Vraag nr. 123 van 8 april 1997
van de heer MARC OLIVIER
P r ovinciale afdelingen A ROHM – Pe r s o n e e l s b e-zetting
De provinciale afdelingen van de administratie Ruimtelijke Ordening, H u i s v e s t i n g, M o n u m e n t e n en Landschappen (Arohm) zijn onder meer belast met het behandelen van de individuele premiedos-siers (tegemoetkomingen bij hypothecaire lenin-g e n , verbeterinlenin-gs- en aanpassinlenin-gspremies, h u u r s u b-sidies en installatiepremies), dossiers in verband met de heffing op de leegstand en verkrotting, voorbereiding van dossiers in verband met bezwaarschriften, ...
Deze opdracht zal naar de toekomst toe nog wor-den verzwaard door de aflevering van conformi-teitsattesten en door de maatregelen en procedures opgenomen in de nieuwe Vlaamse Wooncode. 1. Hoeveel personeelsleden zijn er momenteel
werkzaam in provinciale afdelingen van Arohm, opgesplitst per provincie ?
2. Hoeveel dossiers hebben deze provinciale afde-lingen van Arohm de voorbije jaren afgewerkt, opgesplitst volgens provincies en volgens de aard van de dossiers ?
3. Wat is de weerslag op de personeelsbezetting van de nieuwe procedure in verband met pro-grammering en subsidiëring van openbare besturen voor sociale huisvestingsprojecten (besluit van de Vlaamse regering van 19 decem-ber 1996 – BS van 6 maart 1997) ?
Antwoord
1. Voor het beleidsdomein Huisvesting zijn er momenteel 72 personeelsleden (uitgedrukt in fulltime equivalenten) werkzaam in de provin-ciale afdelingen, verdeeld als volgt :
Antwerpen 16,5
Limburg 9,5
Oost-Vlaanderen 19
Vlaams-Brabant 13
West-Vlaanderen 14
Daarbij komen 6 controleurs leegstand en ver-krotting die vanuit de centrale afdeling in de provincies worden ingezet voor het veldwerk. Tevens is een werving in voorbereiding van 5
bijkomende personeelsleden (1 per provinciale afdeling) voor de verwerking van de administra-tieve dossiers voor de heffingen leegstand. 2. Wat de individuele premiedossiers betreft, z i j n
de voor respectievelijk 1994, 1995 en 1996 door de provinciale afdelingen afgewerkte dossiers (toezeggingen,weigeringen en eventuele verlen-gingen) vermeld in bijgaande tabellen.
Het aantal afgewerkte dossiers inzake heffingen is nog niet representatief, vermits slechts sedert het najaar 1996 gestart is met de inventarise-ring.
Naast de behandeling van premiedossiers en h e f f i n g e n , zijn de provinciale afdelingen ook belast met de technische onderzoeken voor de projectsubsidies op basis van de artikelen 94 en 95 van de huisvestingscode, met veldwerk inza-ke beleidsvoorbereidend onderzoek (bijvoor-beeld kwaliteitssurvey) en met de ondersteu-ning van het lokaal woonbeleid (bijvoorbeeld informatie, adviezen in verband met ongeschikt-heid of onbewoonbaarongeschikt-heid van woningen, ...). 3. Het is nog te vroeg om de weerslag van de
besluiten inzake projectsubsidies van 19 decem-ber 1996 (die in werking treden op 1 mei 1997) op de werklast van de provinciale afdelingen vast te stellen, omdat die werklast uiteraard afhankelijk is van de hoeveelheid aanvragen van initiatiefnemers.
Toch is het zo dat de bijkomende werklast moet worden gerelativeerd, aangezien de huisves-tingsverantwoordelijken ook onder de huidige subsidieregelingen op basis van technische onderzoeken vanuit hun afdeling (cfr. art. 94 en 95) adviezen verstrekten, zowel aan de initia-tiefnemers als aan de centrale afdeling Woonbe-leid.
In de nieuwe procedure is deze adviesrol, d i e belangrijk is wegens de betere kennis van de lokale omstandigheden, g e f o r m a l i s e e r d . Te v e n s zal er ook een inbreng zijn vanuit de cel Ruim-telijke Ordening van de provinciale afdeling, een inbreng die dus geen werklast meebrengt voor het personeel van huisvesting.
(Bijlage : ov e r z i cht afgehandelde dossiers Arohm – afdeling Financiering Huisvestingsbeleid, 1 9 9 4 , 1 9 9 5 en 1996 – red.)