Vraag nr. 224 van 10 juli 1996
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Begeleidingsplan werklozen – Positieve sanctie
In het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de staat, de gemeenschappen en de gewesten betreffende het begeleidingsplan voor werklozen, verbindt de fede-rale overheid zich ertoe om werklozen die dit begelei-dingsplan op een positieve manier aanvaarden en uit-voeren, een langere termijn toe te staan vooraleer de artikelen 80 tot 88 van de werkloosheidsreglementering toe te passen.
De Vlaamse minister van Tewerkstelling is bevoegd om het positief ingaan op het begeleidingsplan op te vol-gen. Op een vroegere vraag antwoordde de minister dat er nog geen positieve sanctie was uitgewerkt door de federale overheid.
Nu dit samenwerkingsakkoord is verlengd, en wetende dat positieve sancties stimulerend werken, had ik graag vernomen welke positieve sanctie er volgt in verband met artikel 80 na een positief rapport aangaande het individueel begeleidingsplan.
Antwoord
Zoals bepaald in artikel 5 van het samenwerkingsak-koord tussen de staat, de gemeenschappen en de gewesten betreffende het begeleidingsplan der werklo-zen, dat verscheen in het Belgisch Staatsblad van 24 april 1996 en dat in werking trad op 1 januari 1996 en van kracht blijft tot 31 december 1996, verbindt de nationale overheid zich ertoe om voor de werklozen die het begeleidingsplan te goeder trouw uitvoeren, de ter-mijn van de toepassing van de artikelen 80 tot 88 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, te verlengen.
De duur van deze verlenging wordt bepaald door arti-kel 2 van het koninklijk besluit van 10 mei 1994 tot uit-voering van artikel 73 van de wet van 30 maart 1994, houdende sociale bepalingen, en tot wijziging van de artikelen 79 en 83 van het koninklijk besluit van 25 november 1991, houdende de werkloosheidsreglemen-tering, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 1 juni 1994.
Hierin wordt gesteld dat de directeur van het werkloos-heidsbureau (RVA) een beslissing tot schorsing neemt :
"De beslissing tot schorsing heeft uitwerking op : 1° ...
2°...
3° de eerste dag van de zesde maand volgend op de vervaldag van de overschrijding indien de werkloze deelnam aan een begeleidingsplan bedoeld in arti-kel 51, § 1, tweede lid, 5°, voor zover het begelei-dingsplan niet werd stopgezet of niet mislukt is ten gevolge van een foutieve houding van de werklo-ze ;"
Voor gegevens met betrekking tot het aantal werkzoe-kenden die reeds van deze positieve maatregel genoten
hebben, kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger terecht bij de RVA, aangezien het verlenen van deze positieve maatregel de werkloosheidsreglementering betreft en dus een federale bevoegdheid is.