Vraag nr. 94
van 28 november 2003
van de heer ANDRE VAN NIEUWKERKE Strandactiviteiten – Horeca
Sedert 1999 neem ik het streven naar een goede strandordening ter harte. Meer bepaald, waar en hoe vaste of tijdelijke constructies al dan niet en onder welke voorwaarden kunnen worden opge-r i c h t . Ondeopge-rtussen is al een hele weg afgelegd. I n afspraak met de collega van de minister die be-voegd is voor Ruimtelijke Ordening, stelt de pro-vincie thans een ruimtelijk uitvoeringsplan (RU P ) op inzake strandconstructies en -a c t i v i t e i t e n . D e verwachting is dat het RUP in de loop van 2004 in werking treedt. Binnen dat RUP wordt gewerkt volgens de zogenaamde ABCD-zonering.
De voorbije jaren doen zich aan onze kust door een gebrek aan een duidelijke zonering van strand-constructies en -activiteiten immers heel wat mis-toestanden voor.
Daarbij is er ook een sterke vorm van deloyale concurrentie ten opzichte van de horeca.
Ik ben uiteraard niet in staat om alle kustgemeen-ten in die zin te evalueren. Wanneer ik de A B C D-visie echter eventjes toets in, b i j v o o r b e e l d , K n o k k e-H e i s t , kom ik alleen hier al tot de vaststel-ling dat het nog steeds mis blijft lopen op het vlak van horeca-uitbatingen op het strand door bijvoor-beeld sportclubs of badkarhouders (die zelfs tafels en stoelen plaatsen en maaltijden serveren).
1. Zijn deze horeca-activiteiten geregeld in de be-trokken concessieovereenkomsten ?
Zo ja, wat is terzake toegelaten en wat niet ? Wordt dat nageleefd ? Wie oefent concreet het toezicht hierop uit ?
2. Zo neen, moet voor die horeca-activiteiten dan een aparte vergunning worden verkregen van de concessieverlenende overheid ?
Zijn die vergunningen afgeleverd ? Worden ze nageleefd ? Wie oefent concreet het toezicht hierop uit ?
3. Als er geen regeling is binnen de concessieover-e concessieover-e n k o m s t , concessieover-en concessieover-er zijn gconcessieover-econcessieover-en apartconcessieover-e vconcessieover-ergunningconcessieover-en, hoe kunnen die activiteiten dan plaatsvinden ?
Blijven de diensten van de minister niet in elk geval bevoegd om daarop toe te zien ? Gebeurt dat dan niet ?
4. Welke oplossing stelt hij in het vooruitzicht en tegen wanneer ?
Antwoord
1. Met betrekking tot de strandactiviteiten en de daarmee gepaard gaande bezettingen van het openbaar domein, werd in Knokke-H e i s t ,z o a l s ook in de andere kustgemeenten, door het Vlaams Gewest een concessie afgesloten met de gemeente voor installaties (en activiteiten) be-treffende zee, zonnebaden, sport en spel.
Met de gemeente Knokke-Heist werd boven-dien voor 2003 een concessie afgesloten voor het gebruik van de zeedijk enerzijds en de stranden anderzijds betreffende alle activiteiten die niet zouden vallen onder het toepassingsge-bied van de strandconcessies.
Hierdoor zijn alle activiteiten, ook de zuiver commerciële (bv. h o r e c a-activiteiten op het strand en de zeedijk) die in feite niets met zee, z o n n e b a d e n , sport en spel te maken hebben, g e-concedeerd aan de gemeente.
In de concessieteksten zijn evenwel geen con-crete specifieke bepalingen opgenomen die de precieze omvang van de "horeca"-a c t i v i t e i t e n op het strand regelen. Het Vlaams Gewest heeft zoals gezegd niet de ambitie om dit in detail te o m s c h r i j v e n . Dit wordt overgelaten aan de be-leidsvisie van de gemeenten, waarbij ervan uit-gegaan wordt dat een en ander gebeurt binnen de bestaande wettelijke bepalingen van eerlijke concurrentie.
2. Aangezien deze horeca-activiteiten behoren tot de categorie van activiteiten begrepen in voor-melde concessies, zijn geen aparte vergunningen in hoofde van het Vlaams Gewest vereist. 3. Zoals vermeld, valt het beleid inzake horeca-a
c-tiviteiten onder de bevoegdheid van de lokale g e m e e n t e- of stadsbesturen. Mijn bevoegde diensten houden toezicht op de eigenlijke con-structies of bezettingen van het openbaar do-mein, niet op de eigenlijke horeca-activiteiten. 4. De lokale besturen dienen inzake horeca-a c t i v