzelf niet bevoegd te achten op dat stuk (zie onder meer Beknopt Verslag, interpel-latie benjisprongen). Volgens hem is elastiek-springen immers een aangelegenheid die als "sportevenement" tot de regelingsbevoegdheid van de gemeenschappen behoort, dit wil zeggen van de minister van Cultuur.
Hierbij kan ik slechts meedelen dat laatstge-noemde collega zelf ook elke regelingsbevoegd-heid in zijnen hoofde ontkent, omdat benji bezwaarlijk als "sport", maar veeleer als attrac-tie of stuntwerk kwalificeerbaar is.
Vanuit mijn bevoegdheid inzake Binnenlandse Aangelegenheden zal ik daarom zelf mijn ver-antwoordelijkheid opnemen. Ik neem mij voor een overleg te organiseren waarop onder meer volgende instanties zullen worden uitgenodigd : de sectoren sport, cultuur en toerisme van de Vlaamse Gemeenschap, de veiligheidsdiensten, de steden en gemeenten, de technische keu-r i n g s o keu-r g a n i s m e n . Dit ovekeu-rleg moet uitmonden in de beoogde aanbevelingen.
2. Zoals blijkt uit wat voorafgaat, bestaat er momenteel geen algemene regelgeving met betrekking tot elastiekspringen. Het staat gemeenten hierbij evenwel vrij om intussen autonoom deze discipline politioneel te regelen. 3. De zorg voor de openbare veiligheid berust
ingevolge artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet bij de gemeenten. Hierbij kan mijns inziens wel worden vermeld dat deze zorg in principe niet als een resultaatsverbintenis, maar als een inspanningsverbintenis te evalu-eren is.
Tevens kan worden verwezen naar hetgeen de federale minister van Binnenlandse Zaken zelf in fine van zijn antwoord op de reeds vermelde interpellatie stelt omtrent de verzekering van de mandatarissen.